Page 131 of 313

Verlichting129VerlichtingRijverlichting.............................. 129
Lichtschakelaar .......................129
Automatische verlichting .........130
Grootlicht ................................. 130
Grootlichtassistentie ................130
Lichtsignaal ............................. 132
Koplampverstelling ..................132
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 132
Dagrijlicht ................................. 133
LED-koplampen .......................133
Alarmknipperlichten .................136
Richtingaanwijzers ..................137
Mistlampen voor ......................137
Mistachterlicht ......................... 137
Parkeerlichten ......................... 138
Achteruitrijlichten .....................138
Beslagen lampglazen ..............138
Binnenverlichting .......................138
Regelbare instrumentenverlichting .........138
Leeslampen ............................. 139
Verlichting zonneklep ..............140
Verlichtingsfuncties ....................140
Verlichting middenconsole ......140Instapverlichting ......................140
Uitstapverlichting .....................140
Ontlaadbeveiliging accu ..........141Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:Automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Wanneer u de ontsteking inschakelt,
is de automatische verlichting actief.
Controlelamp 8 3 104.
Page 140 of 313

138VerlichtingHet mistachterlicht is gedeactiveerd
wanneer er een aanhanger of een
stekker op het contact is aangesloten,
bijv. wanneer een fietsdrager is
geplaatst.
Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Ontsteking uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten
links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en de bijbehorende controlelamp van
de richtingaanwijzer.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐ len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
De helderheid van onderstaande
verlichting kan in de stand AUTO
worden afgesteld wanneer de licht‐ sensor merkt dat het donker is, of in
de stand 8 of 9.
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Druk op en draai aan A totdat de
gewenste helderheid is bereikt.
Page 309 of 313

307Batterijspanning .........................119
Bedieningsorganen ......................80
Bekerhouders .............................. 69
Bekleding .................................... 278
Beladingsinformatie .....................77
Beslagen lampglazen ................138
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 182
Beveiliging van de auto ................29
Binnenspiegels ............................. 34
Binnenverlichting ...............139, 251
BlueInjection ............................... 165
Bochtverlichting .......................... 133
Bolle vorm .................................... 32
Boordgereedschap .....................257
Boordinformatie .........................118
Brandstof .................................... 227
Brandstofmeter ............................ 96
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 230
Brandstof voor benzinemotoren 227
Brandstof voor dieselmotoren ...228
Buitenspiegels .............................. 32
Buitentemperatuur .......................84
Buitenverlichting .........................129
C Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 13, 81
Conformiteitsverklaring ...............296
Controlelampen ......................94, 98Controle over de auto ................156
Controles .................................... 238
Cruise control ....................104, 182
D Dagrijlicht ................................... 133
Dagteller ...................................... 95
Dak ............................................... 38
Dakbelasting ................................. 77
Dakdrager .................................... 76
DEF ............................................ 165
Diefstalalarmsysteem ..................29
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 244
Dieseluitlaatvloeistof ...................165
Dimlicht of grootlicht ...................129
Dodehoekdetectiesysteem .........211
Driepuntsgordel ........................... 52
Driver Information Center ...........105
E Eerste hulp ................................... 76
Elektrisch bediende ruiten ...........35
Elektrische aansluitingen .............86
Elektrische handrem ...........100, 175
Elektrische handrem defect ........101
Elektrische stoelverstelling ..........45
Elektrische verstelling ..................32
Elektrisch systeem...................... 251
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...102Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) ...................................... 178
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............102
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............147
Elektronisch sleutelsysteem .........20
Erkenning van software ..............298
Event Data Recorders (EDR) .....303
F
Frontaal airbagsysteem ...............57
Frontaanrijdingswaarschuwing ...194
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..302
Geluidssignalen .........................119
Gereedschap ............................. 257
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................76
Gloeilamp vervangen ................245
Gordels ......................................... 51
Gordelverklikker ........................... 99
Gordijnairbagsysteem .................. 58
Grootlicht ........................... 104, 130
Grootlichtassistentie ...........104, 130