Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-4
3
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11124Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing.
DAU58400Controlelampjes cruise control
Deze controlelampjes gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
Zie pagina 3-7 voor uitgebreide informatie
over de werking van deze controlelampjes.
Het elektrisch circuit voor deze controle-
lampjes kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Deze contro-
lelampjes moeten enkele seconden gaan
branden en dan uitgaan.
Als een controlelampje niet meteen gaat
branden wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of als een controlelampje blijft bran-
den, laat het elektrisch circuit dan door een
Yamaha dealer controleren.
DAU73171Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. Controlelampje stopmodus “ ”
3. Waarschuwingslampje YCC-S-systeem “”
4. Terugschakelcontrolelampje “ ”
5. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
7. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Controlelampje grootlicht “ ”
10.ABS-waarschuwingslampje “ ”
11.Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
12.Waarschuwingslampje elektronisch verstelbaar veringsysteem “ ”
13.Controlelampje tractieregeling “TCS”
14.Controlelampjes cruise control
GEARN25A.TEMP ˚C
LoC.TEMP˚C
0:06TIME TRIP
12345116107
131214
98
ABS
UB95D0D0.book Page 4 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-7
3
DAU73120Controlelampje start blokkerin g“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKING
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU55382
Cruise control
Dit model is uitgerust met cruise control,
dat een ingestelde kruissnelheid handhaaft.
De cruise control werkt alleen wanneer u
rijdt in de 3e versnelling bij snelheden tus-
sen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en
160 km/h (100 mi/h), in de 4e of 5e versnel-
ling bij snelheden tussen ongeveer 50 km/h
(31 mi/h) en 180 km/h (112 mi/h), of in de 6e
versnelling bij snelheden tussen ongeveer
55 km/h (34 mi/h) en 180 km/h (112 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA16341
Onjuist geb ruik van de cruise con-
trol kan lei den tot verlies van d e
controle over de machine met mo-
g elijk een on geval tot g evolg. Ge-
b ruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstan dig -
he den of op b ochtige, gla dde, heu-
velachti ge of slechte weg en of
g rin dwe gen.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rij dt, kan d e cruise con-
trol de in gestel de kruissnelhei d
mo gelijk niet aanhou den.
Wanneer u de cruise control niet
g eb ruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen dat u d eze per
on geluk inschakelt. Controleer of
het controlelampje voor cruise
control “ ” uit is.
UB95D0D0.book Page 7 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-9
3
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
instellen door te drukken op de “SET–”-zij-
de van de instelschakelaar. Als u geen
nieuwe kruissnelheid instelt en gas terug-
neemt, remt de machine af tot de eerder in-
gestelde kruissnelheid.
Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelamp je “SET” gaat uit.
Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.
Bedien de handschakelhendel.
Bedien het schakelpedaal.
Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te zetten. Het
controlelampje “ ” en controlelampje
“SET” gaan uit.
OPMERKING
De rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.
De hervattin gsfunctie geb ruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise
control opnieuw te activeren. De rijsnelheid keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “SET”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is g
evaarlijk de hervattin gsfunctie te
g eb ruiken wanneer d e eerder in gestel de
kruissnelhei d te hoo g is voor d e huidig e
omstan dig he den.
OPMERKING
Wanneer u op de aan-uitschakelaar drukt
terwijl de cruise control in werking is, wordt
de cruise control volledig uitgeschakeld en
wordt de eerder ingestelde kruissnelheid
gewist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe kruis-
snelheid hebt ingesteld.
Automatische uitschakeling van cruise
control
De cruise control voor dit model wordt
elektronisch geregeld en is gekoppeld aan
de andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control wordt uitgeschakeld
onder de bovenstaande omstandigheden,
gaat het controlelampje “ ” uit en knip-
pert het controlelampje “SET” gedurende 4
seconden, waarna dit uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar wordt in de stand “ ” gezet, de
1. Gesloten stand
2. Uitschakelrichting cruise control
21
UB95D0D0.book Page 9 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-23
3
DAU49432
D-mo de (rijmo dus)
D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem met twee modusse-
lecties (toermodus “T” en sportmodus “S”).
Druk de rijmodusschakelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-25 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)
OPMERKING
Maak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODE
alvorens het systeem te gebruiken.
Toermo dus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties.
Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.
Sportmo dus “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in
het lage- en middelhogetoerenbereik.
DAU1234J
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU73020Dimlichtschakelaar/
lichtsig naalschakelaar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
licht staan.
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
STOP
MODE
RUNSTART
1
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
3. Stopmodusschakelaar “ ”
4. Cruise-controlschakelaars
5. Claxonschakelaar “ ”
6. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
7. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
1. Schakelaar Stop/Aan/Start “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
7
6
5
2
4
3
STOP
MODE
RUNSTART
3
2
1
UB95D0D0.book Page 23 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-24
3
OPMERKING
De binnenste bochtenlichten gaan tegelijk
met het grootlicht branden.
DAU12461Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54212Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12735Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU12781Cruise control-schakelaars
Zie pagina 3-7 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU54231Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de functieweergave en in-
stelmodusweergave van de
multifunctionele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina
3-10 voor meer informatie.
DAU54221Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de functieweergave en in-
stelmodusweergave van de
multifunctionele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina
3-10 voor meer informatie.
DAU55463Stopmo dusschakelaar “ ”
Wanneer u op deze schakelaar drukt, wordt
de stopmodus geactiveerd en gaat het
controlelampje stopmodus branden.
Wanneer de stopmodus is geactiveerd,
werkt deze samen met het YCC-S-systeem
om automatisch terug te schakelen naar de
1e versnelling, afhankelijk van de snelheid
van de machine.
Als deze functie is geactiveerd en de ver-
snellingsbak in de 2e versnelling of hoger
staat wanneer de bestuurder de machine
stilzet, wordt automatisch teruggeschakeld
naar de 1e versnelling.
UB95D0D0.book Page 24 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-25
3
OPMERKING
Wanneer de stopmodus is geactiveerd,
knippert het terugschakelcontrolelampje
alleen wanneer de bestuurder probeert te
starten in de 2e versnelling of hoger.
DAU54691Rijmo dusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15341
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.
Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T” en
de sportmodus “S”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-12.)
U kunt de rijmodus niet wijzigen terwijl de
cruise control in werking is.
DAU55491
YCC-S-systeem
Dit voertuig is uitgerust met het YCC-S
(Yamaha Chip Controlled-Shift)-systeem.
Door de basisfunctie van het systeem kan
de bestuurder schakelen zonder een kop-
pelingshendel te gebruiken. Daarnaast is
het stuur voorzien van een handschakel-
hendel, zodat de bestuurder met de voet
kan schakelen via het schakelpedaal of met
de hand via de schakelhendel. (Zie pagina
3-27.)
Wanneer de motor wordt gestart en het
schakelpedaal of de schakelhendel wordt
bediend, wordt een signaal verzonden naar
de MCU (motorregeleenheid) waardoor de
koppeling wordt ontkoppeld. De ECU
(elektronische regeleenheid) past vervol-
gens de elektronische gasklep aan, de
schakeling wordt uitgevoerd en vervolgens
wordt de koppeling weer aangegrepen zo-
dra de motor met de juiste snelheid draait.
De MCU regelt het aangrijpen van de kop-
peling optimaal, op basis van motortoeren-
tal, behoefte en rijomstandigheden.
OPMERKING
Dit is geen automatische versnellingsbak;
alleen het koppelingsysteem werkt auto-
matisch. De bestuurder moet zelf schake-
len, behalve wanneer de machine tot
stilstand komt terwijl de stopmodus is ge-
activeerd.
Zie “Stopmodusschakelaar” (Zie pagina
3-24.) en GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-
INFORMATIE (Zie pagina 5-1.) voor meer
uitleg over dit systeem.
UB95D0D0.book Page 25 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-48
3
Met de motor uit:
1. Zet de machine op de middenbok.
2.
Beweeg de zijstandaard omlaag.
3. De startschakelaar/noodstopschakelaar
moet op “ ” staan.
4. Draai de sleutel naar “ON”.
5. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
6. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
7.
Druk op de “ ”-zijde van de
startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
8. Beweeg de zijstandaard omhoog.
9. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
10. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
11. Beweeg de zijstandaard omhoog.
12. Laat de rem los.
13.
Druk op de “ ”-zijde van de
startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets
mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar, een
remlichtschakelaar of het YCC-S-
systeem werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
Een remlichtschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Bij deze inspectie moet de machine op de middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een Yamaha
dealer het systeem te controleren.
OPMERKING
Het controlelampje/waarschuwingslampje
tractieregeling “TCS” kan gaan branden,
maar dit wijst niet op een storing.
JA NEE
JANEE
NEE JA
UB95D0D0.book Page 48 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Gebruik en b elangrijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed iening selementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mog elijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU73460
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een traagheidsmeeteenheid (IMU) die
de motor laat afslaan als de machine
kantelt. Draai in dat geval de sleutel
naar “OFF” en dan naar “ON” alvorens
te proberen de motor opnieuw te star-
ten. Als u dat niet doet zal de motor
niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de
startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Druk in dat
geval eenvoudigweg op de startknop
om de motor weer te starten.
UB95D0D0.book Page 1 Monday, November 9, 2015 10:54 AM