Page 17 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU11006
Controlelampjes en waarschu-
wingslampje NS50
NS50N
DAU11020
Controlelampje
richtingaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAUM2771
Waarschuwingslampje
olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het olieniveau in het reservoir voor 2-takt in-
jectiesmering bij draaiende motor laag is.
Als het waarschuwingslampje bij draaiende
motor gaat branden, stop dan direct en vul
het oliereservoir met Yamalube 2 of gelijk-
waardige 2-takt injectiesmering van ofwel
JASO-klasse “FC” of ISO-klasse “EG-C” of
“EG-D”. Het waarschuwingslampje moet
doven nadat het oliereservoir voor 2-takt in-
jectiesmering is bijgevuld.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
OPMERKINGVraag een Yamaha-dealer het elektrisch
circuit te controleren als het waarschu-
wingslampje niet gaat branden als de sleu-
tel in de stand “ ” staat of niet dooft nadat
het oliereservoir voor 2-takt injectiesmering
is bijgevuld.LET OP
DCA16291
Gebruik het voertuig alleen als u weet
dat het motorolieniveau voldoende hoog
is.
DAUM2791
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 1.0 L (0.26 US gal, 0.22 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
1. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
4. Waarschuwingslampje brandstofniveau “ ”
5. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”ZAUM0908
12
3
4
5
ZAUM0957
3
45
2
1
U1PHD0D0.book Page 2 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 18 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de sleutel naar “ ” draait, of als
het waarschuwingslampje blijft branden,
laat het elektrisch circuit dan controleren
door een Yamaha-dealer.
DAUM2781
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet meteen
oplicht wanneer u de sleutel naar “ ”
draait, of als het waarschuwingslampje blijft
branden, laat het elektrisch circuit dan con-
troleren door een Yamaha-dealer.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING●
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
●
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-28 nadere instructies ver-
meld.
DAUM1590
Snelheidsmeterunit (NS50N)De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
brandstofniveaumeter. De snelheidsmeter
toont de actuele rijsnelheid. De kilometertel-
ler toont de totale afgelegde afstand. De
brandstofniveaumeter geeft aan hoeveel
brandstof in de tank aanwezig is. (Zie pagi-
na 3-2 voor uitleg over de werking van het
waarschuwingslampje brandstofniveau.)1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. BrandstofniveaumeterZAUM0910
1
2
3
U1PHD0D0.book Page 3 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 19 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAUM2821
Multifunctioneel display (NS50)OPMERKINGHet multifunctionele display voert geduren-
de drie seconden een zelftest uit om het
elektrische circuit te controleren.●
De weergave van de snelheidsmeter
gaat van 0 naar 80 en vervolgens van
80 naar 0 in kilometers. Als de snel-
heidsmeter op mijlen is ingesteld, gaat
de weergave van 0 naar 50 en vervol-
gens van 50 naar 0.
●
Alle LCD-segmenten en waarschu-
wingslampjes lichten op en doven dan
weer.WAARSCHUWING
DWA12312
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:●
een digitale klok
●
een digitale snelheidsmeter (die de ac-
tuele rijsnelheid aangeeft)
●
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
●
een ritteller (die de afgelegde afstand
toont sinds de teller het laatst werd te-
ruggesteld op nul)
●
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
●
een brandstofniveaumeter
●
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING●
Vergeet niet de sleutel naar “ ” te
draaien voordat u de “RESET/SE-
LECT”-toets gebruikt.
●
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en kilometerteller/ritteller houdt u de
“RESET/SELECT”-toets ten minste
acht seconden ingedrukt met het con-
tactslot op “ ”.
De klok op tijd zetten:1. Selecteer de kilometerteller en houd
de “RESET/SELECT”-toets ten minste
drie seconden ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “RESET/SELECT”-
toets om de uren in te stellen.
1. Snelheidsmeter
2. Klok
3. “RESET/SELECT”-toets
4. Kilometerteller/rittellers/ritteller brandstofre-
serve
5. BrandstofniveaumeterZAUM0911
1
2
34
5
ZAUM0912
U1PHD0D0.book Page 4 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 20 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
3. Om de minutenaanduiding te wijzigen,
houdt u de “RESET/SELECT”-toets
ten minste drie seconden ingedrukt.
4. Als de minutenaanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “RESET/SE-
LECT”-toets om de minuten in te stel-
len.
5. Houd de “RESET/SELECT”-toets ten
minste drie minuten ingedrukt om de
klok te starten.OPMERKINGNadat de klok op tijd is gezet, moet de “RE-
SET/SELECT”-toets ten minste drie secon-
den ingedrukt worden gehouden voordat de
sleutel naar “ ” wordt gedraaid, anders
geeft de klok niet de juiste tijd aan.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “RESET/SELECT”-
toets wisselt de weergave tussen de kilo-
metertellermodus “ODO” en de rittellermodi
“TRIP”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP → ODO
Als de indicator brandstofniveau aangaat
(zie pagina 3-2), wisselt de weergave auto-
matisch naar de brandstofreserve-ritteller-
modus “TRIP F” en wordt de afgelegde
afstand vanaf dat punt aangegeven. In dat
geval wordt door het indrukken van de toets
“RESET/SELECT” gewisseld tussen de di-
verse weergaven van de ritteller en kilome-
terteller, in de onderstaande volgorde:
TRIP F → ODO → TRIP → TRIP FOm een ritteller terug te stellen, selecteert u
deze door op de “RESET/SELECT”-toets te
drukken, deze los te laten en daarna de
toets ten minste drie seconden ingedrukt te
houden. Wanneer u de brandstofreserve-
ritteller niet zelf met de hand op nul terug-
stelt, wordt deze automatisch teruggesteld
zodra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden
en verschijnt de vorige weergavemodus
weer.
OPMERKINGHet display kan niet worden teruggesteld
naar “TRIP F” nadat de “RESET/SELECT”-
toets is ingedrukt.Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
ZAUM0913
ZAUM0914
RESET/
SELECT
RESET/
SELECT
ZAUM0915
RESET/
SELECT
RESET/
SELECT
RESET/
SELECT
U1PHD0D0.book Page 5 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 21 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
er nog slechts één segment naast “E” is
overgebleven, gaat de indicator brandstof-
niveau branden. Vul zo snel mogelijk brand-
stof bij.OPMERKINGHet displaysegment met de letter ‘E’ (leeg)
blijft doorlopend branden en is geen indica-
tor van het brandstofniveau in de tank.Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor het elektrische circuit van de
brandstofregeling.
Bij een probleem in het elektrische circuit
van de brandstofregeling gaan alle LCD-
segmenten van de brandstofmeter en de in-dicator brandstofniveau afwisselend knip-
peren. Als dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha-dealer de machine te controleren.
DAU1234B
Stuurschakelaars Links
Rechts
ZAUM0916
ZAUM0917
1. Claxonschakelaar “ ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Dimlichtschakelaar “ / ”
1. Startknop “ ”ZAUM0918
12
3
1
ZAUM0919
U1PHD0D0.book Page 6 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 22 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAUM1132
Startknop “ ”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU12901
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12951
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0791
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
U1PHD0D0.book Page 7 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 23 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAUM2900
Tankdop en dop van het oliere-
servoir voor 2-takt injectiesme-
ring De tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering bevinden zich
onder het zadel. (Zie pagina 3-11.)Tankdop
Om de tankdop te verwijderen wordt deze
linksom gedraaid en dan losgenomen.
Om de tankdop aan te brengen wordt deze
rechtsom gedraaid.
Dop oliereservoir voor 2-takt injectie-
smeringDe dop van het oliereservoir voor 2-takt in-
jectiesmering wordt losgetrokken om te ver-
wijderen.
Om de dop van het oliereservoir voor 2-takt
injectiesmering aan te brengen wordt deze
vastgedrukt in de reservoiropening.
WAARSCHUWING
DWA10141
Controleer alvorens te gaan rijden of de
tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering correct zijn
aangebracht. Door brandstoflekkage
ontstaat brandgevaar.
1. Tankdop
2. Dop oliereservoir voor 2-takt injectiesmeringZAUM0920
1
2
1. Tankdop
1. Dop oliereservoir voor 2-takt injectiesmeringZAUM0921
1
ZAUM0922
1
U1PHD0D0.book Page 8 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 24 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU13221
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAUM2730
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveauZAUM0923
1
2
Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
7.0 L (1.85 US gal, 1.54 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
1.0 L (0.26 US gal, 0.22 Imp.gal)
U1PHD0D0.book Page 9 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM