72
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop
snel knippert bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje
stopt met knipperen als het contact
wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
O
ntgrendel de auto met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
* Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen*
Het systeem wordt 2 minuten nadat het
l aatste portier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het
"Keyless entry and start"-systeem.
Toegang tot de auto
165
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij zeer lage temperaturen wordt
bij auto's met een dieselmotor de
motor pas na het doven van het
verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.
Als dit verklikkerlampje gaat branden
nadat u op de knop "START/STOP"
hebt gedrukt, moet u het rempedaal of
het koppelingspedaal ingetrapt houden
tot het verklikkerlampje dooft en mag
u niet nogmaals op de knop " S TA R T/
STOP " drukken voordat de motor is
aangeslagen.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.
F
Druk op de knop " START/STOP"
ter wijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.
Stand Contact (accessoires)
De elektronische sleutel bevindt zich in het
interieur van de auto. Druk, zonder een pedaal
in te trappen, op de knop "START/STOP"
om het contact aan of af te zetten en zo de
verschillende uitrustingselementen te activeren.Als aan een van de voor waarden voor het starten
niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een
melding op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven. In sommige gevallen moet het
stuur wiel heen en weer worden bewogen ter wijl
de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het
stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via een
melding op de hoogte gebracht.
F De elektronische sleutel bevindt zich in het interieur van de auto. Trap het
rempedaal in (auto's met automatische
transmissie) of trap het koppelingspedaal
volledig in (auto's met handgeschakelde
versnellingsbak) en houd het pedaal
ingetrapt tot de motor is gestart.
Starten
F Druk op de knop " START/STOP".
Starten - afzetten van de motor met de
elektronische sleutel (Keyless entry and start)
F Het stuurslot wordt ontgrendeld en de
motor wordt bijna direct gestart. Wanneer u de accessoirestand te lang
gebruikt, wordt automatisch de eco-
mode ingeschakeld om te voorkomen
dat de accu ontladen raakt.
6
Rijden
200
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstof
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt
veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat door
de afdichting van het brandstofcircuit. Dit geluid is
normaal.
F Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde
van de brandstofvulklep van uw auto).
F Open de vuldop door deze een kwart omwenteling linksom te draaien.
F Ver wijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).
Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 72 liter (of 55 liter, afhankelijk van de uitvoering).
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet
de tank beslist worden afgetapt
voordat de motor kan worden
gestart.
Tank nooit als de motor door het
Stop
& Start-systeem in de STOP-
stand is geschakeld; zet in dat geval
altijd het contact af met de sleutel of
met de knop "START/STOP" indien uw
auto is voorzien van het Keyless entry
and start-systeem.
Openen
- Druk op de toets. D it is gedurende enkele minuten na het
afzetten van het contact mogelijk. Zet het
contact nog een keer aan om deze functie
opnieuw te activeren (indien nodig).Tanken
F Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen
klep
A in.
F
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te
draaien.
F
D
ruk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend
loodvrije benzine worden gebruikt.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine
worden getankt.
Praktische informatie
226
508_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
F Pak een flacon AdBlue®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue
®-reservoir van uw auto giet.
Belangrijk: als het AdBlue
®- reservoir
van uw auto helemaal leeg is -
dit wordt aangegeven door de
waarschuwingsmeldingen en u kunt in
dat geval de motor niet meer starten -
moet u het reservoir vullen met
minimaal 3,8
liter additief (twee flacons
van 1,89
liter). F
V
eeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
Spoel gemorst additief onmiddellijk weg
met koud water of veeg het weg met
een vochtige doek.
Als het additief is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en
warm water.
F
B
reng de blauwe dop aan op de vulopening
van het reservoir en draai de dop een
zesde omwenteling rechtsom tot hij stuit.
F
B
reng de zwarte dop aan en draai hem
een kwart omwenteling rechtsom zonder
er druk op uit te oefenen. Zorg ervoor dat
het merkteken op de dop in lijn staat met
merkteken op de steun.
F
L
eg het reservewiel en/of de opbergbak
(volgens uitvoering) terug op de bodem van
de bagageruimte.
F
P
laats de vloerbekleding van de
bagageruimte terug en sluit de achterklep. Belangrijk: als u additief hebt
bijgevuld nadat het reser voir leeg
is geraakt
, aangegeven door de
melding " Vul brandstof- additief bij:
Starten geblokkeerd", dient u ongeveer
5 minuten te wachten voordat u het
contact weer aanzet, zonder het
bestuurderspor tier te openen, de
auto te ontgrendelen, de sleutel met
afstandsbediening in het contactslot
te steken of de elektronische sleutel
van het "Keyless entr y and star t"-
systeem in het interieur te leggen.
Zet vervolgens het contact aan en start
na 10 seconden wachten de motor.
Voer de lege AdBlue
®-flacons niet als
huisvuil af, maar deponeer ze in de
daartoe bestemde containers of breng
de flacons naar uw verkooppunt.
Praktische informatie
257
508_nl_Chap08_en-cas-de-pannes_ed01-2016
Accu verwijderen - plaatsen*
* Uitsluitend voor de Berline, SW en
RXH BlueHDi .
Met deze procedure kunt u de accu veilig
verwijderen zodat u de gloeilampen van de
desbetreffende koplamp kunt vervangen.
U kunt het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats vragen
deze procedure uit te voeren.
Vóór het verwijderen van de accu
- Parkeer de auto in een vrij toegankelijke en geventileerde ruimte, bij voorkeur op een
vlakke ondergrond.
-
T
rek de parkeerrem aan.
-
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand (stand N van de
automatische transmissie).
-
A
ls de auto is voorzien van een
inbraakalarm, laat de motorkap dan open
om te voorkomen dat het alarm afgaat.
-
L
aat als u de auto op een beveiligde plaats
hebt geparkeerd minimaal één ruit iets
open. Zo niet, vergrendel dan alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel. -
A ls uw auto is voorzien van een
elektrisch bedienbare achterklep, kan
deze niet geopend worden als de accu is
losgekoppeld.
-
Z
et het contact uit en haal de sleutel uit het
contactslot.
-
H
oud bij een auto met het Keyless entry
and start-systeem de afstandsbediening op
minimaal ongeveer 3 meter van de auto.
-
W
acht ongeveer 4 minuten (of 12 minuten
bij een auto met een automatische
transmissie) alvorens de accu los te
koppelen.
8
Storingen verhelpen
355
508_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Laden accu.................................................... 255
Lampen (vervangen)
........................ 242, 245, 246, 248
Lampen vervangen
.......................... 24
2, 245, 246, 248
LED's
............................................. 242, 245, 246
LED-verlichting
............................. 242, 245, 246
Lekke band
.................................................... 229
Lichtschakelaar
...................................... 1
17, 1 2 5
Lokaliseren van de auto
.................................................... 52, 61
Luchtfilter
...................................................... 221
Luchtfilter (vervangen)
..................................221
Kaartleeslampjes
..........................................
102
Kentekenplaatverlichting
.............................. 24
8
Keyless entry and start
................
...........
55, 56, 69, 165, 167
Kilometerteller
................................................. 29
K
inderbeveiliging
..........................................
15 8
Kinderen
.........................................
150, 153 -155
Kinderzitjes
............................ 1
3 8, 143 -145, 157
Kinderzitjes (conventioneel)
...................................
149, 15 0
Kleurcode lak
................................................
273
Kleurendisplay
..............................................
281
Klokje (instellen)
...............................
.........
4 7, 4 8
Koelvloeistoftemperatuur
................................
30
Koelvloeistoftemperatuurmeter
......................
30
Kofferdeksel sluiten
........................................
65
Koplampsproeiers
.........................................
128
Koplampverstelling
....................................... 12
6
Krik
................................................................
235Make-upspiegel
............................................
101
Massagefunctie
...............................................
79
Matten
...........................................................
10 0
Mat verwijderen
............................................ 10
0
Menu
...................................
282, 284, 286, 296,
298, 302, 310, 320, 322
Menu's (audio)
..............................
282, 284, 286,
296, 298, 320, 322
Menu's (Touchscreen)
.......................... 2
7 7, 2 8 1
Menustructuren display
......
282, 284, 286, 296,
298, 302, 310, 320, 322, 348
Middenconsole
..............................................
107
Milieu
...................................................
11, 54, 63
Mistachterlicht
...............................
119, 245, 246
Mistlampen
...............................
.....................
242
Mistlampen vóór
....................................
11 9 , 12 3
Monochroom display
............................ 34
0, 348
Monteren allesdragers
..................................
212
Motoren
................................................
264, 266
Motorolie
...............
........................................
218
Motorolieniveaumeter
.....................................
31
M P3 (CD)
.............................................
343, 344
Multifunctioneel display (met autoradio)
............................................
340
K
L
M
Navigatiesysteem.......................................... 302
Neerklappen stoelen achter
...............................
...........................109
Niveau brandstofadditief diesel
..............................
....................220, 221
Niveau koelvloeistof
................................30, 220
Niveau koplampsproeiervloeistof
.........129, 2 20
Niveau remvloeistof
...................................... 2
19
N
Niveau ruitensproeiervloeistof ..............129, 2 20
Niveaus controleren ..............................218 -220
Niveaus en controles
............................215 -220
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof
............219
Noodbediening achterklep
..............................68
Noodbediening portieren
................................ 53
N
oodoproep
.......................................... 13 2 , 2 74
Noodprocedure afzetten van de motor
............................................... 166
Noodprocedure starten
.................................254
Noodremassistentie
...................................... 13 3
Nulstelling onderhoudsindicator
.....................34
Oliefilter
......................................................... 221
Oliefilter (vervangen)
.................................... 221
Olieniveau
............................................... 31, 218
Oliepeilstok
..............................
...............31, 218
Olieverbruik
................................................... 2
18
Onder de motorkap
................................ 21
5 -217
Onderhoudscontroles
..................................... 11
Onderhoudsindicator
...................................... 33
O
ntdooien ........................................................ 96
Ontgrendelen
...................................... 49, 55, 56
Ontgrendelen bagageruimte
.....................50, 57
Ontluchten brandstofsysteem
....................... 2
28
Ontwasemen
................................................... 96
Ontwasemen achter
.................................. 8
0, 96
Ontwasemen voor
........................................... 96
Opbergvakken
...................9 9 , 1 0 1, 1 0 7, 111 -113
Openen bagageruimte
..................49, 50, 57, 65
Openen portieren
............................................ 49
Openen zonnescherm panoramadak
.............................................. 10 6
O
.
Index