101
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
ontwasemen - on tdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de S
t
o
P
-functie niet beschikbaar is.
Met handbediende airconditioning
of automatische airconditioning
met gescheiden regeling
F Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
F
S
chakel de airconditioning in door
de toets
"A /C " in te drukken; het
verklikkerlampje in de toets gaat branden. F
D ruk op deze toets om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
(met touchscreen)
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer
en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F Druk nogmaals op deze toets of op "AUTO" om
deze functie uit te schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
3
ergonomie en comfort
116
308_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed02-2015
Ruitenwisser achter
Deactiveer de automatische werking van
de ruitenwisser achter bij sneeuwval of
strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep.
uit
.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd). F
t
r
ek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplamsproeiers worden alleen geactiveerd
als de dimlichten branden en de auto rijdt.
Bij auto's met dagrijverlichting moet de
lichtschakelaar in de stand dimlichten worden
gezet om de koplampsproeiers te activeren.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Bij auto's met automatische
airconditioning wordt tijdens het
bedienen van de ruitensproeiers vóór
automatisch de luchttoevoer afgesloten
om stank in het interieur te voorkomen.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Deze functie is standaard geactiveerd.
F
D
ruk op de secundaire pagina op
" Configuratie auto ".
F
S
electeer het menu
" Rijhulpsysteem ".
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het
moment dat u de achteruitversnelling inschakelt,
wordt automatisch de ruitenwisser achter
ingeschakeld.
Deze automatische functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd via het touchscreen tablet.
Verlichting en zicht
171
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
A
ls u bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig intrapt. De StA
Rt- stand wordt automatisch
geactiveerd als:
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
- het bestuurderportier wordt geopend,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
25 km/h of 3 km/h (afhankelijk van de
motoruitvoering) bij een handgeschakelde
versnellingsbak,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
3
km/h bij een automatische transmissie,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...). Als het systeem in de S
t
o
P
-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
u kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen
d oor de schakelaar "ECO OFF " in te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat branden en er
verschijnt een melding.
Uitschakelen / Inschakelen
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
-
B
ij een automatische transmissie
:
●
a
ls u, met de selectiehendel in de
stand D of M , het rempedaal loslaat,
●
a
ls u, met de selectiehendel in de
stand N en het rempedaal niet ingetrapt,
de selectiehendel in de stand D of M zet,
●
o
f als u de achteruitversnelling
selecteert.
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra de motor door de
bestuurder wordt gestart.
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF"
.
Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
controlelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.
6
Rijden
219
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed02-2015
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten
gebruiken.
eco-mode
Inschakelen van de eco-
mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de eco-
mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de accu.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies
van de auto aan om het ontladen van de accu
te voorkomen.
ti
jdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
7
Praktische informatie
233
308_nl_Chap07_info-pratiques_ed02-2015
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.OliefilterDeze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het P
e
ugeot
-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt
u hierop geattendeerd door het
tijdelijk branden van dit lampje in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
ga o
m het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum brandstofadditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het controleren
van niveaus.
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het Pe
ugeot-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
ee
n verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
7
Praktische informatie
268
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde). Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F4 5
ur
gence- en Assistance-oproepen.
F6 A of B 15Autoradio, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
F11 5Keyless entry and start-systeem
F13 1012V-aansluiting vóór.
F14 1012V-aansluiting bagageruimte.
F16 3Verlichting dashboardkastje, plafonnier achter.
F17 3Verlichting make-upspiegel, plafonnier vóór.
F19 5Instrumentenpaneel.
F21 10Multifunctioneel display, airconditioning.
F22 5Achteruitrijcamera, parkeerhulp.
F24 3Regen- en lichtsensor.
F25 5Airbags.
F28 A of B 15Autoradio (+ accu).
F30 20Ruitenwisser achter.
F31 30Sloten.
F32 10Hifi-versterker.
F33 3
gehe
ugen zitposities.
F34 5
el
ektrische stuurbekrachtiging.
F35 3Weergave niet-vastgemaakte veiligheidsgordels.
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los door het aan de
bovenzijde eerst links en vervolgens rechts
los te trekken.
Versie 1 (Full)
Storingen verhelpen
304
308_nl_Chap10c_SMegplus_ed02-2015
Menu's
Media
Airconditioning
Rijhulpsysteem
Navigatie
Selecteren van een geluidsbron of een
radiozender. Weergeven van foto's.
Instellen van de temperatuur en de
aanjagersnelheid. Weergeven van de boordcomputer.
Inschakelen, uitschakelen en configureren van
bepaalde functies van de auto.
Instellen van de navigatie en kiezen van de
bestemming. (Volgens uitvoering)
Audio en telematica
383
308_nl_Chap11_index-alpha_ed02-2015
Aanhanger............................................. 1 4 7, 2 1 8
Aanhangergewichten ............................ 28
1, 288
Aansluiting 12V
................................... 8
0, 83, 87
Aansluiting 230V
...............................
........80, 84
ABS
........
....................................................... 120
Accessoires ...................................152, 220, 224
Accessoirestand
........................................... 15
2
Accu
....................................... 219, 233, 272-274
Accu laden
.................................................... 2 74
Achterbank
................................................ 7 7, 7 8
Achterruitverwarming
...........................102, 10 6
Achteruitrijcamera
......................................... 200
Achteruitrijlicht
...................................... 261, 263
Actieradius AdBlue
....................................... 236
AdBlue
® ............................... ...26, 235, 239, 240
AdBlue®-niveau ............................................. 235
AdBlue®-reservoir ................................ 235, 239
Additief AdBlue .............. 26, 235, 239, 240, 242
Afmetingen
.................................................... 2
92
Afstand in tijd tot de voorligger
............................................... 187
Afstandsbediening
............48, 49, 54, 56 -58, 63
Afzetten van de motor
................................... 14
8
Airbags
.................................................... 23, 126
Airbags vóór
...............................
...........126, 129
Airconditioning
...............................
.....10, 93, 95
Airconditioning (handbediend)
.......................... 9
1, 92, 94, 101
Airconditioning met gescheiden regeling
................................... 101
Alarmknipperlichten
.............................. 11 9 , 2 4 3
Alarmsysteem
................................................. 65
Algemeen menu
...............................
.............366
Allesdragers
.................................................. 223
Antiblokkeersysteem (ABS)
.......................... 12
0
Antispinregeling (ASR)
.....................17, 21, 120
Apple
®-speler ........................................ 318, 373
Armleuning ...................................................... 80
Armleuning achter
........................................... 85A
rmleuning vóór
...............................
...............
82
ASR
...............................................................
120
Audio-aansluitingen
........................................
83
Audiokabel
....................................................
316
Automatische airconditioning
................... 9
1, 9 6
Automatische ruitenwissers
...................
115 , 117
Automatische transmissie
.........
10, 12, 15, 162,
165, 169 -171, 177, 181, 234, 274
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
....................................
11 9
Automatisch inschakelen verlichting
...................................
1 0 9 , 112 , 113
Automatisch noodremsysteem
............. 19
0, 193
Automatisch remmen bij kans op aanrijding
........................
22, 19 0, 193
A
uX
-aansluiting
....................................
316 , 371
Aux-ingang
...............................
.....................
316
CD .........................................................316 , 371
CD-/MP3 -speler
...........................316, 371, 372
Centrale vergrendeling
................49, 54, 56, 57
A
B
C
Bagageafdekking ............................... .......87, 88
Bagagenet voor hoge belading
...............
......................................... 89
Bagageruimte
............................................ 58, 59
Banden
............................................................ 10
Bandencompressor
...................................... 244
Bandenreparatieset
...................................... 244
Bandenspanning
............10, 244, 249, 255, 295
Bandenspanningscontrole (met set)
...............
....................................... 244
Bandenspanning te laag (detectie)
...............
...................................... 209
Batterij afstandsbediening
................. 5
3, 62, 63
Batterij afstandsbediening vervangen
......53, 62 Bediening autoradio
aan stuurkolom
..................................
303, 365
Bedrijfsauto
...................................................
294
Bekerhouder
...................................................
80
Beladen
...................................................
10, 223
Benzinemotor
................................
215, 227, 278
Beveiliging tegen beknellen
..............................................
69, 103
Bijvullen additief AdBlue
® ............................................... 2 39, 240
Binnenspiegel ............................................... 10
7
BlueHDi
.......................................... 28, 164, 235
Bluetooth (handsfree set) ............................ 350, 351, 374
Bluetooth (telefoon)
............................... 350, 351
Bluetooth-verbinding
............................. 350, 351
Boordcomputer
......................................... 34-36
Bovenste riem
............................................... 13 9
Brandstof
................................................. 10, 215
Brandstofadditief
................................... 232, 233
Brandstofniveaumeter
................................... 2
13
Brandstoftank
.......................................... 2 2, 213
Brandstof tanken
................................... 213, 215
Brandstoftank leeg (diesel)
...............
......................................... 277
Brandstofverbruik
........................................... 10
Brandstofvuldop
............................................ 213
Brandstofvulklep
........................................... 2
13
Buitenspiegels ............................... 102, 10 6, 195
.
Index