Page 94 of 398
92
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
Temperatuurregeling
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen. De airconditioning werkt alleen als de motor draait.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de minimumstand
staat (uitschakeling van het systeem), wordt
het thermische comfort niet meer geregeld.
e
r
blijft door de rijwind echter nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Handbediende airconditioning
Verwarming / ventilatie
ergonomie en comfort
Page 95 of 398

93
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Beenruimte. Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere toetsen in te drukken.
Airconditioning aan/uit
Het systeem stelt u in staat:
- d e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op deze toets. Het verklikkerlampje gaat branden.
Uit
F Druk nogmaals op deze toets. Het verklikkerlampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen
onaangename verschijnselen optreden (vocht,
beslagen ruiten). De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
om s
neller koele lucht te verkrijgen kunt u
gedurende enige tijd de recirculatiestand
inschakelen. Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
3
ergonomie en comfort
Page 96 of 398
94
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
Handbediende airconditioning (touchscreen)
Temperatuurregeling
F Druk op een van deze toetsen om de
waarde te verlagen of te verhogen.
De handbediende airconditioning werkt bij
draaiende motor.
Luchtopbrengstregeling
Druk op een van deze toetsen om
de aanjagersnelheid te verhogen
of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
gewenste aanjagersnelheid.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld. Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Druk op de toets van het menu " Airconditioning"
om de pagina met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
ergonomie en comfort
Page 97 of 398

95
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Airconditioning aan/uit
Aan
Uit
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.F
D
ruk op deze toets. Het
verklikkerlampje gaat branden.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
F
D
ruk nogmaals op deze toets.
Het verklikkerlampje gaat uit.
Luchtverdeling
Met deze toetsen regelt u de verdeling van de
luchtstroom naar het interieur.
Voorruit.
De luchtstroom kan met meerdere toetsen
worden aangepast: als het verklikkerlampje
brandt, stroomt er lucht in de aangegeven
richting; als het verklikkerlampje uit is, stroomt
er geen lucht in de aangegeven richting.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
over het interieur kunnen de drie toetsen
gelijktijdig zijn geactiveerd. Beenruimte. Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen optreden
(vocht, beslagen ruiten).
om s
neller koele lucht te verkrijgen kunt u
gedurende enige tijd de recirculatiestand
inschakelen. Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
3
ergonomie en comfort
Page 98 of 398

96
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
Automatische airconditioning met gescheiden regeling (touchscreen)
Dit airconditioningssysteem werkt bij draaiende motor, maar de aanjager en bedieningsfuncties zijn
ook beschikbaar bij aangezet contact.
Het inschakelen van de airconditioning, de temperatuur van de lucht die uit de ventilatieroosters
en uitstroomopeningen stroomt, de luchtopbrengst en de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch geregeld, afhankelijk van de temperatuur in het interieur en de ingestelde temperatuur.Temperatuurregeling
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk instellen.
F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verhogen.
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit
(afhankelijk van de gekozen eenheid).
ee
n ingestelde waarde van ongeveer 21 zorgt
voor een optimaal comfort. Afhankelijk van
uw wensen is een instelling tussen 18 en 24
gebruikelijk.
Bovendien is het raadzaam het verschil tussen
de instellingen links en rechts niet meer dan
3 te laten bedragen.
Druk op de toets van het menu "
Airconditioning" om de pagina met de
bedieningsfuncties van de airconditioning op het scherm weer te geven. F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verlagen.
ergonomie en comfort
Page 99 of 398

97
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
om bij koud weer en koude motor de
toevoer van koude lucht in het interieur
te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk vergroot tot de gewenste
comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
De intensiteit is uitsluitend gekoppeld aan de stand
Auto. A ls de stand Au to echter wordt uitgeschakeld,
blijft het lampje van de geselecteerde intensiteit branden.
Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de stand A
u
to
i
s uitgeschakeld, wordt de stand A
u
to hierdoor niet
ingeschakeld.
Als het lampje van de toets brandt, werkt
het airconditioningssysteem automatisch:
afhankelijk van het comfortniveau dat u hebt
geselecteerd, zorgt het systeem voor een
optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur. F
D
ruk op de toets "AUTO"
om
het automatische programma
van de airconditioning in of uit te
schakelen.
Automatisch programma "comfort"
Druk om de door het groene lampje
aangegeven ingestelde intensiteit te wijzigen
op de toets van de gewenste intensiteit:
"Soft": voor een aangenaam
comfort en een zo laag mogelijk
geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
"Normaal": voor het beste
compromis tussen thermisch
comfort en een laag geluidsniveau
(standaardinstelling).
"Fast": voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
De intensiteit van het automatische
programma "comfort" kan worden
ingesteld op de secundaire pagina
van het menu "
Airconditioning ".
3
ergonomie en comfort
Page 100 of 398

98
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
u kunt de luchtverdeling in het interieur regelen
m et behulp van deze drie toetsen.
Regeling luchtopbrengst
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager om te voorkomen dat
de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Regeling luchtverdeling
F Druk op een van deze toetsen om de aanjagersnelheid te
verhogen of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst
(ventilator) wordt afhankelijk van de ingestelde
luchtopbrengst geleidelijk opgevuld.
Door de luchtopbrengst tot het minimum te
verminderen, schakelt u de aanjager uit.
Naast de ventilator wordt " OFF" weergegeven. Voorruit.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters. Voeten van de inzittenden.
Door het indrukken van een toets wordt de
desbetreffende functie in- of uitgeschakeld. Als de
functie is ingeschakeld, brandt het lampje van de toets.
Voor een gelijkmatige luchtverdeling in het interieur
kunnen de drie functies gelijktijdig worden geactiveerd.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl de
overige functies door het systeem geregeld blijven:
-
luchtopbrengst,
-
luchtverdeling.
F
D
ruk nogmaals op de toets
"AUTO" om het automatische
programma "comfort" weer in te
schakelen.
Zodra u een instelling wijzigt, gaat het lampje
van de toets "
AUTO" uit.
In de stand A
u
to zijn de lampjes van deze drie
toetsen gedoofd.
ergonomie en comfort
Page 101 of 398

99
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
op d
e secundaire pagina van het menu
" Airconditioning ":
F
D
ruk op deze toets om de functie
"Mono" in of uit te schakelen.
H
et lampje van de toets brandt
als de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als de passagier de toetsen voor de
temperatuurregeling aan passagierszijde
gebruikt.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Uitschakelen Inschakelen
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Functie "ventilatie bij
aangezet contact"
Als het contact is aangezet, kunt u
gebruikmaken van het ventilatiesysteem
en via het menu " Airconditioning" de
luchtopbrengst en luchtverdeling in het
interieur regelen.
Deze functie is gedurende enkele minuten
beschikbaar, afhankelijk van de laadtoestand
van de accu.
Als deze functie wordt ingeschakeld, blijft de
airconditioning uitgeschakeld.
Met de toetsen van de temperatuurregeling
kunt u profiteren van de restwarmte van de
motor om het interieur op te warmen.
F
D
ruk op de toets A/C om het
airconditioningssysteem in te schakelen.
Als het lampje onder de toets brandt, is de
airconditioning ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
F
D
ruk de toets "A /C " nogmaals in om het
airconditioningssysteem uit te schakelen.
Als het lampje onder de toets gedoofd is, is de
airconditioning uitgeschakeld.
3
ergonomie en comfort