Page 17 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelen1. Steek de sleutel in.
2. Druk de sleutel in de “LOCK”-stand in en draai deze dan naar “OFF”.
DAU49398
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11447
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-34 nadere instructies ver-meld.
1. Draaien.
2. Loszetten.
2
1
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”
en “ ”
2. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
SELECT
RESET
ODOOIL TRI P 1 BELT TRIP 2
OIL CHANGECLOOK
OUT TEM P
3
24
11
U52SD1D0 2 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 18 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAUT1936
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje begint te knippe-
ren of blijft branden wanneer een elektrisch
systeem dat de motorwerking controleert,
defect is. Vraag in da t geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te controle-
ren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAUT3725
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12313
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op eenongeval.
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand weergeeft vanaf
het moment dat het onderste segment
1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Klok
3. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
4. “SELECT”-toets
5. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “”
6. Brandstofniveaumeter
7. Snelheidsmeter
8. Kilometerteller
9. “RESET”-toets
10.Ritteller 1
11.Omgevingstemperatuurweergave
12.Ritteller 2
SELECT
RESET
ODOOI L
TRI P 1 BELT TRIP 2
OIL
CHANGECLOOK
OUT TEM P
12
34
5 6
78 9
10 12
11
U52SD1D0 3 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 19 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-4
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
van de brandstofniveaumeter en de
waarschuwingsindicator brandstofni-
veau gaan knipperen)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een olieverversingskilometerteller (die
de afgelegde afstand toont sinds de
motorolie voor het laatst werd ver-
verst)
een indicator voor olieverversing (die
aangeeft wanneer de motorolie moet
worden ververst)
een V-snaarkilometerteller (die de af-
gelegde weg aangeeft sinds de
V-snaar voor het laatst is vervangen)
een indicator V-snaarvervanging
een omgevingstemperatuurweergave
een klok
een brandstofniveaumeter
een helderheidsregeling
OPMERKING
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, gaan alle onderdelen van
het display enkele seconden branden.
Gedurende deze tijd voert het multi-
functionele display een zelftest uit.
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”-toets
en de “RESET”-toetsen gebruikt. Dat
hoeft echter niet als u de helderheid
wilt instellen.
Weergave van kilometerteller, ritteller
voor brandstofreserve, rittellers, olie-
verversingskilometerteller en V-snaar-
kilometerteller
Druk op de toets “SELECT” om de weerga-
ve te wisselen tussen de kilometerteller
“ODO”, de ritteller voor brandstofreserve
“F”, de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, de
olieverversingskilomete rteller “OIL TRIP”
en de V-snaarkilometerteller “BELT TRIP”
in de onderstaande volgorde:
ODO F TRIP 1 TRIP 2 OIL TRIP
BELT TRIP ODO
Als er nog maar ongeveer 1.6 L (0.42 US
gal, 0.35 Imp.gal) brandstof in de tank over
is, beginnen het onderste segment van de
brandstofniveaumeter en de waarschu-
wingsindicator brandstofniveau te knippe-
ren en wijzigt de weergave in het display
automatisch in rittellermodus voor brand-
stofreserve “F” en begint de telling van de
afstand die vanaf dat punt wordt afgelegd.
In dat geval wisselt het display naar de vori-
ge modus wanneer op de “RESET”-toets
wordt gedrukt.
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door de toets “SELECT” in-
gedrukt te houden totdat “Trip” of “Trip F”
begint te knipperen (“Trip” of “Trip F” knip- pert slechts vijf seconden). Terwijl “Trip” of
“Trip F” knippert, houdt u de toets “RESET”
minstens één seconde lang ingedrukt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
OPMERKINGHet display kan niet meer worden gewisseld
naar de ritteller voor brandstofreserve “F”nadat de “RESET”-toets is ingedrukt.
KilometertellerOPMERKING
Voor Groot-Brittannië: In elke modus
kan de eenheid voor de kilometerteller
worden gewijzigd van kilometers naar
mijlen door de “SELECT”-toets 1 se-
conde lang ingedrukt te houden.
Als de kilometerteller “-----” weergeeft,
laat dan een Yamaha dealer het multi-
functioneel display nakijken, aange-zien dit defect kan zijn.
Rittellers
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SELECT”-toets
te drukken totdat “TRIP 1” of “TRIP 2” wordt
U52SD1D0 4 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 20 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
weergegeven. Vervolgens houdt u de “RE-
SET”-toets minstens 1 seconde lang inge-
drukt.OPMERKINGAls de ritteller “-----” weergeeft, laat dan een
Yamaha dealer het multifunctioneel displaynakijken, aangezien dit defect kan zijn.
Olieverversingskilometerteller
Om de olieverversingskilometerteller op nul
terug te stellen, selecteert u deze door op
de “SELECT”-toets te drukken totdat “OIL
CHANGE” en “OIL TRIP” worden weerge-
geven. Vervolgens houdt u de “RE-
SET”-toets minstens 3 seconden lang
ingedrukt. Na het terugstellen verdwijnt
“OIL CHANGE” van het display.
Druk opnieuw op de “SELECT”-toets om de
olieverversingskilometerteller te starten. De
weergave wisselt naar de V-snaarkilome-
terteller.
Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
Deze indicator wordt weergegeven zodra
de eerste 1000 km (625 mi) zijn afgelegd en
daarna om de 6000 km (3750 mi) om aan te
geven dat de motorolie moet worden ver-
verst.
Nadat de motorolie is ververst, moet de olie-
verversingskilometerteller worden terugge- steld.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator voor olieverversing wordt weerge-
geven (dus voordat de interval voor de peri-
odieke olieverversing is verstreken), moet
de olieverversingskilometerteller na de olie-
verversing worden teruggesteld om de
eerstvolgende periodieke olieverversing
correct aan te geven.
OPMERKING
Als de olieverversingskilometerteller
vóór het bereiken van de eerste 1000
km (625 mi) op nul wordt teruggesteld,
is de interval voor periodieke oliever-
versing daarna steeds om de 6000 km
(3750 mi).
Als de olieverversingskilometerteller
“-----” weergeeft, laat dan een Yamaha
dealer het multifunctioneel display na-kijken, aangezien dit defect kan zijn.
Kilometerteller V-snaarvervanging
Om de V-snaarkilometerteller op nul terug
te stellen, selecteert u deze door op de “SE-
LECT”-toets te drukke n totdat “V-BELT” en
“BELT TRIP” worden weergegeven. Vervol-
gens houdt u de “RESET”-t oets minstens 3
seconden lang ingedrukt. Na het terugstel-
len verdwijnt “V-BELT” van het display.
Druk opnieuw op de “SELECT”-toets om de V-snaarkilometerteller te
starten. De weer-
gave wisselt naar de ODO-modus.
Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
Deze indicator wordt elke 20000 km (12500
mi) weergegeven om aan te geven dat de
V-snaar moet worden vervangen.
Stel de indicator voor V-snaarvervanging
terug nadat de V-snaar is vervangen.
Als de V-snaar wordt vervangen voordat de
indicator voor V-s naarvervanging wordt
weergegeven (d.w.z. voordat het periodieke
V-snaarvervangingsinte rval is bereikt),
moet de indicator voor V-snaarvervanging
worden teruggesteld zodat het eerstvolgen-
de tijdstip voor V-snaarvervanging weer
correct wordt aangegeven.
OPMERKINGAls de indicator voor V-snaarvervanging
“-----” weergeeft, laat dan een Yamaha dea-
ler het multifunctioneel display nakijken,aangezien dit defect kan zijn.
Omgevingstemperatuurweergave “OUT
TEMP”
Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –10 C tot 40 C in stappen van 1 C.
De weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur.
U52SD1D0 5 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 21 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –10 C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –10 C weergege-
ven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 40 C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 40 C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beënvloed
door langzaam rijden (ongeveer onder
20 km/h (12 mi/h)) of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-overgangen etc.
Klok
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SELECT”-toets en de “RE- SET”-toets tegelijkertijd minstens twee
seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe- ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi- nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten. Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Ga
zo snel mogelijk tanken als het onderste
segment van de bra
ndstofniveaumeter en
de waarschuwingsindicator brandstofni-
veau “*” gaan knipperen. Wanneer de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid, lichten eerst
alle displaysegmenten van de brandstofni-
veaumeter kort op en wordt daarna het hui-
dige brandstofniveau weergegeven.
Helderheidsregeling
Met deze functie regelt u de helderheid van
de snelheidsmeterunit, afgestemd op het
aanwezige daglicht.
De helderheid instellen
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de “SE-
LECT”-toets los. De weergave wisselt
naar de helderheidsregeling.
4. Druk op de “RESET”-toets om de ge- wenste displayhelderheid in te stellen
in de onderstaande volgorde: BL-01 BL-02
BL-03 BL-04 BL-05
BL-01.
5. Draai de sleutel naar “OFF”.
U52SD1D0 6 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 22 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAUM1133
Startknop “ ”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAUS2012
VoorremhendelDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het st uur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Aangezien dit systeem mechanisch is, kunt
u extra vrije slag voelen in de voorremhen-
del als de achterremhendel wordt aange-
trokken. Zie “Achterremhendel” voor
gedetailleerde informatie over het gekop-
pelde remsysteem.
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Startknop “ ”
132
1
1. Voorremhendel
1
U52SD1D0 7 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 23 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAUS1963
AchterremhendelDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Wanneer u aan de achterremhendel trekt,
wordt de achterrem en een gedeelte van de
voorrem bekrachtigd. Trek beide remhen-
dels tegelijkertijd a an voor maximale rem-
kracht.OPMERKING
Daar het gekoppelde remsysteem me-
chanisch is, kunt u extra vrije slag voe-
len in de voorremhendel als de
achterremhendel wordt aangetrokken.
Het gekoppelde remsysteem functio- neert niet als alleen de voorrem wordt
bekrachtigd.
DAUT3591
TankdopOm de tankdop te verwijderen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-11.)
2. Draai de tankdop naar links en trek hem los.
Om de tankdop aan te brengen 1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank en draai
deze rechtsom tot de merktekens “ ”
op de dop en de rubber mat tegenover
elkaar staan.
2. Sluit het zadel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
1. Achterremhendel
1
1. Tankdop
2. Lijn merktekens uit
1
2
U52SD1D0 8 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 24 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
worden aangedraaid. Door brandstoflek-kage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen. 1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
U52SD1D0 9 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分