3
Inhoud
auto met linkse
besturing.auto met rechtse
besturing.
10.
201-286
TECHNOLOGIE aan
BOORD
6.
148-152
ACCESSOIRES
7
.
153-168
ONDERHOUD 8
.
169-191
SNEL
WEER OP WEG
7 inch touchscreen 201
Peugeot Connect
Sound
269
Trekken van een
aanhanger
148
T
rekhaak met afneembare zwanenhals
150
Overige accessoires
152
Motorkap openen
154
Benzinemotor
155
Dieselmotor
156
Niveaus
157
Controles
159
Brandstof
161
Brandstoftoevoer uitgeschakeld
162
Handopvoerpomp
diesel
162
BlueHDi en additief AdBlue
® 163 Accu 169
Bandenreparatieset
171
Wiel verwisselen
172
Afneembaar
sneeuwscherm 178
Sneeuwkettingen
179
Lampen vervangen
180
Zekeringen
186
Wisserbladen
vervangen 190
Slepen van de auto
191
9.
192-200
TECHNISCHE
GEGEVENS
Afmetingen 192
Motoren 196
Gewichten
196
Identificatiegegevens
200In de rubriek "T
echnologie
aan boord" maakt u kennis
met de nieuwe radio- en
navigatiesystemen.
INHOUD
5
Lokalisatie
ExTERIEUR
Afstandsbediening 18-19
Batterij vervangen,
synchroniseren
19
Sleutel
18
Starten
55
Hill
Start Assist
56
Centrale vergrendeling
18, 27
Brandstoftankdop,
brandstoftank
161-162
Onderbreking brandstoftoevoer, handopvoerpomp diesel
162
Additief AdBlue,
bijvullen
38-39, 163-168
Ruitenwisserbladen
190
Buitenspiegels
1
11
Zijknipperlicht
183
Active City Brake
122-125
Koplampen, mistlampen, richtingaanwijzers 58-60, 180-183Koplampverstelling 60
Lampen vóór vervangen 180-183
Koplampsproeiers
62, 158
Sneeuwscherm
178
V
oorportieren 21
Schuifdeuren
22-23
Sleutel
18
Motorkapontgrendeling
154
Kinderbeveiliging
147
Slepen, takelen
191
T
rekken van een aanhanger, zwanehalstrekhaak
148-151
Parkeerhulp
115-116
Achteruitrijcamera
1
17
Dakklep
26
Noodbediening
23
Reservewiel, krik, wiel verwisselen,
gereedschap
172-177
Bandenreparatieset
171
Bandenspanning
200
Zénith-dak
98-99, 102
Dakstangen
103
Achterlichten,
richtingaanwijzers
58-59
Derde remlicht
185
Lampen achter
vervangen
180-181, 184-185
Achterdeuren, achterklep
23-25
Accessoires
152
Afmetingen
192-195
Remmen,
remblokken
1
14, 157, 159
Noodstop
118
ABS, EBD
1
18
ASR, ESC
1
19
"Grip control"
120-121
Active City Brake
122-125
Banden, spanning
200
Sneeuwkettingen
179
Bandenspanningscontrolesysteem 41-42Bandenspanningscontrolesysteem
met reinitialisatie 43-46
Kentekenplaatverlichting
185
1
OVERZICHT
12
Lokalisatie
TECHNISCHE GEGEVENS - ONDERHOUD
Identificatie, serienummer, kleurcode lak,
bandenspanning
200
Niveau ruitensproeiervloeistof/ koplampsproeiervloeistof
158
Lampen vervangen, verlichting
180-185 Controles
159-160
-
accu,
-
remblokken,
-
remtrommels, remschijven,
-
handrem,
-
koolstoffilter/interieurfilter
,
-
oliefilter
,
-
roetfilter
,
-
versnellingsbak.
Emissieregelsysteem
41
Zekeringen motorruimte
186, 189
Motorkapontgrendeling, motorkapsteun
154 Niveaus
157-158
-
oliepeilstok,
-
remvloeistof,
-
koelvloeistof,
-
stuurbekrachtigingsvloeistof,
-
brandstofadditief.
Brandstoffilter aftappen 160
V erklikkerlampjes 32-39
Onder de motorkap-
diesel
156
-
benzine
155
Onderbreking brandstoftoevoer
,
ontluchten brandstofsysteem
(diesel)
162
Additief AdBlue
® 163-168
Afmetingen
192-195
Motoren/gewichten
(benzine)
196-197
Motoren/gewichten (diesel)
196, 198-199
17
Auto & Milieu
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats
de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht
mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers,
imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto.
Gebruik liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden
door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude
banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die
staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
voor een lange rit,
-
bij de wisseling van de seizoenen,
-
als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
V
ergeet niet de bandenspanning van het reservewiel
en van de wielen van de aanhanger of de caravan te
controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen,
oliefilter, luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.)
en houd u daarbij aan het aan uw situatie aangepaste
onderhoudsschema van de fabrikant.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing
in het SCR-systeem stoot de auto schadelijke stoffen
uit. Ga zo spoedig mogelijk naar het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot van
stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke
normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer
afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000
km het
gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
2
ECO-RIJDEN
+
Cockpit
38
Partner-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Additief AdBlue®
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Additief AdBlue" voor meer informatie over het bijvullen.
WaarschuwingenInformatie
Oplossing - actie
1e waarschuwingsniveau
Bij het aanzetten van het contact klinkt een
geluidssignaal.
De tijdelijke waarschuwingen worden altijd weergegeven
bij het aanzetten van het contact en tijdens het rijden.
De afnemende actieradius wordt weergegeven, van
2400
km (1500 mijl) tot 600 km (350 mijl).
De actieradius wordt elke 300
km (200 mijl) bijgewerkt.
De actieradius van de resterende vloeistof in het
additiefreservoir bedraagt minder dan 2400 km
(1500
mijl).
Vul de benodigde hoeveelheid additief AdBlue
® bij
met een bidon of meerdere flacons.
2
e waarschuwingsniveau
Bij het aanzetten van het contact klinkt een
geluidssignaal.
De tijdelijke waarschuwingen (elke 30
seconden)
worden altijd weergegeven bij het aanzetten van
het contact en tijdens het rijden.
De actieradius wordt weergegeven, van 600
km
(350
mijl) tot 0 km, en wordt vervolgens elke 50 km
(30
mijl) bijgewerkt. Vul zo snel mogelijk het additief AdBlue
® bij en
wacht niet tot de motor niet meer kan worden
gestart.
Op het
display. Tijdelijk weergegeven: "NO START IN".
Op het
touchscreen. Selecteer:
-
"Rijhulpsysteem".
-
"Diagnose". De actieradius wordt weergegeven.
3
e waarschuwingsniveau
Het reservoir van het additief AdBlue® is leeg. De motor kan niet meer worden gestart.
Vul minimaal 3,8
liter AdBlue® bij.
+ +Cockpit
39
Partner-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
SCR-emissieregelsysteem
WaarschuwingenInformatie
Oplossing - actie
Als de verklikkerlampjes UREA, Service en
Zelfdiagnose motor gaan branden, is er een storing
gedetecteerd in het SCR-emissieregelsysteem. Als het een tijdelijke storing betreft, verdwijnt
deze waarschuwing weer zodra de uitstoot van
schadelijke stoffen weer aan de norm voldoet.
Na 50
km (30 mijl) zonder additief
Bevestiging van de storing die niet te maken heeft
met een te laag additiefniveau. De actieradius bedraagt 1100
km (700 mijl).
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om te voorkomen dat de motor niet
meer gestart kan worden.
De storing is bevestigd.
De volgende keer dat het contact wordt aangezet,
wordt de toegestane actieradius weergegeven in
kilometers (mijlen). De waarschuwing wordt elke
30
seconden herhaald.
De toegestane actieradius is overschreden; de
uitstoot van schadelijke stoffen is groter dan
toegestaan.
De motor kan niet meer worden gestart. Neem om de motor weer te kunnen starten
verplicht contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
- BlueHDi-dieselmotor
VOORDAT U GAAT RIJDEN
3
Cockpit
47
Partner-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
ONDERHOUDSINDICATOR
De onderhoudsindicator informeert
de bestuurder over de afstand tot
de volgende onderhoudscontrole,
afhankelijk van het gebruik van de
auto.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is meer dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 4800
km. Als het contact wordt
aangezet geeft het display gedurende
enkele seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten
van het contact geeft de teller eerst het
oliepeil (afhankelijk van de uitvoering)
en vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan
1000
km
Elke keer dat het contact wordt
aangezet knippert de sleutel en
de resterende kilometers worden
aangegeven: Enkele seconden na het aanzetten van
het contact, wordt het oliepeil aangegeven
(afhankelijk van de uitvoering), geeft
de teller vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan en blijft de sleutel branden.
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden
Werking
Als het contact wordt aangezet,
gaat gedurende enkele seconden
het sleutelsymbool branden. De
kilometerteller geeft de resterende
kilometers (afgerond) tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
aan.
Het onderhoudsinterval wordt
berekend vanaf de laatste nulstelling
van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:
-
het aantal afgelegde kilometers,
-
de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole. Afhankelijk van de
gebruiksgewoonten van de
bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af
te leggen kilometers. Bij draaiende motor blijft de sleutel
branden totdat de onderhoudscontrole
is uitgevoerd.
Bij de uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor brandt in dit geval, als het
contact aan staat, het verklikkerlampje
Service permanent.Elke keer als het contact
wordt aangezet, gaat de
sleutel gedurende enkele
seconden knipperen en
geeft de teller het aantal
kilometers aan dat er te
veel gereden is.
Bij de uitvoeringen met een
BlueHDi-dieselmotor kan de
sleutel ook eerder gaan branden,
afhankelijk van de mate van vervuiling
van de motorolie. De vervuiling van
de motorolie is afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto.
VOORDAT U GAAT RIJDEN
3
DIESEL
162
PARTNER-2-VP_NL_CHAP07_VERIFICATION_ED02-2015
BRANDSTOFTOEVOER
UITGESCHA
k ELD
Bij een zware aanrijding wordt de
brandstoftoevoer automatisch door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Als dit verklikkerlampje gaat
knipperen, verschijnt een
melding op het display.
Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is en herstel de
brandstoftoevoer als volgt:
-
zet het contact af (stand ST
OP),
-
neem de sleutel uit het contactslot,
-
plaats de sleutel in het contactslot,
-
zet het contact aan en start de
motor
.
HANDOPVOERPOMP DIESELBrandstof voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen
rijden op biobrandstoffen die aan de
huidige en toekomstige Europese
richtlijnen voldoen (diesel die voldoet
aan de richtlijn EN 590
gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN 14214) en die aan de pomp getankt
kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0
tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30
is bij
bepaalde dieselmotoren mogelijk. Maar
als deze brandstof, ook al is het slechts
incidenteel, wordt gebruikt, moeten de
bijzondere onderhoudsvoorschriften
strikt worden nageleefd. Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie,
stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit). In het geval van een lege
brandstoftank is het noodzakelijk het
brandstofsysteem te ontluchten.
Overige HDi-motoren
- Vul de brandstoftank met minimaal
vijf liter diesel.
-
Bedien de handopvoerpomp
voor de ontluchting (onder de
beschermkap in de motorruimte).
-
Bedien de startmotor tot de motor
aanslaat.
BlueHDi-motor
- Vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel.
-
Zet het contact aan (zonder de
motor te starten).
-
W
acht ongeveer 6 seconden en zet
het contact af.
-
Herhaal de handelingen 10
keer.
-
Bedien de startmotor om de motor
te starten.
Brandstof