26InleidingLet op
Wanneer het infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, wordt de klok weer‐ gegeven.NAVI 50:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in/uit wanneer het con‐ tact in/uit wordt geschakeld. Of druk
zo nodig op X.
Let op
Wanneer het Infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, worden de klok en
de buitentemperatuur (afhankelijk
van de versie) weergegeven.NAVI 80:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in wanneer het contact
wordt ingeschakeld. Of druk zo nodig op X.
De volgende opties worden getoond: ● Instellingen wijzigen (om het de‐
len van gegevens goed te keuren of te weigeren)
Let op
Als het delen van gegevens is uitge‐
schakeld, werken bepaalde toepas‐ singen wellicht niet naar behoren.● Taal (om de systeemtaal te wijzi‐
gen)
● Gereed (om door te gaan naar de
startpagina)
Het Infotainmentsysteem schakelt automatisch uit wanneer u het con‐
tact uitschakelt en het bestuurders‐
portier opent. Of druk zo nodig op X.
Let op
Wanneer het infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, worden de klok en
de buitentemperatuur weergege‐ ven.
Automatisch uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het
Infotainmentsysteem automatisch
korte tijd na de invoer van de laatste
gebruiker uitgeschakeld, als het Info‐
tainmentsysteem met X ingescha‐
keld wordt. Afhankelijk van het Info‐
tainmentsysteem wordt het na 5 tot
20 minuten automatisch uitgescha‐ keld.
Als u X opnieuw indrukt, blijft het In‐
fotainmentsysteem nog eens 5 tot 20 minuten actief.Volume instellen
Draai aan de volumedraaiknop X of
druk op < of ].
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.NAVI 50:
Afhankelijk van de versie is het mo‐ gelijk om verschillende volumeni‐
veaus apart in te stellen (inclusief au‐ diospelers, verkeersberichten, navi‐
gatie-instructies, telefoongesprekken
en beltoon).
Druk in de startpagina op
ÿ Instellingen en dan op Audio, ge‐
volgd door Geluid op het display‐
scherm.
Raadpleeg (NAVI 50) "Volume-instel‐ lingen" 3 41.NAVI 80:
Om vanuit de startpagina de verschil‐
lende volumeniveaus (zoals voor na‐
vigatieaanwijzingen, verkeersberich‐
ten en telefoongesprekken) afzonder‐
lijk in te stellen, drukt u op MENU, ge‐
volgd door Systeem en Geluid op het
displayscherm.
42InleidingDruk op SETUP / TEXT voor toegang
tot het instellingenmenu. Selecteer
Audio-instellingen gevolgd door
Aanpassing vol. km/u door aan de
centrale draaiknop te draaien en erop
te drukken om de selectie te bevesti‐
gen.
Draai aan de knop om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Een waarde van 0 betekent dat de
functie gedeactiveerd is.
NAVI 50 - Volume-instellingen
U kunt op ieder gewenst moment naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ Instellingen op het displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐ stellingen verschijnen:
● Audio
Zie "Audio-instellingen" hieron‐
der.
● Beeldscherm
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.● Bluetooth
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.
● Systeem
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.Audio-instellingen
Selecteer Audio voor de volgende op‐
ties:
● Volume/snelheid (Uit/1/2/3/4/5)
Het volume neemt toe wanneer
de snelheid van de auto toene‐ emt om wind en weggeluid te
compenseren.
Volume dat voor snelheid ge‐ compenseerd is, kan uitgescha‐ keld worden of de mate van vo‐
lumeaanpassing kan worden in‐ gesteld.
● Loudness (Aan/Uit)
Schakel loudness in om het ni‐
veau lage en hoge tonen te ver‐
hogen.● BAL/FAD
Raadpleeg (NAVI 50) "Geluidsin‐ stellingen" 3 39.
● Geluid
Druk op l om het submenu Au‐
diovoorkeuren te openen.
Afhankelijk van de versie kan het
volume van verschillende audio‐
typen apart worden ingesteld,
bijv. audio, verkeersberichten,
navigatie-instructies, handsfree-
telefoonsysteem en beltoonni‐
veaus. Druk op ]/< om het vo‐
lume van elk audiotype af te stel‐ len.
Druk zo nodig op
Standaardinstellingen herstellen om alle volumes op de fabrieks‐
instellingen terug te zetten.
Voor andere versies van het ge‐
luidsubmenu kunt u (NAVI 50)
"Geluidsinstellingen" raadplegen
3 39.
46InleidingGeluid
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Geluidsniveaus : Volume en ge‐
luiden aanpassen voor verkeers‐
informatie, handsfree-telefoon‐
systeem, beltoon, toepassings‐
waarschuwingen, systeemstem
en navigatieaanwijzingen.
● Waarschuwingen : Waarschu‐
wingsvolume instellen en waar‐
schuwingen in- en uitschakelen
wanneer het displayscherm is uit‐ geschakeld.
● Snelheidsgevoeligheid : Snel‐
heidsafhankelijke volumeaan‐
passing instellen.
● Computerstem : Bepalen welk
type informatie door het Infotain‐
mentsysteem wordt uitgespro‐
ken.
● Stem : Wijzig de stem die door het
Infotainmentsysteem wordt ge‐ bruikt.Klok
Systeemklok en notatie van de tijd‐
weergave instellen.Aanbevolen wordt om de automati‐
sche tijdinstelling ingeschakeld te
houden.Veiligheidsaanwijzingen
Verschillende waarschuwingen van
het Infotainmentsysteem in- en uit‐
schakelen. Selecteer de desbetref‐
fende vakjes om ze in te schakelen.Startscherm
Configuratie van de startpagina wijzi‐ gen.
Maak een selectie uit de lijst met op‐ ties om een voorbeeld met de lay-out
van de afzonderlijke startpagina's te
bekijken.Toetsenborden
Wijzig eerst het alfabettype (bijv.
Grieks) en vervolgens het toetsen‐
bordtype (bijv. Qwerty).Eenheden instellen
Wijzigen van de eenheden voor bijv.
afstand, coördinaten, temperatuur en luchtdruk.Status en informatie
Weergave van systeeminformatie, zoals versie, gps-status, netwerksta‐
tus, licenties en copyright-informatie.SD-kaart verwijderen
SD-kaart veilig verwijderen.Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle informatie van het Infotainment‐ systeem verwijderen. Volg de aanwij‐
zingen op het display.
Let op
Het infotainmentsysteem zal daarna standaard in Engels opstarten. Se‐
lecteer zo nodig Taal in het menu
Systeem om de taal te wijzigen.
Multimedia-instellingen
Om vanuit de startpagina naar het in‐
stellingenmenu Multimedia te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Multimedia en Instellingen op het dis‐
playscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Geluid
● Radio
● Media
● Afbeeldingen
● Video
Druk op Gereed om te bevestigen dat
de instellingen zijn gewijzigd.
144Telefoonbedieningselementen van het
Infotainmentsysteem of het display
worden bediend.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om de
contacten en telefoonnummers die in
uw mobiele telefoon zijn opgeslagen, in het handsfree-telefoonsysteem te
importeren.
Nadat de verbinding tot stand is ge‐
bracht, worden de gegevens van de
mobiele telefoon naar het handsfree-
telefoonsysteem gezonden. Afhanke‐ lijk van het model telefoon kan dit
enige tijd duren. Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele tele‐foon via het Infotainmentsysteem
slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt de functies van het hands‐
free-telefoonsysteem. Daarom kan
het bereik aan beschreven functies
afwijken.Menu Telefoon
Het Telefoon -menu weergeven:
● druk op 6TEL
- of -
● druk op TEL
- of -
● druk op 7, gevolgd door
y Telefoon op het displayscherm
(NAVI 50)
druk vanuit de startpagina op
MENU , gevolgd door Telefoon op
het displayscherm (NAVI 80)
Volumeregeling
R15 BT, R16 BT USB, CD16 BT,
CD18 BT USB - Volumeregeling
Draai tijdens een oproep aan m of
druk op ! of # (op de knoppen op de
stuurkolom) om het volume van de
oproep te wijzigen.
CD35 BT USB - Volumeregeling
Om het volume voor gesprekken,
stemherkenning of de beltoon vooraf
in te stellen, drukt u opSETUP / TEXT en selecteert u Tele‐
fooninstellingen uit het instellingen‐
menu, gevolgd door Volume.
Selecteer de gewenste optie (bijv.
Beltoonvolume ) en stel het volume af
met de centrale draaiknop.
Draai tijdens een oproep aan de vo‐
lumedraaiknop of druk op ! of # (op
de knoppen op de stuurkolom) om het volume van de oproep te wijzigen.
NAVI 50 - Volumeregeling
Druk tijdens een gesprek op ] of <
van het Infotainmentsysteem om het
gespreksvolume te wijzigen.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.
NAVI 80 - Volumeregeling
Draai tijdens een gesprek aan X op
het Infotainmentsysteem om het ge‐
spreksvolume te wijzigen.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.
Telefoon149VoicemailboxR15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB,
CD35 BT USB - Voicemailbox
Wanneer de mobiele telefoon is ver‐
bonden, kunt u voicemailberichten
van de telefoon beluisteren via het In‐
fotainmentsysteem. Selecteer hier‐
voor het menu Voicemailbox.
NAVI 80 - Voicemailbox
Om voicemailberichten van de mo‐
biele telefoon via het Infotainment‐
systeem te beluisteren als de telefoon is verbonden, drukt u in de startpa‐
gina op MENU, gevolgd door
Telefoon en Voicemail op het display‐
scherm.
Het configuratiescherm verschijnt als
de voicemailbox nog niet is geconfi‐
gureerd. Voer het nummer in op het
numerieke toetsenbord en bevestig
de invoer.Inkomende oproepen
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Inkomende oproepen
Het gesprek aannemen, afhankelijk
van de configuratie van de auto:
● Druk kort op 7 (op de knoppen
op de stuurkolom).
● Selecteer het pictogram 7 op het
display (door aan OK te draaien
en deze in te drukken).
Het gesprek niet aannemen, afhan‐
kelijk van de configuratie van de auto:
● Houd 8 ingedrukt (op de knop‐
pen op de stuurkolom).
● Selecteer het pictogram } op
het display (door aan OK te
draaien en deze in te drukken).
Wanneer een oproep wordt ontvan‐ gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het Infotainmentsysteem. Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat geval de naam weergegeven. Wan‐neer het nummer niet kan worden
weergegeven, wordt het bericht
Privénummer getoond.
CD35 BT USB - Inkomende oproepen
Neem het gesprek aan door kort op
7 (op de knoppen op de stuurkolom)
te drukken.
Het gesprek niet aannemen: ● houd 8 ingedrukt (op de knop‐
pen op de stuurkolom) of
● selecteer Weigeren op het dis‐
play (door de centrale draaiknop
te draaien en in te drukken)
Wanneer een oproep wordt ontvan‐
gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het Infotainmentsysteem. Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat geval de naam weergegeven. Wan‐
neer het nummer niet kan worden
weergegeven, wordt het bericht
Onbekend getoond.
De beltoon van het handsfree-tele‐
foonsysteem is afhankelijk van het te‐
lefoonmodel en de modus (stil, trillen
enz.).
152Telefoon●m/m 3 : Gesprek doorschakelen
naar mobiele telefoon
● J3: Gesprek doorschakelen
naar de microfoon en luidspre‐
kers van de auto
● 7: Teruggaan naar vorige
scherm (bijv. Navigatie of Start‐
pagina)
NAVI 80 - Functies tijdens een
telefoongesprek
Naast volumeregeling zijn diverse
functies beschikbaar tijdens een ge‐
sprek, waaronder:
● Oproep in de wacht zetten: Druk op < (om een pop-upmenu te
openen) en selecteer In de
wacht . Druk op Doorgaan om het
gesprek te hervatten.
● Gesprek doorschakelen naar mobiele telefoon: Druk op < (om
een pop-upmenu te openen) en
selecteer Handset.
In sommige gevallen wordt de te‐ lefoon tijdens het doorschakelen
van een oproep losgekoppeld
van het Infotainmentsysteem.● Oproep beëindigen: Druk op Oproep beëindigen .
● Terug naar vorige menu: Druk op
r .
Telefooninstellingen CD35 BT USB - Telefooninstellingen
Druk op SETUP / TEXT en selecteer
het menu Telefooninstellingen .Oproep automatisch in de wacht in-/
uitschakelen
Om "Oproep automatisch in de
wacht" in of uit te schakelen, opent u
het menu In wacht en selecteert u
Automatisch (de standaardinstelling)
of Handmatig .
In de automatische modus klinkt er
een toon om aan te geven dat er een
oproep in de wacht staat.Beltonen wijzigen
De autobeltoon of de telefoonbeltoon
kan worden gewijzigd voor binnenko‐ mende oproepen. Open het
Ringtone -menu en selecteer vervol‐
gens Auto of Telefoon .Let op
Afhankelijk van het telefoonmodel is
de beltoonoverdrachtfunctie wellicht niet beschikbaar.Standaard telefooninstellingen her‐
stellen
Om de standaardwaarden van de te‐ lefooninstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de draaiknop te draaien en in te druk‐
ken. Bevestig de wijziging met de dis‐ playoptie wanneer daarom wordt ge‐
vraagd.Softwareversie weergeven
Om de softwareversie weer te geven,
selecteert u Softwareversie
weergeven door de draaiknop te
draaien en in te drukken.
NAVI 50 - Telefooninstellingen
Standaard telefooninstellingen her‐
stellen
U kunt op ieder gewenst moment naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.