INHOUDSOPGAVE4
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)5-1. Basishandelingen
Soorten audiosystemen .....308
Stuurwieltoetsen audiosysteem ..................311
AUX-aansluiting/ USB-aansluiting ...............312
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem......313
5-3. Gebruik van de radio Bediening radio ..................315
5-4. Afspelen van een audio-CD en discs met
MP3-/WMA-bestanden
Bediening CD-speler..........321
5-5. Gebruik van een extern apparaat
Afspelen van bestanden op een iPod .....................332
Afspelen van bestanden op een USB-geheugen ...341
Gebruik van de AUX-aansluiting ...............349
5-6. Gebruik van Bluetooth
® apparaten
Bluetooth® audio/telefoon....350
Gebruik van de stuurwieltoetsen...............356
Registreren van een Bluetooth
®-apparaat .......357 5-7. Menu SETUP (instellingen)
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(“Bluetooth
*” menu) ........ 358
Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(menu TEL) ..................... 361
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een draagbare speler met Bluetooth
®-
ondersteuning ................. 364
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen ................................ 368
Ontvangen van een telefoongesprek .............. 370
Voeren van een telefoongesprek .............. 371
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®......................... 373
6-1. Gebruik van het airconditioningsysteem
en de achterruit-
verwarming
Handmatig bediende airconditioning ................. 382
Automatische airconditioning ................ 388
Extra verwarming .............. 395
Stoelverwarming ............... 397
5Audiosysteem
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
6Voorzieningen in het
interieur
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 4 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
17Overzicht
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)Multi-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 108, 111
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 108, 111
Als de waarschuwingsmeldingen worden weergegeven . . . . Blz. 527
Parkeerremschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 229
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . . Blz. 304
Waarschuwingszoemer/-melding. . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 522, 530
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 228
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 232
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 232
Mistlampen voor
*1/mistachterlicht*1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 240
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers . . . . . . . . . . . . . .Blz. 242
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 242
Bijvullen van het sproeierreservoir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 456
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 508
Ontgrendeling tankdopklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 249
Ontgrendelingshendel motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 440
Ontgrendelingshendel stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . .Blz. 174
Handmatig bediende airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 382
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 382
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 384
Automatische airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 388
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 388
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 391
Audiosysteem
*1, 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 308
Navigatiesysteem/multimediasysteem
*1, 2
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg bij auto's met een navigat iesysteem of multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 17 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
23Overzicht
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)Multi-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 108, 111
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 108, 111
Als de waarschuwingsmeldingen worden weergegeven . . . . Blz. 527
Parkeerremschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 229
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . . Blz. 304
Waarschuwingszoemer/-melding. . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 522, 530
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 228
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 232
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 232
Mistlampen voor
*1/mistachterlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 240
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers . . . . . . . . . . . . . .Blz. 242
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 242
Bijvullen van het sproeierreservoir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 456
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 508
Ontgrendeling tankdopklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 249
Ontgrendelingshendel motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 440
Ontgrendelingshendel stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . .Blz. 174
Handmatig bediende airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 382
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 382
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 384
Automatische airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 388
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 388
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 391
Audiosysteem
*1, 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 308
Navigatiesysteem/multimediasysteem
*1, 2
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg bij auto's met een navigat iesysteem of multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 23 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
2074-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Belangrijke punten met betrek
king tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en kr achtige zijwind zullen de wegligging en het
rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote
vrachtwagens of het ingehaald word en door dergelijke voertuigen,
kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het
rijden langs dergelijke voertuigen v eelvuldig in uw spiegels. Vermin-
der vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet
dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwa-
gen en zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voordat u van rij-
strook verandert.
■Informatie over de transmissie
Multidrive CVT
Rijd niet in stand D teneinde effectief op de motor te kunnen blijven
afremmen. Selecteer de juiste versnelling in stand M.
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, teneinde effectief op de motor te kun-
nen blijven afremmen.
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een lange helling bij buiten-
temperaturen hoger dan 30 C kan ertoe leiden dat de motor over-
verhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt, schakel dan direct de airconditioning uit en
breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. ( Blz. 590)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aan-
hangwagen. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in
stand P bij auto's met Multidrive CVT en in stand 1 of R bij auto's
met handgeschakelde transmissie.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 20 7 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
2654-5. Toyota Safety Sense
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
■Tijdelijk uitschakelen van de functies van het LDA-systeem
In de volgende gevallen worden de functies van het LDA-systeem tijdelijk uit-
geschakeld. De functies zullen weer ingeschakeld worden nadat de noodza-
kelijke bedrijfstoestanden hersteld zijn.
●De richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend.
● De rijsnelheid wijkt af van het werkingsgebied van het LDA-systeem.
● Als de rijstrookmarkeringen niet kunnen worden herkend als de auto rijdt.
● Wanneer de Lane Departure Warning klinkt.
De Lane Departure Warning-functie zal enige seconden na activering niet
weer in werking treden, ook al verlaat de auto weer de rijstrook.
■ De Lane Departure Warning
Afhankelijk van het geluidsniveau van het audiosysteem of het geluid dat de
ventilator van de airconditioning maakt terwijl het audiosysteem of de aircon-
ditioning is ingeschakeld, is het waarschuwingsgeluid mogelijk moeilijk \
te
horen.
■ Nadat de auto in de zon heeft gestaan
Het LDA is mogelijk niet beschikbaar en er wordt gedurende een bepaalde
tijd na het wegrijden een waarschuwingsmelding ( Blz. 534) weergegeven.
Als de temperatuur in het interieur daalt en de temperatuur rondom de sensor
voor ( Blz. 263) weer geschikt is voor de werking ervan, worden de functies
geactiveerd.
■ Als er slechts aan één zijde van de auto rijstrookmarkeringen aanwezig
zijn
De Lane Departure Warning-functie zal niet werken voor de zijde waar geen
rijstrookmarkeringen konden worden herkend.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 5 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
2884-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
■Voorwaarden voor inschakelen van systeem
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
• Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
• De selectiehendel staat in stand N.
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5 C of hoger.
• De voorruitverwarming is uitgeschakeld.
• De extra verwarming is uitgeschakeld.
• De parkeerrem is niet geactiveerd. ( Blz. 229)
• De motorkap is gesloten. ( Blz. 289)
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
● Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een storing van het
Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur
hoog of laag is.
• De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• De auto wordt op een helling stilgezet.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvuldig tot stilstand, waardoor de hoeveelheid tijd dat de motor is uitgezet door
het Stop & Start-systeem extreem oploopt.
• Op grote hoogte.
• De koelvloeistoftemperatuur is extreem hoog of laag.
• De temperatuur van de accuvloeistof is extreem hoog of laag.
• De accu is kortgeleden vervangen of de accupolen zijn kortgeleden los- genomen geweest.
Als de bovenstaande omstandigheden zich niet meer voordoen, zal het
Stop & Start-systeem de volgende keer dat de auto tot stilstand komt de
motor weer uitzetten en starten.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 28 8 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
2894-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Automatische startfunctie
●Onder de volgende omstandigheden wordt de motor automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem. (Rijd een-
maal met de auto om ervoor te zorgen dat de motor weer door het Stop &
Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingeschakeld.
• De extra verwarming wordt ingeschakeld.
• De parkeerremschakelaar wordt omhooggetrokken. ( Blz. 229)
• Het stuurwiel wordt bediend.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt ingedrukt.
• De auto begint te rollen op een helling.
● Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk automatisch
herstart wanneer deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem. (Rijd
eenmaal met de auto om ervoor te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
■ Parkeerrem
●Ook als aan de voorwaarden voor het automatisch herstarten van de motor
wordt voldaan terwijl de parkeerrem is geactiveerd, wordt de motor niet
direct herstart. De motor wordt herstart wanneer de parkeerrem wordt geac-
tiveerd.
● Als de parkeerremschakelaar wordt i ngedrukt terwijl de motor wordt her-
start, wordt het herstarten van de motor mogelijk geannuleerd. Als de bedie-
ning is geannuleerd, wordt de motor herstart wanneer de parkeerrem wordt
geactiveerd.
■ Motorkap
●Als de motor is uitgezet door het Stop en Start-systeem en de motorkap
wordt geopend, kan de motor niet worden gestart door het Stop en Start-
systeem of de automatische startfunctie van de motor. Zet de selectiehendel
in stand N en herstart de motor terwijl de startknop wordt bediend.
(Blz. 209, 212)
● Ook als de motorkap wordt gesloten nadat de motor is gestart terwijl de
motorkap was geopend, werkt het Stop & Start-systeem niet. Sluit de motor-
kap, zet het contact UIT, wacht enige tijd en start vervolgens de motor.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 28 9 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
2904-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Gebruik van het Stop & Start-systeem
●Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem en de selectie-
hendel in een andere stand dan N wordt gezet terwijl het koppelingspedaal
niet is ingetrapt, klinkt er een zoemer en gaat het controlelampje van het
Stop & Start-systeem knipperen. Dit geeft aan dat de motor alleen is uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem en niet helemaal is uitgezet.
● Gebruik het Stop & Start-systeem wanneer de auto tijdelijk wordt stilgezet,
bijvoorbeeld bij verkeerslichten of kruispunten. Zet de motor volledig uit
wanneer de auto voor langere tijd wordt stilgezet.
● Wanneer het systeem niet kan werken, wordt geannuleerd of een storing
heeft, worden waarschuwingsmeldingen en een waarschuwingszoemer toe-
gepast om de bestuurder te informeren. ( Blz. 529)
● Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Ook als de startknop wordt
ingedrukt terwijl de motor is uitgeschakeld, wordt de motor niet herstart.
Start de motor door de selectiehendel in stand N te zetten en een normale
motorstartprocedure uit te voeren.
● Wanneer de motor wordt herstart nadat deze is uitgeschakeld door het Stop
& Start-systeem, is de accessoireaansluiting mogelijk tijdelijk niet bruikbaar.
Dit duidt echter niet op een storing.
● Het plaatsen en verwijderen van elektrische onderdelen en draadloze appa-
raten is mogelijk van invloed op het St op & Start-systeem. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Als de voorruit is beslagen terwijl de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
Schakel de voorruitverwarming in. (De motor wordt gestart door de automati-
sche startfunctie van de motor.) ( Blz. 384, 391)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het systeem uit te schakelen.
■ Airconditioning terwijl de motor door het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld (auto's met airconditioning)
Wanneer de motor is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem, wordt de
airconditioning (koelen, verwarmen en ontvochtigen) tijdelijk uitgeschakeld en
wordt er alleen nog lucht geblazen of stopt het systeem met lucht blazen.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om het Stop & Start-
systeem uit te schakelen, zodat wordt voorkomen dat het airconditioning-
systeem tijdelijk wordt uitgeschakeld.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 29 0 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM