138TelefoonCD35 BT USB - Telefoon
ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een tele‐ foon van het Infotainmentsysteemdrukt u op SETUP / TEXT en selec‐
teert u Bluetooth-verbinding . Selec‐
teer het gewenste apparaat uit de ap‐ paratenlijst en selecteer vervolgensApparaat loskoppelen door de cen‐
trale draaiknop te draaien en in te
drukken. Een displaybericht bevestigt
het ontkoppelen van de telefoon.
NAVI 50 - Telefoon ontkoppelen
Om een telefoon van het Infotain‐
mentsysteem te ontkoppelen drukt u,
afhankelijk van de versie, op 7, ge‐
volgd door ÿINSTELLINGEN en dan
Bluetooth op het displayscherm (of
selecteer yTelefoon op de startpa‐
gina).
Selecteer vervolgens Bluetooth-
apparatenlijst bekijken en druk op de
aangesloten telefoon die op de weer‐ gegeven lijst staat, om hem te ont‐
koppelen; I verschijnt naast de tele‐
foon om het ontkoppelen aan te dui‐
den.NAVI 80 - Telefoon ontkoppelen
Om vanuit de startpagina een tele‐
foon te ontkoppelen van het Infotain‐
mentsysteem, drukt u op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Selecteer vervolgens Apparaten
beheren . Selecteer in de getoonde
lijst de verbonden telefoon die ont‐ koppeld moet worden.
Telefoon met voorrang definiëren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoon met voorrang definiëren
De telefoon met voorrang is de laatst
verbonden telefoon.
Na het inschakelen van het contact
zal het handsfree-telefoonsysteem
eerst naar de telefoon met voorrangs‐
koppeling gaan zoeken. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden.
CD35 BT USB - Telefoon met
voorrang definiëren
De telefoon met voorrang is de laatst
verbonden telefoon.Na het inschakelen van het contact
zal het handsfree-telefoonsysteem
eerst naar de telefoon met voorrangs‐ koppeling gaan zoeken. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden.
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur.
Informatie zoals een contactlijst voor de mobiele telefoon en gesprekken‐
lijsten kunnen worden overgedragen. Welke functies er beschikbaar zijn,hangt af van het model telefoon.
Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moetworden voldaan om een Bluetooth-
compatibele mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem te regelen:
● De Bluetooth-functie van het In‐ fotainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn.
Telefoon143Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Selecteer Apparaten beheren en druk
op < om een pop-upmenu te openen.
Selecteer vervolgens Verwijderen en
verwijder het geselecteerde apparaat van de lijst.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Vertrouw daarom niet al‐
leen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon alleen kunt bellen en ont‐ vangen indien u zich in een gebied
bevindt met een voldoende sterk
signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen ook niet ge‐
daan worden wanneer bepaalde
netwerkdiensten en/of telefoon‐
functies actief zijn. Raadpleeg uw
netwerkprovider voor meer infor‐
matie.
Het alarmnummer verschilt afhan‐ kelijk van het land of de regio. Wij
raden u aan het juiste alarmnum‐
mer voor het relevante land of de
relevante regio van tevoren op te
vragen.
Kies het alarmnummer (zie "Bedie‐
ning" 3 143); er wordt verbinding ge‐
maakt met de alarmcentrale.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
NAVI 50
Het alarmnummer voor de huidige lo‐
catie zien: Druk op 7, gevolgd door
s KAART (beschikbaar afhankelijk
van de versie) op het displayscherm.
Druk op Opties en vervolgens op
Waar ben ik? .
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, drukt u op Opties, gevolgd
door Landinformatie op het display‐
scherm: Het alarmnummer (bijv. 112) verschijnt op het display.
Bediening
Inleiding Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen uw mo‐
biele telefoon en het handsfree-tele‐
foonsysteem, kunnen bepaalde func‐ ties van uw mobiele telefoon via de
144Telefoonbedieningselementen van het
Infotainmentsysteem of het display
worden bediend.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om de
contacten en telefoonnummers die in
uw mobiele telefoon zijn opgeslagen, in het handsfree-telefoonsysteem te
importeren.
Nadat de verbinding tot stand is ge‐
bracht, worden de gegevens van de
mobiele telefoon naar het handsfree-
telefoonsysteem gezonden. Afhanke‐ lijk van het model telefoon kan dit
enige tijd duren. Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele tele‐foon via het Infotainmentsysteem
slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt de functies van het hands‐
free-telefoonsysteem. Daarom kan
het bereik aan beschreven functies
afwijken.Menu Telefoon
Het Telefoon -menu weergeven:
● druk op 6TEL
- of -
● druk op TEL
- of -
● druk op 7, gevolgd door
y Telefoon op het displayscherm
(NAVI 50)
druk vanuit de startpagina op
MENU , gevolgd door Telefoon op
het displayscherm (NAVI 80)
Volumeregeling
R15 BT, R16 BT USB, CD16 BT,
CD18 BT USB - Volumeregeling
Draai tijdens een oproep aan m of
druk op ! of # (op de knoppen op de
stuurkolom) om het volume van de
oproep te wijzigen.
CD35 BT USB - Volumeregeling
Om het volume voor gesprekken,
stemherkenning of de beltoon vooraf
in te stellen, drukt u opSETUP / TEXT en selecteert u Tele‐
fooninstellingen uit het instellingen‐
menu, gevolgd door Volume.
Selecteer de gewenste optie (bijv.
Beltoonvolume ) en stel het volume af
met de centrale draaiknop.
Draai tijdens een oproep aan de vo‐
lumedraaiknop of druk op ! of # (op
de knoppen op de stuurkolom) om het volume van de oproep te wijzigen.
NAVI 50 - Volumeregeling
Druk tijdens een gesprek op ] of <
van het Infotainmentsysteem om het
gespreksvolume te wijzigen.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.
NAVI 80 - Volumeregeling
Draai tijdens een gesprek aan X op
het Infotainmentsysteem om het ge‐
spreksvolume te wijzigen.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.
Telefoon145Een telefoonnummer bellenEr zijn verschillende opties beschik‐
baar voor het bellen van telefoon‐
nummers, waaronder het bellen van
een contact in het telefoonboek of
vanuit een gesprekkenlijst. Nummers
kunnen natuurlijk ook handmatig wor‐
den gekozen.
Handmatig een nummer invoeren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Handmatig een nummer invoeren
Terwijl het Telefoon-menu wordt
weergegeven, selecteert u Kiezen uit
de lijst.
Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord ( 3 133)
en selecteer 7 om het kiezen te star‐
ten.
Kies het laatste nummer opnieuw
door TEL ingedrukt te houden.
CD35 BT USB - Handmatig een
nummer invoeren
Terwijl het Telefoon-menu wordt
weergegeven, selecteert u Nummer
kiezen uit de lijst.Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord ( 3 133)
en selecteer het pictogram y op het
display. Druk op de centrale draai‐
knop om het kiezen te starten.
NAVI 50 - Handmatig een nummer
invoeren
Als het menu yTelefoon wordt weer‐
gegeven, drukt u op S in de linkerbo‐
venhoek en selecteert u Kiezen uit de
lijst.
Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord en selec‐
teer y om het kiezen te starten.
Raadpleeg (NAVI 50) "Toetsenbor‐
den op het display bedienen" in het
hoofdstuk "Algemene informatie"
3 133.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken k. Houd k ingedrukt om
alle nummers tegelijk te wissen.
NAVI 80 - Handmatig een nummer
invoeren
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Een nummer
kiezen op het displayscherm.Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord en druk
op Bellen om het kiezen te starten.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken k.
Telefoonboek Het telefoonboek telefoon bevat con‐tactlijsten die alleen beschikbaar zijn
voor de huidige autogebruiker. Van‐
wege vertrouwelijkheidsredenen kan
elke gedownloade contactenlijst al‐
leen worden bekeken wanneer de bij‐
behorende telefoon is aangesloten.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoonboek
Nadat de mobiele telefoon aan het In‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de contactlijst van de mobiele
telefoon naar het handsfree-telefoon‐
systeem gedownload.
Om een nummer uit het telefoonboek
van de telefoon te kiezen terwijl het
menu Telefoon wordt weergegeven,
146Telefoonselecteert u Telefoonboek en het ge‐
wenste contact uit de alfabetische
lijst. Druk op OK om het kiesproces te
starten.
CD35 BT USB - Telefoonboek
Na het tot stand brengen van de ver‐
binding wordt de contactlijst van de
mobiele telefoon naar het handsfree-
telefoonsysteem gedownload. Tel‐
kens wanneer de telefoon wordt aan‐
gesloten, wordt het telefoonboek van
het systeem automatisch bijgewerkt.
U kunt het telefoonboek ook handma‐ tig bijwerken terwijl de telefoon is aan‐
gesloten. Selecteer hiervoor het
menu Telefooninstellingen , gevolgd
door Bijwerken . Selecteer de optie
Bijwerken en bevestig deze door de
centrale draaiknop te draaien en in te drukken.
Er kunnen maximaal 500 contacten
en 4 nummers per contact worden ge‐
download. Wanneer de opslagcapa‐
citeit wordt overschreden, verschijnt er een oproep om overtollige contac‐
ten te verwijderen. Gewiste contacten blijven in de mobiele telefoon opge‐slagen, maar worden uit het geheu‐
gen van het systeem gewist.Een nummer vanuit het telefoonboek
bellen
Om een nummer uit het telefoonboek
te kiezen terwijl het menu Telefoon
wordt weergegeven, selecteert u Te‐
lefooninstellingen om de contacten‐
lijst weer te geven.
Selecteer de eerste letter van de ge‐
wenste naam door aan de centrale
draaiknop te draaien. Druk op de
knop om de contacten voor die letter,
indien van toepassing, weer te geven.
Draai de draaiknop om het gewenste
contact te selecteren en druk de knop in om de bijbehorende gegevens
weer te geven. Selecteer het betref‐
fende nummer voor het contact en
druk op de knop om het kiezen te
starten.Contacten toevoegen aan telefoon‐
boek
U kunt contacten aan het telefoon‐
boek toevoegen door de volgende
menuopties te selecteren:
● Telefooninstellingen
● Contact toevoegenGebruik de alfabetische en nume‐
rieke toetsenborden ( 3 133) om een
naam en maximaal 4 nummers in te
voeren voor het nieuwe contact.
Verkeerde namen en nummers die
via de toetsenborden zijn ingevoerd, kunnen ook tijdens het aanmaken
van het contact worden verwijderd.
NAVI 50 - Telefoonboek
Nadat de mobiele telefoon aan het In‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de contactlijst van de mobiele
telefoon naar het handsfree-telefoon‐
systeem gedownload.
Als het menu yTelefoon wordt weer‐
gegeven, drukt u op S in de linkerbo‐
venhoek en selecteert u
Telefoonboek uit de lijst.
Om een nummer uit het telefoonboek
te kiezen, selecteert u de gewenste
contactpersoon uit de lijst.
In plaats daarvan kunt u op het dis‐
play op Zoeken op naam drukken en
vervolgens de naam van de contact‐
persoon invoeren met behulp van het
toetsenbord.
Telefoon147Raadpleeg (NAVI 50) "Toetsenbor‐
den op het display bedienen" in het hoofdstuk "Algemene informatie"
3 133.
NAVI 80 - Telefoonboek
Nadat de mobiele telefoon aan het In‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de contactlijst van de mobiele
telefoon naar het handsfree-telefoon‐
systeem gedownload.
Let op
Het delen van gegevens moet wor‐ den toegestaan op uw telefoon.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon of neem
contact op met uw netwerkprovider.
De functie "Telefoongegevens auto‐ matisch downloaden" moet even‐
eens worden ingeschakeld in het
menu Telefooninstellingen van het
infotainmentsysteem. Raadpleeg
(NAVI 80) "Telefooninstellingen"
hieronder.
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en
Telefoonboek op het displayscherm.Om een nummer uit het telefoonboek
te kiezen, selecteert u de gewenste
contactpersoon uit de lijst. Als een
contactpersoon meer dan één opge‐
slagen nummer heeft, selecteer dan
het gewenste nummer wanneer daar
om wordt gevraagd.
Na de eerste koppeling van de tele‐
foon met het Infotainmentsysteem,
kan het systeem worden bijgewerkt
met de nieuwste contacten op uw mo‐
biele telefoon. Druk op < om een pop-
upmenu te openen en selecteer
Telefoongegevens bijwerken . Selec‐
teer zo nodig Help in het pop-upmenu
voor ondersteuning.
Om een contactpersoon aan uw fa‐
vorietenlijst toe te voegen, drukt u op
< en selecteert u Contact aan de
favorietenpagina toevoegen .
Let op
U hebt op elk moment toegang tot de
favorieten door op de startpagina op f te drukken.
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80) "Favorieten" in het hoofd‐
stuk "Inleiding" 3 25.Gesprekkenlijsten
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Gesprekkenlijsten
Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten te kiezen (bijv. gekozen num‐
mers, ontvangen oproepen, gemiste oproepen), selecteert u de relevante
optie, bijv. Recente oproepen uit het
menu Gesprekkenlijst . Selecteer het
gewenste contact en druk op OK om
het kiesproces te starten.
CD35 BT USB - Gesprekkenlijsten
Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten (bijv. gekozen nummers, ont‐
vangen oproepen, gemiste oproe‐
pen) te kiezen, selecteert u de rele‐
vante optie, bijv. Gekozen nummers
uit het menu Geschiedenis . Selecteer
het gewenste contact en druk op de centrale draaiknop om het kiezen te
starten.
NAVI 50 - Gesprekkenlijsten
Nadat de mobiele telefoon aan het In‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de lijst met gekozen nummers,
148Telefoonontvangen oproepen en gemiste op‐
roepen in de mobiele telefoon auto‐
matisch naar het handsfree-telefoon‐
systeem verzonden.
Terwijl het menu yTelefoon wordt
weergegeven, drukt u op S in de lin‐
kerbovenhoek en selecteert u
Gesprekkenlijsten uit de lijst.
Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten te kiezen, selecteert u een van de volgende opties op het display:
● yAlle : Toont een overzicht van
alle oproepen in de onder‐
staande lijsten.
● ú: Gekozen nummers.
● ù: Ontvangen oproepen.
● û: Gemiste oproepen.
Let op
Het aantal gemiste oproepen wordt
naast het symbool weergegeven.
De meest recente oproepen worden
bovenaan weergegeven. Selecteer
het gewenste contact uit de gekozen
lijst om het kiezen te starten.NAVI 80 - Gesprekkenlijsten
Nadat de mobiele telefoon aan het In‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de lijst met gekozen nummers,
ontvangen oproepen en gemiste op‐
roepen in de mobiele telefoon auto‐
matisch naar het handsfree-telefoon‐
systeem verzonden.
Let op
Het delen van gegevens moet wor‐ den toegestaan op uw telefoon.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon of neem
contact op met uw netwerkprovider.
De functie "Telefoongegevens auto‐ matisch downloaden" moet even‐
eens worden ingeschakeld in het
menu Telefooninstellingen van het
infotainmentsysteem. Raadpleeg
(NAVI 80) "Telefooninstellingen"
hieronder.
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en
Gesprekkenlijsten op het display‐
scherm.Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten te kiezen, selecteert u een van de volgende opties op het display:
● Alle : Toont een overzicht van alle
oproepen in de onderstaande lijs‐
ten.
● c: Ontvangen oproepen.
● c: Gemiste oproepen.
● a: Gekozen nummers.
De meest recente oproepen worden
bovenaan weergegeven. U kunt ook
op 4 of 1 drukken om in het display
omhoog of omlaag te bladeren.
Selecteer het gewenste contact uit de
gekozen gesprekkenlijst om het kie‐
zen te starten.
Let op
Druk indien nodig op < (om een pop-
upmenu te openen) en selecteer
Telefoongegevens bijwerken om de
gesprekkenlijsten bij te werken.
Telefoon149VoicemailboxR15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB,
CD35 BT USB - Voicemailbox
Wanneer de mobiele telefoon is ver‐
bonden, kunt u voicemailberichten
van de telefoon beluisteren via het In‐
fotainmentsysteem. Selecteer hier‐
voor het menu Voicemailbox.
NAVI 80 - Voicemailbox
Om voicemailberichten van de mo‐
biele telefoon via het Infotainment‐
systeem te beluisteren als de telefoon is verbonden, drukt u in de startpa‐
gina op MENU, gevolgd door
Telefoon en Voicemail op het display‐
scherm.
Het configuratiescherm verschijnt als
de voicemailbox nog niet is geconfi‐
gureerd. Voer het nummer in op het
numerieke toetsenbord en bevestig
de invoer.Inkomende oproepen
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Inkomende oproepen
Het gesprek aannemen, afhankelijk
van de configuratie van de auto:
● Druk kort op 7 (op de knoppen
op de stuurkolom).
● Selecteer het pictogram 7 op het
display (door aan OK te draaien
en deze in te drukken).
Het gesprek niet aannemen, afhan‐
kelijk van de configuratie van de auto:
● Houd 8 ingedrukt (op de knop‐
pen op de stuurkolom).
● Selecteer het pictogram } op
het display (door aan OK te
draaien en deze in te drukken).
Wanneer een oproep wordt ontvan‐ gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het Infotainmentsysteem. Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat geval de naam weergegeven. Wan‐neer het nummer niet kan worden
weergegeven, wordt het bericht
Privénummer getoond.
CD35 BT USB - Inkomende oproepen
Neem het gesprek aan door kort op
7 (op de knoppen op de stuurkolom)
te drukken.
Het gesprek niet aannemen: ● houd 8 ingedrukt (op de knop‐
pen op de stuurkolom) of
● selecteer Weigeren op het dis‐
play (door de centrale draaiknop
te draaien en in te drukken)
Wanneer een oproep wordt ontvan‐
gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het Infotainmentsysteem. Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat geval de naam weergegeven. Wan‐
neer het nummer niet kan worden
weergegeven, wordt het bericht
Onbekend getoond.
De beltoon van het handsfree-tele‐
foonsysteem is afhankelijk van het te‐
lefoonmodel en de modus (stil, trillen
enz.).