BELANGRIJK
145)Schakel altijd het
cruisecontrolsysteem uit wanneer het niet
in gebruik is: het cruisecontrolsysteem in
een activeringsklaar status laten, met de
cruisecontrol niet in gebruik, is gevaarlijk
omdat de cruisecontrol onverwacht zou
kunnen activeren als de activeringsknop
per ongeluk wordt ingedrukt, en resulteren
in het verliezen van de controle over het
voertuig en een ongeluk.
146)Als met het geactiveerde systeem
wordt gereden, mag de versnellingspook
nooit in de vrijstand worden gezet.
147)Neem in geval van defecten of
storingen in het systeem contact op met
het Abarth Servicenetwerk.
148)De cruise-control kan gevaarlijk zijn
als het systeem geen constante snelheid
kan handhaven. In bepaalde
omstandigheden kan de snelheid
overmatig zijn, hetgeen kan leiden tot
verlies van controle over het voertuig en
ongevallen. Gebruik het systeem niet in
druk verkeer of op bochtig, met ijzel of
sneeuw bedekt of glad wegdek.
SNELHEIDS
BEGRENZER
(indien aanwezig)
149) 150)
De snelheidsbegrenzer kan ingesteld
worden op een snelheid tussen
30 km/h en 200 km/h.
Het systeem bestaat uit een display van
de snelheidsbegrenzer en de
schakelaar op het stuurwiel fig. 92.
DISPLAY
De instelling van de snelheidsbegrenzer
wordt op het display op het
instrumentencluster weergegeven.
Standby-weergave
Wordt weergegeven wanneer de
schakelaar van de snelheidsbegrenzer
bediend wordt en het systeem is
ingeschakeld fig. 93. Wordt
uitgeschakeld wanneer het systeem is
uitgeschakeld.
Instellingsweergave
Wordt weergegeven wanneer de
"SET/-"-schakelaar van de
snelheidsbegrenzer bediend wordt en
de snelheid is ingesteld fig. 94.
9205281500-12A-002AB
9305281501-12A-001
125
Annuleringsweergave
Wordt weergegeven wanneer een van
de onderstaande handelingen wordt
verricht en het systeem tijdelijk is
geannuleerd fig. 95:
wanneer op de OFF/CANCEL-
schakelaar wordt bediend;
wanneer het gaspedaal flink wordt
ingedrukt.
WAARSCHUWINGSPIEP
U hoort een waarschuwingssignaal en
tegelijkertijd knippert het display van de
instelbare snelheidsbegrenzer als de
voertuigsnelheid de ingestelde snelheid
met circa 3 km/h of meer overschrijdt.
Het waarschuwingssignaal wordt
gegeven en het display knippert tot de
voertuigsnelheid tot de ingestelde
snelheid of lager is gedaald.
Verifieer of de omgeving veilig is en pas
de voertuigsnelheid met de remmen
aan. Houd bovendien een veilige
afstand ten opzichte van het voertuig
achter u aan.
Op het display van de instelbare
snelheidsbegrenzer wordt de
uitschakeling weergegeven als het
systeem tijdelijk uitgeschakeld wordt
door het gaspedaal volledig in te
drukken. De weergave van de
ingestelde snelheid knippert, maar u
hoort geen waarschuwingssignaal als
de voertuigsnelheid de ingestelde
snelheid met 3 km/h of meer
overschrijdt terwijl de uitschakeling op
het display wordt weergegeven.
BELANGRIJK Het
waarschuwingssignaal zal 30 seconden
lang niet geactiveerd worden ook al is
de voertuigsnelheid 3 km/h hoger dan
de nieuwe ingestelde snelheid, als desnelheid die met een druk op SET/- of
RES/+ ingesteld is lager dan de actuele
voertuigsnelheid is. Let erop dat u niet
rijdt op een snelheid die hoger dan de
ingestelde snelheid is.
INSCHAKELEN /
UITSCHAKELEN
Inschakelen
Druk op de ON-schakelaar om het
systeem in te schakelen. Het scherm
van de instelbare snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven en het (gele)
hoofdindicatielampje van de
snelheidsbegrenzer gaat branden.
BELANGRIJK Druk opnieuw op de
mode-schakelaar om naar de
snelheidsbegrenzer over te schakelen
als de cruise-control na een druk op de
ON-schakelaar werkt.
Uitschakelen
Schakel het systeem uit door de
volgende handelingen te verrichten:
Houd de OFF/CANCEL-schakelaar
lang ingedrukt of druk 2 keer op de
OFF/CANCEL-schakelaarwanneer
een kruissnelheid is ingesteld(het
groene waarschuwingslampje gaat
branden). Het scherm van de
snelheidsbegrenzer wordt niet langer
weergegeven en het (groene)
indicatielampje snelheidsbegrenzer
ingesteld gaat uit.
9405281501-12A-002
9505281501-12A-003
126
STARTEN EN RIJDEN
Druk op de OFF/CANCEL-
schakelaarwanneer geen
kruissnelheid is ingesteld(het gele
waarschuwingslampje gaat branden).
Het scherm van de snelheidsbegrenzer
wordt niet langer weergegeven en het
(gele) indicatielampje instelbare
snelheidsbegrenzer ingesteld gaat uit.
Het systeem schakelt over naar de
cruise-control als tijdens de werking van
de instelbare snelheidsbegrenzer op de
ON-schakelaar wordt gedrukt.
EEN GEWENSTE
SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
druk op de ON-schakelaar om het
systeem in te schakelen;
druk op SET/- om de snelheid in te
stellen. De snelheid wordt op de actuele
voertuigsnelheid ingesteld als de
actuele voertuigsnelheid 30 km/h of
hoger is. De snelheid wordt ingesteld
op 30 km/h als de actuele
voertuigsnelheid lager dan 30 km/h is;
houd de "RES/+"-schakelaar continu
ingedruktom de ingestelde snelheid
te verhogen. De ingestelde snelheid
kan met stappen van 10 km/h worden
verhoogd. De ingestelde snelheid kan
ook met stappen van circa 1 km/h
worden verhoogd door de
"RES/+"-schakelaar kort in te drukken.
Bijvoorbeeld, de ingestelde snelheidneemt met circa 4 km/h toe als de
"RES/+"-schakelaar 4 keer wordt
ingedrukt;
houd de "SET/-"-schakelaar continu
ingedruktom de ingestelde snelheid
te verlagen. De ingestelde snelheid
kan met stappen van 10 km/h worden
verlaagd. De ingestelde snelheid kan
ook met stappen van circa 1 km/h
worden verhoogd door de
"SET/-"-schakelaar kort in te drukken.
Bijvoorbeeld, de ingestelde snelheid
neemt met circa 4 km/h af als de
"SET/-"-schakelaar 4 keer wordt
ingedrukt.
OPMERKING Druk op de
"RES/+"-schakelaar om de
weergegeven voertuigsnelheid in te
stellen als de voertuigsnelheid op het
instrumentencluster wordt
weergegeven.
OPMERKING Het systeem wordt
tijdelijk uitgeschakeld als het voertuig
versnelt wanneer het gaspedaal flink
wordt ingedrukt. Het systeem gaat
weer werken wanneer de
voertuigsnelheid tot de ingestelde
snelheid of lager is gedaald.
OPMERKING Bij het afrijden van een
helling kan de voertuigsnelheid de
ingestelde snelheid overschrijden.
HET SYSTEEM TIJDELIJK
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt tijdelijk
uitgeschakeld (in stand-by geplaatst)
wanneer een van de volgende
handelingen wordt verricht terwijl de
snelheidsbegrenzer wordt
weergegeven:
de OFF/CAN-schakelaar wordt
ingedrukt;
wanneer het gaspedaal flink wordt
ingedrukt.
Hervat de werking van het systeem op
de eerder ingestelde snelheid door op
de "RES/+"-schakelaar te drukken. De
instelbare snelheid kan worden
ingesteld met een druk op de
"SET/-"-schakelaar terwijl het systeem
in stand-by is geplaatst.
BELANGRIJK
149)Schakel het systeem altijd uit wanneer
van bestuurder wordt gewisseld. Als van
bestuurder gewisseld is en de nieuwe
bestuurder niet weet dat de functie van de
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld, kan
het voertuig niet versnellen wanneer de
bestuurder het gaspedaal indrukt. Hierdoor
zou een ongeval kunnen worden
veroorzaakt.
127
ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig lezen..............2
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbag..............98
ABS......................71
Accu (onderhoud)............176
Accu opladen...............179
Achterklep..................39
Achterklep (openen)............39
Actieve motorkap.............73
Actieve veiligheidssystemen.......71
Adaptive Front Lighting System
(AFS)...................28
Afmetingen................192
Alarmknipperlichten...........138
Alarmknipperlichten (bediening) . . .138
Antidiefstalsysteem............15
Automatische klimaatregeling......35
Automatische verlichting.........26
Automatische versnellingsbak. . . .117
Automatische wisserregeling......29
Auxiliary driving systems.........75
Band- en wielspecificaties......189
Bandenreparatiekit...........155
Belangrijke informatie...........3
Bericht op display.............68
Beschermingssystemen
inzittenden................80Bestuurdersairbag............100
Beveiligingsalarm voertuig........15
Bevestiging van de trekhaken.....163
Brake Assist................115
Brandstofverbruik............198
Brandstofvuldop.............130
Buitenlampen vervangen........143
Buitenspiegels...............23
Buitenverlichting..............25
Cabrioletkap (openen)..........43
Cabrioletkap (zachte kap)........43
Camera achter (ParkView
achteruitrijcamera)..........132
Carrosserie (zorg en onderhoud) . . .182
CO2-emissie...............199
Coming
Home-verlichtingssysteem......26
Constante bewaking..........112
Contactslot.................11
Cruise-control..............122
Dashboard..................8
De lak onderhouden..........182
De motor starten..........11,114
De motor uitschakelen..........13
Dead Lock voorziening..........17
DRL (Dagverlichting)...........26
DSC-systeem...............72
Een aanhanger trekken........136
Een band vervangen..........180Een lamp vervangen..........139
Elektrische ruiten.............37
Elektrische spiegels............24
Flash to pass...............26
Geavanceerd Keyless Entry
Systeem.................14
Gebruik van deze handleiding......3
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........168
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........169
Gewichten.................191
Gordelspanners...........84,100
Gordelspanners en
krachtbegrenzers............84
Grootlicht..................26
Handbediende klimaatregeling....33
Handgeschakelde versnellingsbak......................116
HLA-functie.................79
Hoofdsteunen...............22
Identificatiegegevens..........187
INFO-schakelaar..............52
Installatierichting kinderzitje.......89
Instrumentenpaneel............49
Interieur..................184
Interne apparatuur.............38
Keyless invoersysteem..........9
Kilometerteller / Dagteller........51