58
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw
auto zijn stickers aangebracht. Ze
bevatten veiligheidswaarschuwingen
en informatie over de identificatie van
uw auto. Ver wijder ze niet: ze horen
namelijk bij de auto.
Neem voor alle werkzaamheden
aan uw auto contact op met een
gekwalificeerde werkplaats die
beschikt over de juiste technische
informatie, vakkennis en apparatuur.
Het CITROËN-netwerk is in staat u dit
te bieden.Belangrijke informatie:
- Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van CITROËN voorkomen, kan tot een hoger verbruik leiden en
storingen in het elektronische systeem van uw auto veroorzaken. Ga naar het CITROËN-
netwerk voor meer informatie over het aanbod aan accessoires met een artikelnummer.
-
U
it veiligheidsoverwegingen is toegang tot de diagnose-aansluiting, die is gekoppeld
aan de elektronische systemen in de auto, uitsluitend voorbehouden aan het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats waar de beschikking is over
geschikt gereedschap (kans op storingen in de elektronische systemen die kunnen
leiden tot pech of ernstige ongevallen). De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld als deze aanwijzing niet wordt opgevolgd.
-
W
ijzigingen of aanpassingen die niet door CITROËN zijn voorzien of toegestaan, of die
niet volgens de technische voorschriften van de fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot het
vervallen van de wettelijke en contractuele garanties.
Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender met buitenantenne monteert, moet u bij het
CITROËN-netwerk de technische gegevens (frequentieband, maximaal uitgangsvermogen,
positie antenne, specifieke installatievoorschriften) van de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (2004/104/EG).
Afhankelijk van de lokale wetgeving kan de aanwezigheid van bepaalde veiligheidsuitrusting
verplicht zijn: veiligheidsvesten, gevarendriehoeken, alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser, een verbandtrommel, spatlappen aan de achterzijde
van de auto.
Veiligheid
59
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Automatische
werking van de
remlichten
De remlichten gaan automatisch branden zodra
u het gaspedaal loslaat.
Dit gebeurt niet altijd: het is afhankelijk van de
mate van deceleratie.
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het stuurwiel.
5
Veiligheid
60
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Geluidssignaal voor voetgangers*
Met dit systeem worden voetgangers geattendeerd op het naderen van de auto.
Als de auto wordt gestart, gaat het lampje
van de toets gedurende enkele seconden
branden om aan te geven dat het systeem is
geactiveerd.
Het geluidssignaal voor voetgangers is te horen
bij een wagensnelheid van 0 tot 35 km/h.
Uitschakelen
Wanneer het onder bepaalde omstandigheden niet wenselijk is
dat het systeem is ingeschakeld, kunt u het systeem uitschakelen.
Druk op deze toets.
Het lampje van de toets gaat branden en het
geluidssignaal stopt.
Als u nogmaals op de toets drukt, wordt het
systeem weer geactiveerd.
Het lampje van de toets gaat dan uit. Schakel het systeem alleen uit als u er
zeker van bent dat u in een zone rijdt
waar veel voetgangers komen.
Werking
* Volgens uitvoering.
Storing
Als er een storing in het systeem optreedt,
knippert het lampje van de toets. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
controleren.
Het systeem wordt elke keer dat
u de auto start automatisch weer
ingeschakeld.
Veiligheid
61
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Urgence-oproep of Assistance-oproep
Urgence-oproep met lokalisatie
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene LED-
lampje en een gesproken bericht
bevestigen dat de oproep naar de
alarmcentrale van "de Urgence-
oproep met lokalisatie" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale van de Urgence-oproep
met lokalisatie lokaliseert onmiddellijk uw
auto, neemt in uw landstaal** contact met u
op en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. Wanneer de elektronische eenheid
airbags een botsing heeft gedetecteerd,
wordt onafhankelijk van het eventueel
afgaan van de airbags, automatisch een
Urgence-oproep gedaan.
*
A
fhankelijk van de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van de
"Urgence-oproep met lokalisatie", "de Assistance-
oproep met lokalisatie" en van de officiële landstaal
die door de eigenaar van de auto is gekozen.De lijst van de landen waar het systeem
beschikbaar is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
CITROËN Connect Box met SOS-
pakket en pechhulpservice, beschikt
u over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina op de internetsite
voor uw land.
5
Veiligheid
62
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Assistance-oproep met lokalisatie
Druk om de geolokalisatie weer in te schakelen
nogmaals gelijktijdig op de toetsen "Urgence-
oproep met lokalisatie" en "Assistance-oproep
met lokalisatie" en vervolgens op "Assistance-
oproep met lokalisatie" om te bevestigen.
Werking van het systeemDruk langer dan 2 seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto.Wanneer u uw auto buiten het netwerk
van het Merk hebt gekocht, raden wij u
aan de aanwezigheid van deze diensten
bij het netwerk te laten controleren en
eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u het
systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten
voor de klant, behoudt de fabrikant zich
het recht voor om op elk willekeurig
moment het telematicasysteem in de
auto te wijzigen.
Bij een storing in het systeem kan er
wel met de auto worden gereden. Bij het aanzetten van het contact
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het knipperen en vervolgens doven
van het oranje lampje duidt op een
storing in het systeem.
Als het oranje lampje blijft branden, moet de
noodbatterij worden vervangen.
In beide gevallen kan er mogelijk geen
Urgence-oproep of Assistance-oproep worden
verstuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend
reparateur. Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep
is verstuurd**.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van
de "Urgence-oproep met lokalisatie" en "de
Assistance-oproep met lokalisatie" en van de
officiële landstaal die door de eigenaar van de auto
is gekozen.De lijst van de landen waar het systeem beschikbaar
is en de lijst van beschikbare telematicadiensten
kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op de
internetsite voor uw land bekijken.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-oproep met
lokalisatie" en "Assistance-oproep met lokalisatie"
te drukken en vervolgens op "Assistance-oproep
met lokalisatie" te drukken om te bevestigen.
Veiligheid
63
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Hulpsystemen bij het remmen
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (EBD)Uw auto is voorzien van drie systemen die
u helpen om de auto in een noodsituatie veilig
tot stilstand te brengen:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS),
-
de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
B
rake Assist System (BAS).
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet
los.
Inschakelen
Het ABS treedt automatisch in werking,
wanneer de kans bestaat dat een wiel
blokkeert.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door
het trillen van het rempedaal.
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en voor een betere controle in
scherpe bochten, vooral op een slecht of glad
wegdek.
5
Veiligheid
64
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Tijdens het rijdenWanneer deze twee
verklikkerlampjes
branden, is er een storing
in de elektronische
remkrachtverdeler waardoor u tijdens het
remmen de controle over de auto zou kunnen
verliezen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden
en velgen) voor, dat deze voldoen aan de
voorschriften van de constructeur.
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en dat de
effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het pedaal
niet los.
Storing
Bij stilstaande auto
Het verklikkerlampje brandt gedurende enkele
seconden na het aanzetten van het contact
(stand ON). Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
het lampje niet uitgaat of niet gaat branden.
Wanneer dit verklikkerlampje gaat
branden, is er een storing in het ABS
waardoor u tijdens het remmen de
controle over de auto zou kunnen
verliezen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Als het verklikkerlampje permanent
brandt, is er een storing in het ABS,
waardoor u tijdens het remmen de
controle over de auto zou kunnen
verliezen.
Veiligheid
65
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Antispinregeling
(ASR) en elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP)
Stabiliteitscontrolesystemen
Uitschakelen
In uitzonderlijke omstandigheden (wanneer de
auto vastzit in modder, sneeuw, zand, ...) kan
het nuttig zijn het ASR / ESP uit te schakelen,
zodat de wielen weer grip kunnen krijgen.
F
D
ruk op deze knop aan de onderzijde
van het dashboard (bestuurderszijde)
tot het bijbehorende symbool op het
instrumentenpaneel verschijnt.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting. De weergave van dit symbool op het
instrumentenpaneel geeft aan dat het
ASR en het ESP zijn uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
Deze systemen worden niet automatisch weer ingeschakeld.F Druk nogmaals op de knop om de
systemen handmatig weer in te schakelen.
Als het symbool op het instrumentenpaneel
verdwijnt, betekent dit dat het ASR en het ESP
weer ingeschakeld is.
De antispinregeling verbetert de tractie van de
wielen om het doorslippen te beperken, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt
in via de remmen van één of meer wielen en
via het motorkoppel om de auto (binnen de
grenzen van de natuurkundige wetmatigheden)
weer in de juiste koers te brengen.
In dat geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen. De bestuurder mag zich door de
aanwezigheid van het ASR / ESP niet
laten verleiden risico's te nemen of te
hard te rijden.
Deze systemen kunnen alleen goed
werken als de voorschriften van de
fabrikant op het gebied van wielen
(banden en velgen), onderdelen
van het remsysteem, elektronische
componenten en montageprocedures
worden opgevolgd en de
werkzaamheden door het CITROËN-
netwerk worden uitgevoerd.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Als deze lampjes op het
instrumentenpaneel gaan
branden, is er sprake van een
storing in deze systemen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het ASR / ESP
te laten controleren.
Als de wielen te veel spinnen, kan het
differentieel van uw auto beschadigd
raken.
5
Veiligheid