
4246-4. Overige voorzieningen in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het zonnescherm van het panoramadak kan met behulp van de scha-
kelaar in de dakconsole worden geopend en gesloten.
Sluiten
Automatisch volledig sluiten
(ingedrukt houden)*
Openen
Automatisch volledig openen
(ingedrukt houden)*
*: Wanneer op een zijde van de scha-kelaar wordt gedrukt, stopt het
panoramadak in een tussenstand.
■Het zonnescherm van het panoramadak kan worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■ Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld raakt tussen het zonnescherm \
van
het panoramadak en het frame, stopt de beweging en wordt het zonne-
scherm weer iets geopend.
■ Als het zonnescherm van het panoramadak niet automatisch opent/sluit
Druk op de zijde OPEN van de schakelaar om het zonnescherm van het
panoramadak te openen.
Houd de zijde OPEN van de schakelaar ingedrukt tot het zonnescherm van
het panoramadak volledig is geopend en vervolgens een klein stukje sluit.
Controleer na het voltooien van deze procedure of de automatische open-/
sluitfunctie beschikbaar is. 
Laat, wanneer de automatische open-/sluitfunctie niet goed werkt, de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zonnescherm panoramadak
1
2
3
4
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book  Page  424  Monday, March 16, 2015  12:05 PM 

5148-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Maak de kabel of de ketting goed vast aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet beschadigt.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Stap in de weg te
slepen auto en start de motor.
Zet, als de motor niet start, het contact AAN.
Auto's met Stop & Start-systeem: Zet het contact eenmaal UIT en start ver-
volgens de motor alvorens de auto te slepen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Stap in de weg te slepen
auto en start de motor.
Zet, als de motor niet start, het contact AAN.
Auto's met Stop & Start-systeem: Zet het contact eenmaal UIT en start ver-
volgens de motor alvorens de auto te slepen.
Zet de selectiehendel in stand N en deactiveer de parkeerrem. 
Als de selectiehendel niet in een andere stand gezet kan worden:
Blz. 568
■Tijdens het slepen
Als de motor niet draait, werken de rem- en stuurbekrachtiging niet. Hierdoor
zal het remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
■ Wielmoersleutel
Auto's zonder wielmoersleutel: Een wie lmoersleutel is verkrijgbaar bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. 
Auto's met wielmoersleutel: De wielmoersleutel bevindt zich in de bagage-
ruimte. ( Blz. 538)
5
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book  Page  514  Monday, March 16, 2015  12:05 PM 

5158-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. 
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■Bij het slepen van de auto
■ Voorkomen van ernstige schade aan het Stop & Start-systeem bij het
slepen (auto's met Stop & Start-systeem)
Sleep deze auto nooit met vier wielen op de grond. Gebruik een autoambu-
lance of sleep de auto met de voor- of achterwielen in een lepel.
■ Tijdens het slepen
● Wanneer u bij het slepen kabels of kettingen gebruikt, vermijd dan plotse-
ling optrekken, enz. waardoor er extreme krachten op het sleepoog en de
sleepkabel of -ketting worden uitgeoefend. Het sleepoog en de kabel of
ketting kunnen beschadigd raken en afgebroken stukken kunnen perso-
nen raken en ernstige schade veroorzaken.
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact niet UIT. 
De mogelijkheid bestaat dat het stuurwiel wordt vergrendeld en niet kan
worden bediend. 
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact niet UIT. 
De mogelijkheid bestaat dat het stuurwiel wordt vergrendeld en niet kan
worden bediend.
■ Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed vastzitten. 
Als dat niet het geval is, kunnen ze tijdens het slepen losraken.
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met de voorwielen of met alle vier de wie-
len van de grond. Als de voorwielen tij-
dens het slepen de grond raken, kunnen
de aandrijflijn en de bijbehorende onder-
delen beschadigd raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book  Page  515  Monday, March 16, 2015  12:05 PM 

5168-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
■Voorkomen van beschadigingen aan de auto bij het slepen met een
lepelwagen
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Sleep de auto niet met
de achterwielen omhoog terwijl het contact UIT staat of de sleutel is verwij-
derd.
Het stuurslotmechanisme is niet sterk genoeg om de voorwielen tijdens
het slepen recht te houden.
● Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Sleep de auto niet met de
achterwielen omhoog als het contact UIT staat. Het stuurslotmechanisme
is niet sterk genoeg om de voorwielen tijdens het slepen recht te houden.
● Let erop dat de andere zijde van de auto dan die die op de lepel staat vol-
doende grondspeling heeft. Als er onvoldoende speling aanwezig is, kan
de auto tijdens het slepen beschadigd raken.
■ Voorkomen van beschadigingen aan de auto bij het slepen met een
takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen, noch vooruit, noch achteruit.
■ Voorkomen van beschadigingen aan  de auto tijdens slepen in een
noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan onderdelen van de wielop-
hanging.
■ Voorkomen van beschadigingen aan de auto bij gebruik van een
autoambulance
● Rijd niet over de wielblokken, anders kunnen de banden beschadigd
raken.
● Bevestig de gordels alleen om de wielen en niet om andere delen van de
auto (zoals de wielophanging).
■ Bij het slepen van een auto met Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Wanneer de auto moet
worden gesleept waarbij alle wielen de grond raken, voer dan de volgende\
procedure uit alvorens te slepen om het systeem te beschermen. 
Zet het contact eenmaal UIT en start vervolgens de motor. Zet, als de motor
niet start, het contact AAN.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Wanneer de auto moet wor-
den gesleept waarbij alle wielen de grond raken, voer dan de volgende pro-
cedure uit alvorens te slepen om het systeem te beschermen. 
Zet het contact eenmaal UIT en start vervolgens de motor. Zet, als de motor
niet start, het contact AAN.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book  Page  516  Monday, March 16, 2015  12:05 PM 

5218-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
(Gaat branden)
Controlelampje Traction ControlGeeft aan dat er een storing is in:
• De VSC (Vehicle Stability Control);
• De TRC (Traction Control); of
• De Hill Start Assist Control
Het lampje gaat knipperen wanneer de VSC of TRC in wer-
king is. ( Blz. 314)
 Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje PCS
Wanneer het waarschuwingslampje knippert (en een zoemer
klinkt): 
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-
Crash Safety-systeem)
 Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer het waarschuwingslampje knippert (en er geen zoe-
mer klinkt): 
Geeft aan dat het PCS (Pre-C rash Safety-systeem) tijdelijk
niet beschikbaar is, mogelijk als gevolg van een van de
onderstaande zaken:
• Het deel van de voorruit rondom de sensor voor is vuil, beslagen of bedekt door damp, ijs, stickers, e.d.
 Verwijder het vuil, de damp, de condens, het ijs, de stic-
kers, e.d. ( Blz. 242)
• De temperatuur van de sensor voor is buiten het werkings- bereik
 Wacht een tijdje totdat het gebied rondom de sensor
voor voldoende is afgekoeld. 
Wanneer het waarschuwingslampje brandt: 
Het VSC (Vehicle Stability Cont rol-systeem) of het PCS (Pre-
Crash Safety-systeem) is uitgeschakeld of beide systemen
zijn uitgeschakeld.
 Schakel zowel het VSC-systeem als het PCS in om het
PCS in te schakelen. ( Blz. 245, 315)
(Knippert)
(indien aanwezig)
Controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Stop & Start-
systeem 
(Het controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem gaat
branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld:  Blz.
269)
 Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje brandstoffilter
Geeft aan dat er te veel water is verzameld in het brandstoffil-
ter.
 Blz. 463
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book  Page  521  Monday, March 16, 2015  12:05 PM 

5758-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Start de motor van de tweede auto. Verhoog het motortoerental iets
en laat de motor gedurende ongeveer 5 minuten met het ver-
hoogde toerental draaien om de accu van uw auto op te laden.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Open en sluit een
van de portieren terwijl het contact UIT staat.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: 
Houd het motortoerental van de tweede auto constant en zet het
contact AAN. Start vervolgens de motor van de auto.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: 
Houd het motortoerental van de tweede auto constant en zet het
contact AAN. Start vervolgens de motor van de auto.
Verwijder de startkabels in exact de omgekeerde volgorde van aan-
sluiten als de motor van uw auto aangeslagen is.
Laat, nadat de motor van uw auto  aangeslagen is, de auto zo snel
mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren  gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■ Starten van de motor als de accu leeg is 
De auto kan niet worden aangeduwd.
■ Voorkomen van ontlading van de accu
●Zet de koplampen en het audiosysteem uit als de motor niet draait. (Auto's
met Stop & Start-systeem: Behalve wanneer de motor is uitgezet door het
Stop & Start-systeem.)
● Schakel niet-noodzakelijke elektrische verbruikers uit als er gedurende lan-
gere tijd met lage snelheden gereden wordt, bijvoorbeeld in een file.
■ Als de accu verwijderd of ontladen is (auto's met alarm)
Zorg ervoor dat de sleutel zich niet in de auto bevindt als de accu wordt opge-
laden of vervangen. Wanneer het alarm wordt geactiveerd, kan de sleutel in
de auto worden ingesloten. ( Blz. 85)
■ Laden van de accu
De accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs wanneer de auto niet in gebruik is.
Dit wordt veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het effect van bepaalde
elektrische apparatuur. Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt, kan de
accu ontladen en kan de auto mogelijk niet meer worden gestart. (De accu
laadt automatisch op tijdens het rijden.)
4
5
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book  Page  575  Monday, March 16, 2015  12:05 PM 

5768-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)■
Bij het bijladen of vervangen van de accu
●Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Wanneer de accu ontladen is,
is het in sommige gevallen niet mogelijk om de portieren te ontgrendelen
met het Smart entry-systeem met startknop. Gebruik de afstandsbediening
of de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen of te ontgrende-
len.
● Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Mogelijk start de motor niet
bij de eerste poging nadat de accu weer is opgeladen, maar start hij wel nor-
maal bij de tweede poging. Dit duidt niet op een storing.
● Auto's met Smart entry-systeem met startknop: De stand van het contact
wordt door de auto opgeslagen. Wanneer de accu weer wordt aangesloten,
keert het systeem terug naar de stand die was geselecteerd voordat de
accu ontladen raakte. Zet vóór het losnemen van de accu het contact UIT. 
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten van de accu wanneer u niet zeker
weet in welke stand het contact stond voordat de accu ontladen raakte.
● Auto's met Stop & Start-systeem: 
Na het opladen van de accu of het weer aansluiten van de accupolen, wordt
de motor gedurende ongeveer 5 - 40 minuten mogelijk niet automatisch
door het Stop & Start-systeem uitgeschakeld.
■ Wanneer de accu wordt vervangen  (auto's met Stop & Start-systeem)
Gebruik een accu die geschikt is voor gebruik met het Stop & Start-systeem
of een gelijkwaardige accu. Wanneer een niet-ondersteunde accu wordt
gebruikt, wordt de werking van het Stop & Start-systeem mogelijk beperkt om
de accu te beschermen. 
Ook nemen de prestaties van de accu mogelijk af en kan de motor mogelijk
niet worden herstart. Neem voor meer informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book  Page  576  Monday, March 16, 2015  12:05 PM 

6099-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
■Meters, tellers en multi-informatiedisplay*1 ( Blz. 94, 102)
Functie*2Standaard-
instellingPersoonlijke voor- keursinstelling
Taal*3Engels*4—O—
Eenheden*3km (l/100 km)km (km/liter)OO—mijlen (MPG)
°C°FOO—
ECO-controlelampje*5Aan 
(zelfontste- kend)
Uit—O—
Rij-informatie 1
Actueel brand-stofverbruik 
(weergave  meter)
*6—O—Gemiddeld 
brandstofver- bruik (sinds 
resetten)
Rij-informatie 2
Afstand 
(actieradius)
*6—O—Gemiddelde rij- snelheid (sinds  resetten)
Rij-informatie 3*5
Werkingsduur Stop & Start-systeem (na 
starten)
*6—O—Werkingsduur Stop & Start- systeem 
(na resetten)
Pop-updisplay*5AanUit—O—
123
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book  Page  609  Monday, March 16, 2015  12:05 PM