244
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Het systeem Active Safety Brake werkt niet:
- a ls de voorbumper van de auto is
beschadigd,
-
b
innen 10 seconden na de laatste keer dat
het systeem in werking is getreden,
-
b
ij een storing in het elektronische
stabiliteitsprogramma,Werkingslimieten
In de volgende gevallen is het raadzaam
de functie uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
-
b
ij een schok op de voorruit ter hoogte van
de detectiecamera,
-
a
ls de auto een aanhanger of caravan
trekt,
-
a
ls lading op de imperiaal boven de
voorruit uitsteekt (bijvoorbeeld een ladder),
-
a
ls de auto wordt gesleept bij draaiende
motor,
-
a
ls het noodreservewiel (indien aanwezig)
is gemonteerd,
-
a
ls de auto tijdens onderhoud in de
werkplaats op een rollenbank wordt getest,
-
a
ls de auto in een automatische wasstraat
wordt gewassen,
-
a
ls de remlichten niet werken.
Na een aanrijding wordt de functie
automatisch uitgeschakeld. Neem
contact op met het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Waarschuwing kans op
aanrijding
Afhankelijk van de door het systeem gedetecteerde
kans op een aanrijding en de geselecteerde
stand voor de waarschuwing kunnen meerdere
waarschuwingsniveaus worden geactiveerd en
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
afstand in tijd tussen uw auto en de voorligger. Niveau 1
: waarschuwing door middel
van visuele signalen die aangeeft dat de
afstand tot de voorligger zeer klein is.
Wanneer de auto de voorligger nadert,
wordt een melding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen op te letten.
Deze informatie wordt tevens
weergegeven op het head-up display.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het head-up
display
.
Rijden
270
Expert_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten
gebruiken.
Inschakelen van de eco-mode
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld en worden de actieve functies
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu .
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
ti
jdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Praktische informatie
280
Expert_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Aftappen van het systeem
Deze koelvloeistof hoeft niet ververst te
worden.
Type koelvloeistof
gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.Het controleren en bijvullen moet altijd
worden uitgevoerd bij koude motor.
Een te laag koelvloeistofniveau kan
leiden tot ernstige motorschade.
Als de buitentemperatuur hoog is, is
het raadzaam de motor, als de auto
stilstaat, 1 tot 2 minuten stationair
te laten draaien om de koeling te
vergemakkelijken.
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water of
op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het PE
u
g
Eo
t
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEu gEo t- netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen
van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, wordt een te laag
vloeistofniveau van de ruiten- en
koplampsproeiers aangegeven door
een geluidssignaal en een melding op
het display van het instrumentenpaneel.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid
het reservoir bij.
onder winterse omstandigheden is het
raadzaam ruitensproeiervloeistof op basis van
ethanol of methanol te gebruiken.
Praktische informatie
281
Expert_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
OliefilterRoetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt
u hierop geattendeerd door het
tijdelijk branden van dit lampje in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum brandstofadditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
controleren van niveaus
.
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op
de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
ui
tvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
7
Praktische informatie
318
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F1 10Elektrische stuurbekrachtiging, koppelingspedaalschakelaar.
F4 15Claxon.
F5 20Ruitensproeierpomp voor/achter.
F6 20Ruitensproeierpomp voor/achter.
F7 1012V-aansluiting achter.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Sloten binnen- en buitenzijde, voor en achter.
F13 10Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio,
selectiehendel, head-up display.
F14 5Inbraakalarm,
u
r
gence- en Assistance-oproep.
F17 5Instrumentenpaneel.
F19 3Stuurkolomschakelaars.
F21 3"Keyless entry and start"-systeem of contactslot.
F22 3Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F23 5
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F24 5to uchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F25 5Airbags.
F29 20Autoradio, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
F31 15Autoradio (+ accu).
F32 1512V-aansluiting vóór.
F34 5Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F35 5Ruitensproeierverwarming, hoogteverstelling koplampen.
F36 5
op
laden uitneembare lamp, plafonnier achter.
Versie 1 (Eco)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van
uw auto.
Storingen verhelpen
319
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F1 3"Keyless entry and start"-systeem of contactslot.
F5 5
to
uchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F7 10Bediening airconditioning achter, hifi-versterker.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Sloten binnen- en buitenzijde, voor en achter.
F12 3Inbraakalarm.
F17 1012V-aansluiting achter.
F18 5
ur
gence- en Assistance-oproep.
F21 3
op
laden uitneembare lamp, plafonnier achter.
F22 3Verlichting dashboardkastje, plafonniers achter.
F23 5Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F24 5Stuurkolomschakelaars.
F25 5Hoogteverstelling koplampen.
F26 3
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F273Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F28 10Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio,
selectiehendel, head-up display.
F30A of B 15Autoradio (+ accu).
F31 5Airbags.
F33 1512V-aansluiting vóór.
F35 5Instrumentenpaneel.
F36 20Autoradio, touchscreen, CDs-speler, navigatiesysteem.
Versie 2 (Full)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
8
Storingen verhelpen
488
RDS
Korte procedure
Lange procedureEr kunnen storingen in de ontvangst
optreden door obstakels in de
omgeving (bergen, gebouwen, tunnels,
parkeergarages, enz.), ook als de
RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een
normaal verschijnsel en heeft niets te
maken met een storing in de autoradio.Druk op de toets MENU.
Selecteer " Audiofuncties ".
Druk op OK.
Selecteer de functie " Voor keuze
FM-band ".
Druk op OK.
Selecteer " Zender volgen activeren
( RDS )".
Druk op OK , RDS wordt
weergegeven op het scherm.
Als de modus " Radio" is ingeschakeld, druk dan direct
op OK om de RDS-functie in of uit te schakelen.
Als de RDS-functie is ingeschakeld,
zoekt de radio steeds naar de sterkste
frequentie van een zender, zodat u
ernaar kunt blijven luisteren. Sommige
RDS-zenders zijn echter niet in het hele
land te ontvangen, omdat de frequenties
van de zender niet het hele land dekken.
Daardoor kan de ontvangst van de zender
tijdens de reis wegvallen. Als de RDS-functie niet beschikbaar is,
worden de letters RDS doorgestreept
weergegeven op het display.
Radio
Selecteren van een zender
Druk herhaalde malen op de toets
SOURCE om de radiofunctie te
selecteren.
Druk op deze toets om het golfbereik
te selecteren (FM/DAB/AM).
Druk op een van de toetsen om
automatisch naar zenders te zoeken.
Druk op een van de toetsen om
handmatig naar hogere/lagere
frequenties te zoeken.
Druk op deze toets voor een lijst van
de beschikbare zenders in het gebied
waar u zich bevindt.
Druk langer dan 2 seconden
op de toets om deze lijst bij te
werken.
t
i
jdens het bijwerken is de
geluidsweergave uitgeschakeld.
Audio en telematica
491
Expert_nl_Chap10d_RD6_ed01-2016
Selecteer "Multimedia " en bevestig.
Selecteer " Volgsysteem digitale
zender /
FM" en bevestig.
Lang indrukken: selecteren van
de gewenste categorie berichten
uit
t
r
ansport, Actualiteiten,
Entertainment en Speciale Flash-
berichten (afhankelijk van de zender). Wijzigen van een zender binnen
dezelfde "multiplex/bundel". Druk op de toets "
Menu".
Zoeken naar de vorige/volgende
"multiplex/bundel". Wijzigen van het golfbereik (FM1,
FM2, DAB,...)
Dankzij de digitale radio kunt
u genieten van een optimale
geluidskwaliteit en van extra
categorieën informatie (tA
INFo)
.
Via "multiplex /bundel" kunt u kiezen
uit radiozenders die op alfabetische
volgorde zijn gerangschikt.
Digitale radio
Druk op " OK" zodra de radio op het
display wordt weergegeven om het
contextuele menu weer te geven.
(Zendervolgsysteem (RDS),
Volgsysteem digitale zender /
FM,
Zenderinfo (
tXt)
, Zenderinformatie, ...)
Volgsysteem digitale zender DAB/FM
"DAB" dekt niet het hele land.
Het " Volgsysteem digitale zender / FM"
biedt de mogelijkheid om bij slechte
ontvangst van het digitale signaal
automatisch over te schakelen
op de analoge radio "FM" (indien
beschikbaar) zodat u naar uw favoriete
zender kunt blijven luisteren.
Als het " Volgsysteem digitale
zender /
FM" is ingeschakeld,
wordt automatisch de DAB-zender
geselecteerd. Na het inschakelen van het " Volgsysteem
digitale zender /
FM" kan het enkele
seconden duren voordat het systeem
overschakelt op de analoge radio "FM" en
kan het volume veranderen.
Als de beluisterde "DAB"-zender niet
beschikbaar is via de analoge radio "FM"
(optie " DAB/FM " doorgestreept), of als het
" Volgsysteem digitale zender /
FM" niet is
ingeschakeld, zal het geluid wegvallen als de
ontvangst van het digitale signaal slecht wordt.
.
Audio en telematica