Symbool Betekenis
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Het symbool wordt samen met een speciaal bericht op het display weergegeven en er klinkt een
geluidssignaal, wanneer het voertuig de maximum snelheid overschrijdt die is ingesteld in het
instellingenmenu (bijv. 120 km/h). Voor bepaalde markten is het symbool rood.
Symbool Betekenis
KANS OP GLAD WEGDEK
Er wordt een symbool weergegeven wanneer de buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
STORING PARKEERSENSOR
(waar aanwezig)
Het symbool wordt weergegeven op het display samen met een speciaal bericht als er een storing is in de
parkeersensoren.
SERVICE (GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD) VERVALLEN
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen, verschijnt het symbool op het scherm, gevolgd door het
aantal resterende kilometers of mijlen. Dit wordt automatisch weergegeven, met de contactsleutel op MAR,
2000 km (of het equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of, voor bepaalde markten, 30 dagen vóór
de onderhoudsbeurt. Dit wordt ook weergegeven wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of, voor
bepaalde markten, iedere 200 km (of het equivalent in mijlen).
Ga naar een werkplaats van het Abarth Servicenetwerk om de werkzaamheden van het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" te laten verrichten en het bericht te resetten.
ASR-SYSTEEM
Op bepaalde versies wordt het symbool samen met een speciaal bericht op het display weergegeven,
wanneer het ASR-systeem is uitgeschakeld.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Betekenis
STORING HILL HOLDER
(waar aanwezig)
Op het display wordt het symbool samen met een speciaal bericht weergegeven, wanneer er een storing in
het Hill Holder-systeem is.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk.
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op het display als de afsluiter van de
brandstoftoevoer in werking treedt.
Zie, voor het weer inschakelen van de afsluiter van de brandstoftoevoer, de paragraaf "Afsluiter van de
brandstoftoevoer" in het hoofdstuk "Noodgevallen".
STORING AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen op het display als de afsluiter van de
brandstoftoevoer defect is.
STORING BUITENVERLICHTING
(waar aanwezig)
Het symbool wordt samen met een speciaal bericht op het display weergegeven, wanneer er een storing in
een van de volgende lampjes is:
dagrijlichten (DRL)
stadslicht
richtingaanwijzers
mistachterlicht
kentekenverlichting.
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een of meer lampen doorgebrand, een zekering
doorgebrand of een breuk in de betreffende elektrische verbinding.
57
Symbool Betekenis
STORING REMLICHTEN
(waar aanwezig)
Op het display verschijnt het symbool samen met een speciaal bericht wanneer er een storing in de
remlichten is.
De storing kan veroorzaakt zijn door een doorgebrande lamp, een doorgebrande zekering of een breuk in
de betreffende elektrische verbinding.
STORING FIAT CODE SYSTEEM
Met de sleutel in de stand MAR gaat op bepaalde versies het lampje of het symbool constant op het
display branden, en wordt een speciaal bericht op het display weergegeven, om een mogelijke storing van
het Fiat CODE-systeem aan te duiden.
Als het symbool bij draaiende motor op het display wordt weergegeven, betekent dit dat de auto niet
beschermd is door de startblokkering.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk.
BRANDSTOFRESERVE - BEPERKTE ACTIERADIUS
Wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid, verschijnt dit symbool, maar het moet na enkele seconden
verdwijnen.
Het symbool gaat branden wanneer er nog ongeveer 5 liter brandstof in de tank is. De driehoek naast het
symbool geeft de zijde van de auto met de brandstofvulopening aan.
STORINGSINDICATOR MOTOROLIEDRUKSENSOR
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in de motoroliedruksensor wordt gedetecteerd.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
OLIE VERVERSEN
Het symbool geeft aan dat de motorolie moet worden ververst. Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
KOPPELINGSPEDAAL INTRAPPEN OM TE STARTEN
Dit symbool gaat branden om aan te duiden dan het koppelingspedaal ingetrapt moet worden om te
kunnen starten.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Betekenis
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool gaat branden als de brandstofniveausensor een storing heeft. Neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Symbool Betekenis
HOOGTEREGELING KOPLAMPEN
Het symbool duidt samen met een getal de diepte van het dimlicht aan.
BELANGRIJK
33)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, hetlampje niet gaat branden of blijft branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Abarth Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
34)Een storing van het lampje
wordt aangegeven door weergave van het symboolop het display. In dat geval kan het lampjeeen
eventueel probleem met het airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Abarth
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
35)Als het lampje
tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
36)Als het lampje
tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
37)Als het lampje knippert of het symbool continu wordt weergegeven, afhankelijk van de versies, is er een storing in het systeem. Neem in
dat geval contact op met het Abarth Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
38)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, het lampje
niet gaat branden, continu blijft branden of gaat knipperen
tijdens het rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met het Abarth
Servicenetwerk. De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
59
als beide aangedreven wielen
doorslippen, grijpt het ASR-systeem in
door het door de motor doorgegeven
vermogen te reduceren;
als slechts één aangedreven wiel
doorslipt, grijpt het ook automatisch in
door het doorslippende wiel af te
remmen.
Inwerkingtreding van het systeem
Dit wordt aangegeven door het
branden van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van de auto kritiek zijn.
Handmatige inschakeling/
uitschakeling
De ASR schakelt automatisch in
wanneer de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan de ASR
uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld worden door op knop 1
fig. 49 (TTC) te drukken. Wanneer
het systeem niet actief is, gaat de led
op deze knop branden en verschijnt er
bij sommige versies een melding op
het display. Als het ASR tijdens het
rijden wordt uitgeschakeld, dan wordt
het automatisch, de volgende keer
dat de auto gestart wordt, weer
ingeschakeld.Wanneer met sneeuwkettingen wordt
gereden, kan het handig zijn om het
ASR uit te schakelen: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aandrijfwielen bij het wegrijden
immers meer trekkracht op.
56) 57) 58) 59) 60) 61)
PBA-SYSTEEM (Panic
Brake Assist)
Het PBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het systeem detecteert het
noodremmen door de snelheid en de
kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past
vervolgens de optimale remdruk toe. Dit
kan de remweg verkorten en dus vormt
het PBA-systeem een aanvulling op
het ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
PBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt;
tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.Het PBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
62) 63) 64) 65)
TTC-SYSTEEM (Torque
Transfer Control)
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem. Het verbetert de
overdracht van het motorkoppel op de
wielen waardoor een veiliger
weggedrag en gevoeligere besturing
kan worden verzekerd, in het bijzonder
bij bochtenwerk, waarbij onderstuur
in de kiem gesmoord wordt.
Systeem inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld door
het indrukken van de knop op het
dashboard 1 fig. 49. Bij inschakeling
gaat de led op de TTC knop branden.
1
1
49AB0A0226C
64
VEILIGHEID
59)Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
60)De capaciteiten van het ASR mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
61)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig uitgerust met een ASR-systeem.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan
de conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer. De bestuurder is altijd
verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid.
62)Het PBA-systeem kan de grip van de
banden op het wegdek niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen; rijd altijd voorzichtig,
overeenkomstig de toestand van het
wegdek.
63)Het PBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
64)Het PBA-systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd
bij de bestuurder.
65)De capaciteiten van het PBA-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de veiligheid van de bestuurder,
de overige inzittenden van het voertuig
en andere weggebruikers in gevaar komt.iTPMS-systeem
(indirect Tyre
Pressure
Monitoring System)
(waar aanwezig)
BESCHRIJVING
Het voertuig kan uitgerust zijn met het
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.
Om toegang te krijgen tot de
iTPMS-schermen (fig. 50 - fig. 51), op
de toets TRIP drukken.
Het scherm fig. 51 verschijnt alleen als
een of meer banden leeg zijn.
Correcte bandenspanning
Als alle banden op de juiste spanning
zijn, toont het display het scherm fig.
50.Lage bandenspanning
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn door het aangaan van het
waarschuwingslampjeop het
instrumentenpaneel.
Naast de banden fig. 51 wordt "KO"
samen met een waarschuwingsbericht
op het display weergegeven.
Als het systeem de spanningswaarde
van een of meer banden niet herkent,
toont het display streepjes "– –"
Deze aanduiding wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de resetprocedure niet wordt
uitgevoerd.
50AB0A0123C
51AB0A0217C
66
VEILIGHEID
RESETPROCEDURE
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: bij optimale
omstandigheden wordt gereden op een
rechte weg met 80 km/h gedurende
minstens 20 minuten) die begint
wanneer de resetprocedure wordt
uitgevoerd.
De resetprocedure moet worden
uitgevoerd:
elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
wanneer ook maar één wiel
verwisseld wordt;
wanneer de banden worden
gedraaid of omgewisseld;
wanneer het ruimtebesparende
reservewiel wordt gemonteerd.
Pomp, voordat de RESET-procedure
wordt uitgevoerd, de banden tot de
juiste bandenspanning op, vermeld in
de bandenspanningstabel (zie de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens").
Als de RESET niet wordt uitgevoerd in
alle bovenstaande gevallen, kan het
waarschuwingslampje
verkeerde
aanduidingen over een of meer banden
geven.Om de procedure RESET uit te voeren,
bij stilstaand voertuig en de
contactsleutel op MAR gedraaid, het
instellingenmenu openen (zie
beschrijving onder paragraaf
“Menuopties” in dit hoofdstuk).
Na afronding van de resetprocedure
verschijnt op het display het bericht
"Reset opgeslagen" wat aangeeft dat
het inleren is gestart.
WERKINGSCONDITIES
66),67),68),69),70),71)
Het systeem is actief bij snelheden van
meer dan 15 km/h.
In enkele situaties, zoals sportief rijden,
bijzondere omstandigheden van het
wegdek (bijv. ijs, sneeuw, onverharde
wegen), kan de signalering vertraagd
worden of kan het spanningsverlies van
meer dan één band slechts gedeeltelijk
gedetecteerd worden.
Onder speciale omstandigheden (bijv.
voertuig asymmetrisch beladen aan één
kant, beschadigde of versleten band,
montage van het noodreservewiel,
gebruik van sneeuwkettingen, gebruik
van verschillende banden per as) kan
het systeem onjuiste indicaties geven of
tijdelijk uitgeschakeld zijn.Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld
is, knippert het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden en blijft
daarna vast branden; tegelijkertijd
wordt op het display een
waarschuwingsbericht weergegeven.
Deze aanduiding wordt ook
weergegeven na het afzetten en
opnieuw starten van de motor, als de
correcte bedrijfsomstandigheden niet
hersteld worden.
In het geval van abnormale signalen,
wordt het aanbevolen om de
RESET-procedure uit te voeren. Als de
signalen opnieuw verschijnen wanneer
de RESET-procedure al is begonnen,
controleer dan of het type banden
dat wordt gebruikt hetzelfde is op alle
vier de wielen en of de banden niet
beschadigd zijn; als het
ruimtebesparende wiel wordt gebruikt,
plaats dan zo snel mogelijk een band
met normale afmetingen in plaats
van het ruimtebesparende wiel, indien
mogelijk verwijder de sneeuwkettingen,
zorg ervoor dat de lading correct
verspreid is en herhaal de RESET-
procedure, en rijd op een schoon en
verhard wegdek. Als het probleem
aanhoudt, contact opnemen met het
Abarth Servicenetwerk.
67
Het mechanisme van de oprolautomaat
werkt door vergrendeling van de
gordel wanneer er heftig geremd wordt
of door een sterke deceleratie wegens
een botsing. Zo kan de gordel vrij
schuiven en kan hij zich aanpassen aan
het lichaam van de inzittende. In het
geval van een ongeval, zal de gordel
geblokkeerd worden waardoor het
risico van impact binnenin het interieur
en het naar buiten geslingerd worden
van een persoon beperkt worden.
De oprolautomaat kan blokkeren als het
voertuig op een steile helling staat: dit
is normaal. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel word
uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge
snelheid worden genomen.
72) 73)
De achterbank is voorzien van
driepuntsveiligheidsgordels met
oprolautomaat.
Leg de achterste veiligheidsgordels om
zoals getoond in fig. 53.
BELANGRIJK Als de stoelen na het
neerklappen weer in de normale stand
worden geplaatst, controleer dan of
de veiligheidsgordels zodanig geplaatst
zijn dat ze klaar voor gebruik zijn.
BELANGRIJK
72)Druk tijdens het rijden nooit op knop 3.
73)Onthoud dat passagiers op de
achterbank die geen gordel dragen bij een
ongeval blootgesteld worden aan een
groot risico en bovendien een gevaar
opleveren voor de inzittenden voorin.
SBR-SYSTEEM (Seat
Belt Reminder)
Het SBR-systeem waarschuwt de
inzittenden voorin als hun
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt.
Het systeem signaleert niet
vastgemaakte veiligheidsgordels met
visuele waarschuwingen
(waarschuwingslampjes branden op het
instrumentenpaneel en pictogrammen
op het display) en een geluidssignaal
(zie de volgende paragrafen).
OPMERKING Neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk om dit
geluidssignaal permanent te laten
uitschakelen. Het geluidssignaal kan te
allen tijde via het display van het
Set-up-menu weer ingeschakeld
worden.
Werking controlelampje
veiligheidsgordels
Het systeem waarschuwt de
bestuurder en de passagier op de
voorstoel als hun veiligheidsgordel niet
is vastgemaakt, als volgt:
het controlelampje knipperten
ongeveer 100 seconden lang wordt een
geluidssignaal gegeven;
als de cyclus is afgerond blijft het
controlelampje continu branden tot de
veiligheidsgordels zijn vastgezet.
1
32
52AB0A0059C
53AB0A0354C
69