85
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief gebruikt
worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Paneel met elektrische bediening
F
D
ruk op de toets om de
lucht in het interieur te
laten recirculeren. Het
controlelampje gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het
controlelampje gaat uit. Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op de toets "A /C " : het lampje van de
toets gaat branden.
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " : het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten). De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2
in de stand "0"
staat.
Om de toevoer van koele lucht te
versnellen kunt u gedurende enkele
ogenblikken de recirculatie van de
interieurlucht inschakelen. Schakel
daarna weer over op de toevoer van
buitenlucht.
Comfort
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Automatische airconditioningDe airconditioning werkt bij draaiende motor en, bij auto’s met een Stop & Start-systeem, ook in de STOP-stand.
Automatische werking
1. Automatisch programma Comfort
Druk op de toets "AUTO" . Het symbool
"AUTO" wordt weergegeven. Met het oog op uw comfort worden
de instellingen van de airconditioning
de volgende keer dat de auto wordt
gestart, gehandhaafd.
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
ventilatie geleidelijk op het optimale
niveau gebracht.
2. Temperatuurregeling
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de
werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Druk op de toetsen " 5" en " 6" om
deze waarde te wijzigen. Instelling
op ongeveer 21
biedt een optimaal
comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, waarbij
het raadzaam is deze niet lager dan
18
en niet hoger dan 24
in te stellen.
3. Automatisch programma Zicht
In sommige gevallen kan het
automatisch programma Comfort
niet toereikend blijken om de voorruit
en zijruiten snel condens- en ijsvrij
te maken (vocht, veel inzittenden,
vorst...).
Bij auto’s met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Kies dan het automatisch programma Zicht.
Het controlelampje in de toets 3 gaat branden.
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning en de luchtopbrengst en zorgt
voor een optimale luchttoevoer naar de voorruit
en zijruiten. De luchtrecirculatie 5
wordt door
het systeem automatisch uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de toets 3
of op "AUTO"
om
dit programma af te sluiten. Het controlelampje
in de toets gaat uit en het symbool "AUTO"
wordt weergegeven.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar
de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
87
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl de
overige functies automatisch worden geregeld.
Het symbool "AUTO" gaat uit.
Bij het indrukken van de toets "AUTO" zal het
systeem weer volledig automatisch functioneren.
Handmatig instellen
4. Airconditioning AAN/UIT
Om het interieur maximaal te koelen of
te ver warmen kunnen de minimale en
maximale waarden (14
en 28) worden
overschreden.
F
D
ruk op de blauwe toets 2 tot
"LO" wordt weergegeven of op
de rode toets 2
tot "HI" wordt
weergegeven. Bij het indrukken van deze toets wordt
de airconditioning uitgeschakeld.
Door de airconditioning uit te schakelen
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vochtigheid, beslagen ruiten).
5. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur
gerecirculeerd. Het symbool 5
van de
luchtrecirculatie wordt weergegeven.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als
dit echt nodig is, omdat hierdoor de
ruiten sneller beslaan en de kwaliteit
van de interieurlucht verslechtert.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen
ruiten) en is het comfort niet optimaal.
Druk de toets nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten.
Het symbool "A /C "
wordt weergegeven. Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en rook af te sluiten.
Druk op de toets "AUTO"
om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten. Het
symbool van de luchtrecirculatie 5
gaat uit.
Comfort
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
6. Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaaldelijk in om
de luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit en zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
ventilatieroosters,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de
ventilatieroosters en de beenruimte,
-
d
e voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
-
d
e beenruimte,
-
d
e ventilatieroosters en de beenruimte,
-
d
e ventilatieroosters. Het is raadzaam om niet langdurig
met uitgeschakelde airconditioning
te rijden (kans op beslagen ruiten en
verminderde luchtkwaliteit).
De luchtopbrengst kan vergroot worden
door op de toets met de "ventilator
met gevulde schoepen" te drukken.
7. Regeling luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt afhankelijk van de ingestelde
waarde geleidelijk voller.
Druk op de toets met de
"ventilator met lege schoepen"
om de luchtopbrengst te verminderen.
Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets met de "ventilator met
lege schoepen" van de luchtopbrengst
7 t ot
het symbool van de ventilator verdw enen is.
Hierdoor worden alle functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Een zwakke luchtstroom, veroorzaakt
door de verplaatsing van de auto, blijft voelbaar.
Druk nogmaals op de toets met de
"ventilator met gevulde schoepen" van de
luchtopbrengst
7
o
f op "AUTO" om het systeem
weer met de laatstingestelde waarden in te
schakelen.
89
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven (handmatige
bediening) of controlelampje gedoofd
(elektrische bediening)).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand " Voorruit". Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur
en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven (handmatige
bediening) of controlelampje gedoofd
(elektrische bediening)).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand " Voorruit".
F
S
chakel de airconditioning in door
de toets
"A /C " in te drukken; het
desbetreffende groene controlelampje gaat
branden.
Als bij auto’s met Stop & Start de
ontwaseming, de airconditioning en
de aanjager zijn ingeschakeld, is de
STOP-stand niet beschikbaar.
Comfort
DS3_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Achterruitverwarming
De achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of airconditioning.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit. Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
Als de motor wordt afgezet voordat de
achterruitverwarming automatisch wordt
uitgeschakeld, wordt de achterruitverwarming weer
ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.
ParfumeurDe par fumeur zorgt voor een aangename geur
in de auto en kan met een draaiknop naar
wens worden ingesteld. Het geurelement is in
verschillende geuren leverbaar.
De regelknop is geïntegreerd in het dashboard.
Met behulp van deze knop kunt u de sterkte
van de geur instellen.
F
D
raai de knop naar rechts om de geur in de
auto te verspreiden.
F
D
raai de knop naar links om de par fumeur
af te sluiten.
Regelknop
Houd de middelste ventilatieroosters
geopend.
De geursterkte is mede afhankelijk van
de instellingen van de ventilatie en de
airconditioning.
121
DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Overgang naar de START-stand
Het controlelampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
b
ij een handgeschakelde
versnellingsbak , als u het
koppelingspedaal intrapt,
-
b
ij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak of een automatische
transmissie :
●
m
et de selectiehendel in stand A / D of
M , wanneer u het rempedaal loslaat,
●
m
et de selectiehendel in stand N en het
rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de
selectiehendel in stand A / D of M zet,
●
o
f wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Uit veiligheids- of comfortover wegingen kan de
START-stand automatisch worden geactiveerd
als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
d
e autogordel van de bestuurder wordt
losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is
dan 11
km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Het controlelampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat
vervolgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Als u bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak in de
STOP-stand een versnelling inschakelt,
maar daarbij het koppelingspedaal niet
helemaal intrapt, verschijnt er een melding
met het verzoek het koppelingspedaal
helemaal in te trappen, omdat anders de
motor niet gestart kan worden.
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- he
t bestuurderportier geopend is,
-
d
e autogordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de sleutel
niet sneller dan 10
km/h heeft gereden,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
Het controlelampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat
vervolgens uit.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Rijden
221
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
Overzicht zekeringen
Zekering Ampère Functies
FH36 5
ATrekhaakmodule.
FH37 -Niet gebruikt.
FH38 20
AHifi-versterker.
FH39 20
AStoelverwarming.
FH40 40
ATrekhaakmodule.
Zekering Ampère Functies
F1 15
ARuitenwisser achter.
F2 -Niet gebruikt.
F3 5
A
Elektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F410 AAirconditioning, koppelingscontact, elektrochromatische
spiegel, roetfilterpomp (diesel), diagnoseaansluiting,
luchthoeveelheidsmeter (diesel).
F5 30
ARuitbedieningspaneel, ruitbediening passagier, motor
ruitbediening voor.
F6 30
AMotor bediening ruit bestuurdersportier.
F7 5
APlafonnier, verlichting dashboardkastje.
Praktische informatie