Page 49 of 94

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-9
6
DAU67161
De bou gie controleren
De bougie is een be langrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is. Door
hitte en aanslag slijten bougies op de lange
duur. Daarom moeten bougies worden ver-
wijderd en gecontroleerd volgens het peri-
odieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de bou-
gie de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bou gie verwij deren
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder de panelen A en B. (Zie pa- gina 6-7.)
3. Verwijder de bougiedop.
4. Verwijder de bougie zoals getoond met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset. Controleren van
de bou gie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).
OPMERKING
Wanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting vande elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.
3. Meet de elektrodenafstand met een draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
De bou gie monteren
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
1. Bougiedop
1. Bougiesleutel
1
1
Voor geschreven bou gie:
NGK/CPR8EA-9
1. Elektrodenafstand
Elektro denafstan d:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
UBV3D0D0.book Page 9 Thursday, October 13, 2016 1:54 PM
Page 50 of 94

Periodiek on derhou d en afstelling
6-10
6
2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
3. Installeer de bougiedop.
OPMERKING
Installeer de bougiedop in de in de afbeel-
ding getoonde positie en zodanig dat de
bougiekabel geen omliggende onderdelen
raakt.
4. Monteer de panelen.
DAU66991
Motorolie en olie-aanzui gzeef
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de olie-aanzuigzeef
worden gereinigd volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren. WAARSCHUWING! De uitlaat-
d emper en
uitlaat demper beschermer wor den
tij dens het g eb ruik zeer heet. Ter
voorkomin g van mo gelijke bran d-
won den moet u de uitlaat demper
en de beschermer laten afkoelen
voor dat u d e olievul dop verwij dert.
[DWA17810]
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen het uit-
einde van de peilstok en de merkstreep
voor maximumniveau liggen.
Aanhaalmoment:
Bougie:
13 N·m (1.3 kgf·m, 9.4 lb·ft)
1. Bougiedop
2. Bougiekabel
1
2
UBV3D0D0.book Page 10 Thursday, October 13, 2016 1:54 PM
Page 51 of 94

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-11
6
4. Als het motorolieniveau niet tussen
het uiteinde van de peilstok en de
merkstreep voor maximumniveau ligt,
vul dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Motorolie verversen en olie-aanzui gzeef
reini gen
1. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap- pluggen A en B om de olie uit het car-
ter te laten stromen. LET OP: Bij het
verwij deren van d e olieaftapplu g B
vallen de O-rin g, compressieveer
en oliezeef naar buiten. Zor g ervoor
d at u d eze on der delen niet kwijt-
raakt.
[DCAT1022]
4. Reinig de motorolie-aanzuigzeef in
oplosmiddel, controleer hem op scha-
de en vervang indien nodig.
5. Bevestig de motorolie-aanzuigzeef,
compressieveer, nieuwe O-ring en
olieaftapplug B.
OPMERKING
Zorg dat de O-ring correct aanligt.
6. Bevestig olieaftapplug A met eennieuwe pakking en zet beide aftap-
pluggen vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
7. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
1. Olievuldop
2. Motoroliepeilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Uiteinde van de motoroliepeilstok
1
2
3
4
1. Olieaftapplug A
2. Pakking
3. Olieaanzuigzeef
4. Drukveer
5. O-ring
6. Olieaftapplug B
Aanhaalmoment:Olieaftapplug A: 20 N·m (2.0 kgf·m, 14 lb·ft)
Olieaftapplug B: 32 N·m (3.2 kgf·m, 23 lb·ft)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
0.90 L (0.95 US qt, 0.79 Imp.qt)
1
3
4
5
6
2
UBV3D0D0.book Page 11 Thursday, October 13, 2016 1:54 PM
Page 52 of 94