Page 49 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
Het controlelampje olieverversingster-
mijn en de olieverv ersingskilometertel-
ler resettenOPMERKINGHet controlelampje olieverversingstermijn
en de olieverversingskilometerteller kunnen
worden gereset, wanneer “OIL CHANGE”
en “OIL TRIP” op het multifunctionele dis-play verschijnen. (Zie pagina 3-3.)
DAU20067
EindoverbrengingsolieHet eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema. 1. Start de motor, warm de eindoverbren- gingsolie op door enkele minuten te rij-
den en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het eindoverbrengingshuis om de gebruik-
te olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover- brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis. 5. Verwijder de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen.
6. Monteer de aftapplug van de eindover- brengingsolie met de nieuwe pakking
en zet de bout vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid van de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
len in het eindoverbrengingshuis
terechtkomen. Zorg ervoor dat1. Vuldop versnellingsbakolie
1
1. Aftapplug versnellingsbakolieAanhaalmoment: Aftapplug eindoverbrengingsolie: 20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
1
U52SD1D0 14 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 50 of 84
![YAMAHA XENTER 150 2016 Instructieboekje (in Dutch) Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
geen olie op de band of het wiel te-
rechtkomt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindoverbren- gingsolie met de nieuwe o-ring en
d YAMAHA XENTER 150 2016 Instructieboekje (in Dutch) Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
geen olie op de band of het wiel te-
rechtkomt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindoverbren- gingsolie met de nieuwe o-ring en
d](/manual-img/51/52555/w960_52555-49.png)
Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
geen olie op de band of het wiel te-
rechtkomt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindoverbren- gingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUT3693
Controleren van het koelvloeistofniveau
Voor iedere rit moet als volgt het koelvloei-
stofniveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ververst vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Open het zadel. (Zie pagina 3-11.)
3. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.
4. Als het koelvloeistofniveau zich op of onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, open dan de reser-
voirdop. (Zie pagina 3-11.)
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15162]
5. Vul koelvloeistof of gedestilleerd waterbij tot aan de merkstreep voor maxi-
mumniveau en bevestig de reser-
voirdop en het paneel. LET OP: Als er
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: 0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
12
U52SD1D0 15 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 51 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-16
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
geen koelvloeistof aanwezig is, ge-
bruik dan in plaats daarvan gedistil-
leerd water of onthard leidingwater.
Gebruik geen hard water of zout wa-
ter, dit is schadelijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is gebruikt, vervang dit dan
zo snel mogelijk door koelvloeistof,
anders is het systeem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het anti-
vriesgehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
de effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
6. Sluit het zadel.
DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10382] DAUT3551
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in
v-snaarbehuizingHet luchtfilter en de luchtfilterelementen in
de v-snaarbehuizing moeten worden gerei-
nigd of vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Controleer beide
luchtfilterelementen vaker als u in zeer stof-
fige of vochtige gebieden rijdt. Verder moet
de aftapslang van het luchtfilter regelmatig
worden gecontroleerd en gereinigd.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder de schroefafdekking en het luchtfilterdeksel doo r de schroeven los
te halen. 3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zorg ervoor dat het filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uitgenomen,
hierdoor kunnen de zuiger(s) en/of
cilinder(s) overmatig versleten ra-
ken.
[DCA10482]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven en de schroefafdekking
aan te brengen.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang 1. Controleer of zich in de slang aan de achterkant van het luchtfilterhuis geen
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Schroefafdekking
2. Luchtfilterdeksel
3. Afvoerslang luchtfilterhuis
2
3
1
U52SD1D0 16 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 52 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
Reinigen van het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing 1. Verwijder paneel B. (Zie pagina 6-10.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel op de
V-snaarbehuizing door de bouten los
te halen.
3. Trek het luchtfilterelement naar buiten en reinig het met perslucht. LET OP:
Spring voorzichtig om met het fil-
terelement en verdraai het niet om
beschadiging te voorkomen.
[DCA10522]
4. Plaats het filterelement in het luchtfil- terhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel van de
V-snaarbehuizing door de bouten aan
te brengen.
6. Monteer het paneel.
DAU44735
Stationair toerental controlerenControleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
1. Luchtfilterdeksel V-snaarbehuizing
1
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
1
Stationair toerental: 1600–1800 tpm
U52SD1D0 17 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 53 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-18
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU21386
De vrije slag van de gasgreep
controlerenMeet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU61710
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
1. Vrije slag van gasgreepVrije slag van gasgreep: 3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
1
U52SD1D0 18 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 54 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-19
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval. Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te
zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Belading tot 90 kg (198 lb): Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm
2, 25 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
90 kg (198 lb) tot maximumbela-
ding: Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm2, 25 psi)
Achter: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belasting*: 179 kg (395 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van bandMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)ZAUM00**
1
2
U52SD1D0 19 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 55 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-20
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leidentot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden door Yamaha goedge-
keurd voor dit model.
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAUS2002
Vrije slag van voorremhendel
controlerenControleer van tijd tot tijd de vrije slag van
de remhendel. Als de vrije slag groter is dan
10 mm (0.39 in), laat u deze aanpassen
door een Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA10642
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsy-
steem vóór gebruik van het voertuig
nakijken of repareren door een Yamahadealer.
Voorband:
Maat:100 / 80 - 16M/C 50P
Fabrikant/model: DURO / DM1157F
Achterband: Maat:120 / 80 - 16M/C 60P
Fabrikant/model: DURO / DM11571. Vrije slag voorremhendel
1
U52SD1D0 20 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 56 of 84

Periodiek onderhoud en afstelling
6-21
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU22172
Vrije slag van achterremhendel
afstellenMeet de vrije slag van de achterremhendel
zoals getoond.
Controleer de vrije slag van de remhendel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de rem-
hendel. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.
WAARSCHUWING
DWA10651
Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haalbaaris volgens de beschreven werkwijze.
DAU22382
Controleren van voorremblokken
en achterremschoenen De voorremblokken en achterremschoenen
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22421
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Let op de slijtage-indicatorgroef om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-
1. Vrije slag achterremhendelVrije slag achterremhendel: 10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in)1
1. Stelmoer vrije slag achterremhendel
(a) (b)
1
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
2. Remblok
3. Remschijf
2
3
1
U52SD1D0 21 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分