Page 76 of 296
74
PARTNER-2-VP_NL_CHAP04_ERGONOMIE_ED02-2015
Tips voor het instellen van de airconditioning
Gewenste werking Luchtverdeling Temperatuur Luchtopbrengst LuchtrecirculatieA/C
Warm -
k
oud
Ontdooien
Ontwasemen
Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te gebruiken,
ongeacht de gewenste werking.
Schakel de airconditioning uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar w\
ens is.
Ventilatie
Page 77 of 296
75
PARTNER-2-VP_NL_CHAP04_ERGONOMIE_ED02-2015
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Handbediening
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze
stand.
Zet de aanjager in de hoogste
stand. Schakel de airconditioning in.
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te
verversen (lampje uit).
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Achterruitverwarming en/of
verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor
op deze toets om de
achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch
verstelbare buitenspiegels in
te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
-
door op de toets te drukken,
-
door de motor af te zetten,
-
automatisch, om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
ERGONOMIE en COMFORT
4
Ventilatie
Page 78 of 296

76
PARTNER-2-VP_NL_CHAP04_ERGONOMIE_ED02-2015
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
G
EBRUI k SVOORSCHRIFTEN
V
entilatieroosters
Houd de ventilatieroosters altijd
geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over ventilatieroosters
in het midden en opzij, die gekanteld
en naar links of rechts en omhoog of
omlaag gedraaid kunnen worden. Sluit
de ventilatieroosters niet, maar richt de
luchtstroom voor een optimaal comfort
tijdens het rijden naar de zijruiten.
Uitstroomopeningen in de beenruimte
en bij de voorruit completeren het
geheel.
Dek de uitstroomopeningen bij de
voorruit en de openingen van de
luchtafvoer in de bagageruimte niet af.
Stoffilter/geurfilter (actief koolstof)
Dit filter beperkt het binnendringen van
stof en stank in het interieur.
Zorg ervoor dat dit filter in goede staat
verkeert en laat de filterelementen
regelmatig vervangen.
Zie in rubriek 7
het gedeelte
"Controles".
Airconditioning
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten onder
alle weersomstandigheden gesloten
zijn. Als de auto echter langdurig in de
zon heeft gestaan en de temperatuur
in het interieur zeer hoog blijft, kunnen
de ruiten wel even geopend worden
om de ventilatie te bevorderen.
Het is raadzaam de stand AUTO
zo veel mogelijk te gebruiken: het
systeem regelt de luchtopbrengst, de
comforttemperatuur in het interieur,
de luchtverdeling, de luchttoevoer of
-recirculatie automatisch en optimaal.
Laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5
à 10 minuten
functioneren om het systeem in
perfecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
controleren.
Automatische stand: programma
"zicht"
Voor het snel ontwasemen of
ontdooien van de ruiten (bij vocht, veel
inzittenden, vorst) kan het programma
"comfort" (AUTO) niet toereikend
blijken.
Kies dan het programma "zicht". Het
verklikkerlampje van het programma
"zicht" gaat branden.
Het systeem schakelt de airconditioning
in, regelt de luchtopbrengst en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit
en de zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt
uitgeschakeld. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de stilstaande auto
vormt; dit is een normaal verschijnsel.
Ventilatie
Page 151 of 296

149
Partner-2-VP_nl_Chap06_Accessoire_ed02-2015
Gebruiksvoorschrift
Onder zeer zware
gebruiksomstandigheden (het trekken
van het maximale aanhangergewicht
op een steile helling bij hoge
temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.
Banden
Controleer de bandenspanning van de
auto en de aanhanger en breng deze
indien nodig op de juiste waarde.Zie in rubriek 7
het gedeelte
"Niveaus". Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af. Remmen
Het trekken van een aanhanger
vergroot de remweg. Rijd met matige
snelheid, schakel tijdig terug, rem
geleidelijk.
Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
originele PEUGEOT-trekhaken met
bijbehorende kabelset, die tijdens de
ontwikkeling van uw auto zijn getest
en gehomologeerd, en de montage
hiervan toe te vertrouwen aan het
PEUGEOT-netwerk.
In geval van montage buiten het
PEUGEOT-netwerk, moet deze
montage worden uitgevoerd met
gebruikmaking van de voorbereide
geïntegreerde elektrische
voorzieningen aan de achterzijde van
de auto en de voorschriften van de
fabrikant.
Conform de algemene voorschriften
die hierboven zijn vermeld, attenderen
wij u op het risico dat het monteren van
een trekhaak of elektrisch accessoire
zonder artikelnummer van PEUGEOT
met zich meebrengt. Hierdoor kunnen
storingen in het elektrisch systeem van
uw auto ontstaan. Raadpleeg eerst de
fabrikant.
Zijwind
De zijwindgevoeligheid van de auto
is groter. Rijd daarom soepel en met
matige snelheid.
ABS/ESP
Het ABS of de ESP werkt uitsluitend op
de auto en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp
Bij het trekken van een aanhanger is
de parkeerhulp achter uitgeschakeld.
Zie in rubriek 9
het gedeelte
"Identificatie".
Trekken van een aanhanger
ACCESSOIRES
6
Page 161 of 296

159
PARTNER-2-VP_NL_CHAP07_VERIFICATION_ED02-2015
CONTROLES
k oolstoffilter en interieurfilterRoetfilter (diesel)
Onderhoudswerkzaamheden aan het
roetfiler moeten worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties van de auto en heeft geen
gevolgen voor het milieu.
Accu
Laat uw accu voor de zomer of de
winter door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te laten
controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is,
kan dit behalve door lekkage van het
remsysteem ook veroorzaakt worden
door slijtage van de remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
voor meer informatie over de controle
van uw remschijven/-trommels.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement periodiek,
volgens het onderhoudsschema van
de fabrikant.
Via een luikje kunnen de filters worden
vervangen.
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat
stofdeeltjes permanent en krachtig
gefilterd worden.
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan nare geuren in het interieur
veroorzaken.
Wij adviseren u een gecombineerd
interieurfilter de gebruiken. Danzij het
specifieke tweede actieve filter, draagt
het bij aan de zuivering van de door de
inzittenden ingeademde lucht en aan
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename
geuren en vette aanslag).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie
over het vervangingsinterval van de
filterelementen. Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto
(veel stadsverkeer) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo
vaak worden vervangen.
ONDERHOUD
7
Controles
Page 189 of 296
187
Partner-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
Zekeringen dashboard
Kantel het opbergvak omlaag om bij de
zekeringen te komen.Zekering
F Ampère
A Functies
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Niet gebruikt
3 5 Airbag
4 10 Airconditioning, diagnoseaansluiting, bediening
elektrisch verstelbare buitenspiegels, draadbundel
koplampen
5 30 Elektrische ruitbediening
6 30 Sloten
7 5 Plafonnier achter, kaartleeslampje vóór
8 20 Autoradio, display, controlesysteem bandenspanning,
sirene en inbraakalarm
9 30 12V-aansluiting voor en achter
10 15 Middenconsole 11 15 Contactslot circuit lage stroomsterkte
12 15 Regen-/lichtsensor, airbag
13 5 Instrumentenpaneel
14 15 Parkeerhulp, bediening automatische airconditioning,
handsfree set
15 30 Sloten
16 - Niet gebruikt
17 40 Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming
8
SNEL WEER OP WEG
Zekering vervangen