Cockpit
34
Partner-2-VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2015
Verklikkerlampje status signaleertOplossing - actie
Frontairbag /
zij-airbag knippert of
blijft branden.
een defecte airbag. Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Zie in rubriek 5
het gedeelte "Airbags".
Uitschakeling
frontairbag
passagierszijdebrandt.dat de airbag handmatig is
uitgeschakeld omdat er een
kinderzitje is geplaatst met
de rug in de rijrichting. Zie in rubriek 5
het gedeelte "Airbags" of
"Kinderen in de auto".
Laag
brandstofniveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied. dat, als het lampje gaat
branden, er nog ongeveer
8
liter brandstof in de tank
zit, afhankelijk van uw rijstijl
en het type motor.
Vul de brandstoftank bij de eerstvolgende gelegenheid
om te voorkomen dat u stil komt te staan.
Het lampje gaat, elke keer als u het contact
aanzet, branden totdat u de brandstoftank
voldoende bijgevuld hebt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 60
liter.
Rijd de tank nooit helemaal leeg, dit zou tot
storingen in de emissieregeling en/of het
inspuitsysteem kunnen leiden.
knippert. een onderbreking van de
brandstoftoevoer ten gevolge
van een ernstige aanrijding. Herstel de brandstoftoevoer.
Zie in rubriek 7
het gedeelte "Brandstof".
Emissieregeling
EOBDknippert of
blijft branden. een storing in het systeem. De katalysator kan beschadigd raken. Laat de
auto controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Laden accu brandt.
een storing in het
laadcircuit. Controleer de accupolen, ...
Zie in rubriek 8
het gedeelte "Accu".
knippert. het overgaan naar de
waakfase van de actieve
functies (eco-mode). Zie in rubriek 8
het gedeelte "Accu".
blijft branden
ondanks
controle. een storing in de ontsteking
of het brandstofsysteem.
Laat de auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
59
PARTNER-2-VP_NL_CHAP04_ERGONOMIE_ED02-2015
LED-DAGRIJVERLICHTING
Mistachterlichten
(amberkleurig, draai de
ring
2 standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai
de ring 1
stand naar voren).
Deze worden ingeschakeld door
deze ring naar voren te draaien
en uitgeschakeld door de ring
naar achteren te draaien.
Het branden van de mistlampen
wordt aangegeven door
een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.
De automatische verlichting schakelt
het mistachterlicht uit, maar de
mistlampen vóór blijven branden.
Draai de ring twee
standen naar achteren
om achtereenvolgens
het mistachterlicht en de
mistlampen vóór te doven.
Automatisch inschakelen van de verlichting
Bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht
waarnemen, waardoor de lichten
niet automatisch zullen worden
ingeschakeld.
Schakel indien nodig het dimlicht
handmatig in.
Dek de lichtsensor, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische
verlichting en ruitenwissers.
Inschakelen
Draai de ring in de stand AUTO. Bij het
inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar
achteren. Bij het uitschakelen van de
functie verschijnt een melding op het
display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de
lichtschakelaar wordt bediend. Het parkeerlicht
en het dimlicht
worden automatisch
ingeschakeld als de
lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende
is en als de ruitenwissers wissen. De
verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of het wissen is gestopt.
Deze functie is niet mogelijk in
combinatie met verlichting overdag.
Als de motor wordt gestart, wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of
grootlicht handmatig of automatisch
wordt ingeschakeld, gaat de
dagrijverlichting uit.
Programmeren
Voor landen waar het voeren van
verlichting overdag niet wettelijk
verplicht is, kunt u de functie in- of
uitschakelen via het configuratiemenu.
Als in de daarop volgende 30
minuten
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
mode in werking. om te voorkomen
dat de accu leeg raakt. De functies
komen dan in een standby-stand en
het acculampje knippert.
De eco-mode heeft geen effect op het
branden van de parkeerlichten. Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, is het
mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Zie in rubriek 8
het gedeelte
"Accu".
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze branden in combinatie met
parkeer- en dimlicht.
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
170
Partner-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2015
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet wordt bij
aangezet contact na 30 minuten een
aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.)
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Op dat moment knippert het
verklikkerlampje voor het laden van de
accu en verschijnt er een melding op
het display.
Start de motor en laat deze enige
tijd draaien om de bovengenoemde
voorzieningen weer te kunnen
gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor heeft
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd
tussen de 5
en 30 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden.
Accu
Audio en telematica
201
Partner-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
7 inch touchscreen
GPS-navigatie - Multimedia-autoradio - Bluetooth®-telefoon
Inhoud
Basisfuncties 202
Stuurkolomschakelaars
204
Menu's
205
Navigatie
20
6
Navigatie - Routebegeleiding
2
14
Verkeer
218
Radio Media
2
20
Radio
226
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
228
Media
230
Instellingen
234
Internetdiensten
2
42
Internetbrowser
2
43
MirrorLink™
246
CarPlay
® 250
T
elefoon
254
Veelgestelde vragen
26
2
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in uw auto
functioneert. Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande
auto.
Als de melding "eco-mode" wordt weergegeven, wordt het
systeem spoedig uitgeschakeld. Zie de rubriek over de eco-
mode.
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
Audio en telematica
267
Partner-2-VP_nl_Chap10a_SMEGplus_ed02-2015
VR A AGANTWOORD OPLOSSING
Er is een verschil in
geluidskwaliteit tussen
de verschillende
geluidsbronnen. Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen
(Volume, Hoge tonen, Lage tonen, Omgeving, Loudness) voor
elke geluidsbron afzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij
het selecteren van een andere geluidsbron verschillen in de
geluidskwaliteit hoorbaar zijn. Controleer of de audio-instellingen (Volume,
Lage tonen, Hoge tonen, Omgeving,
Loudness) zijn afgestemd op de verschillende
geluidsbronnen. Het is raadzaam de
audiofuncties (Lage tonen, Hoge tonen, Balans
V-A, Balans L-R) in de middelste stand te zetten,
de klankkleur "Lineair" te selecteren en de
functie Loudness UIT te zetten als de radio is
geselecteerd.
Na het afzetten van
de motor wordt het
systeem na enkele
minuten automatisch
uitgeschakeld. Als de motor is afgezet, blijft het systeem nog werken zolang de
laadtoestand van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-mode van het
systeem is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto
ontladen raakt. Start de motor om de accu op te laden.
TOEGEPASTE TECHNOLOGIE
10
278
Partner-2-VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2015
Telefoon
koppelen van een Bluetooth®-telefoon
Display C
(Afhankelijk van model en uitvoering)
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon
aan het Bluetooth-systeem van uw
autoradio mag om veiligheidsredenen
en vanwege het feit dat deze handeling
de volledige aandacht van de
bestuurder vraagt, uitsluitend worden
uitgevoerd bij stilstaande auto en met
aangezet contact.
Raadpleeg de site www.peugeot.nl voor meer
informatie (compatibiliteit, extra informatie, ...).
Activeer de functie Bluetooth van uw telefoon
en zorg ervoor dat deze "zichtbaar is voor
iedereen" (configuratie van de telefoon). Druk op de toets MENU . Kies in het menu:
-
" Bluetooth : telefoon - audio"
-
"
Bluetooth configuratie"
-
"
Zoeken via Bluetooth"
Er wordt een venster weergegeven met de
melding dat het systeem bezig is met zoeken. De beschikbare functies zijn afhankelijk
van het netwerk, de simkaart en
de compatibiliteit van de gebruikte
Bluetooth-apparatuur.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
uw telefoon of neem contact op met uw
provider voor meer informatie over de
beschikbare functies.
* Als uw telefoon volledig compatibel is. De eerste vier herkende telefoons worden in dit
venster weergegeven.
Met het menu "Telefoon" krijgt u onder andere
toegang tot de volgende functies: "Index"*,
" Logboek van oproepen
",
" Raadplegen koppelingen ".Selecteer in de lijst de te koppelen telefoon.
U kunt slechts één telefoon per keer koppelen.
Op het scherm wordt een toetsenbord
weergegeven: voer een code van minimaal
4
cijfers in.Bevestig met O
k .
Op het scherm wordt de geselecteerde telefoon
weergegeven. Voer, om de koppeling te
accepteren, in de telefoon dezelfde code in en
bevestig vervolgens met O
k .
Mocht de koppeling niet gelukt zijn dan kunt u het,
een onbeperkt aantal keren, nogmaals proberen.
Op het scherm verschijnt de melding dat de
koppeling is geslaagd.
De toegestane automatische verbinding
wordt geactiveerd nadat de telefoon is
geconfigureerd.
Het adresboek en het logboek gesprekken zijn
na de synchronisatie beschikbaar.
Audio en telematica