Telefoon139● De Bluetooth-functie van deBluetooth-compatibele mobiele
telefoon moet worden geacti‐
veerd (zie gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon).
● Afhankelijk van de mobiele tele‐ foon kan het nodig zijn om het
apparaat op "zichtbaar" in te stel‐
len (zie de bedieningsinstructies
van de mobiele telefoon).
● De mobiele telefoon moet aan/op
het Infotainmentsysteem gekop‐
peld en aangesloten zijn.
Bluetooth-functie van het
Infotainmentsysteem activeren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bluetooth activeren
Om het Infotainmentsysteem een
Bluetooth-compatibele mobiele tele‐ foon te laten herkennen en bedienen
moet de Bluetooth-functie eerst ge‐
activeerd zijn. Deactiveer de functie
als deze niet nodig is.
Druk op TEL en selecteer Bluetooth
door aan OK te draaien en deze in te
drukken.Selecteer AAN of UIT en bevestig
door op de knop te drukken.
CD35 BT USB - Bluetooth activeren
Om het Infotainmentsysteem een
Bluetooth-compatibele mobiele tele‐ foon te laten herkennen en bedienen
moet de Bluetooth-functie eerst ge‐
activeerd zijn. Deactiveer de functie
als deze niet nodig is.
Druk op SETUP / TEXT en selecteer
Telefooninstellingen door aan de cen‐
trale draaiknop te draaien en deze in
te drukken.
Selecteer Bluetooth geactiveerd of
Bluetooth gedeactiveerd en bevestig
door op de knop te drukken.
NAVI 50 - Bluetooth activeren
Druk op 7, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer Bluetooth voor de volgende
opties:
● Bluetooth-apparatenlijst bekijken
● Bluetooth-apparaat zoeken
● Extern apparaat goedkeuren●Wachtwoord wijzigen
● Smartphone
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Voor hulp met activeren
en bedienen van stembediening
kunt u "Stemherkenning" raad‐
plegen 3 128.
Als het Bluetooth -scherm wordt weer‐
gegeven, kunnen apparaten met in‐
geschakelde Bluetooth worden ge‐
koppeld met het Infotainmentsys‐
teem.
NAVI 80 - Bluetooth activeren
Om vanuit de startpagina naar het
menu Telefooninstellingen te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Telefoon en Instellingen op het dis‐
playscherm.
De volgende opties worden getoond: ● Apparaten beheren
● Geluidsniveaus
● Voicemail
● Bluetooth in-/uitschakelen
● Telefoongegevens automatisch
downloaden (aan/uit)
140TelefoonDruk op Bluetooth inschakelen om
het vakje ☑ ernaast te selecteren. Ap‐
paraten met ingeschakelde Bluetooth
kunnen nu met het Infotainmentsys‐
teem worden gekoppeld.
Raadpleeg (NAVI 80) "Telefoonin‐
stellingen" in het hoofdstuk "Bedie‐
ning" voor meer informatie 3 143.
Mobiele telefoon koppelen aan het handsfree-telefoonsysteem
Om uw handsfree-telefoonsysteem te kunnen gebruiken, moet er een ver‐
binding tot stand worden gebracht
tussen de mobiele telefoon en het
systeem via Bluetooth, d.w.z. de mo‐
biele telefoon moet vóór gebruik aan
de auto gekoppeld worden. Daarom
moet de mobiele telefoon Bluetooth
ondersteunen. Raadpleeg de bedie‐
ningsinstructies van uw mobiele tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding tot
stand te brengen, moet het hands‐
free-telefoonsysteem ingeschakeld
en moet Bluetooth op de mobiele te‐
lefoon geactiveerd zijn.Let op
Als een andere telefoon tijdens een
nieuwe koppelingsprocedure auto‐
matisch wordt aangesloten, wordt
deze automatisch losgekoppeld om
de nieuwe koppelingsprocedure te
laten plaatsvinden.
Door het koppelen kan het handsfree-
telefoonsysteem een mobiele tele‐
foon herkennen en in de apparaten‐ lijst opslaan. Er kunnen maximaal 5
mobiele telefoons gekoppeld en in de apparatenlijst opgeslagen worden,maar er kan er maar één tegelijkertijd
verbonden zijn.
Let op
Afhankelijk van de versie van
NAVI 50 kunnen maximaal 8 mo‐
biele telefoons worden gekoppeld.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bericht met de naam van
de gekoppelde telefoon op het dis‐
playscherm van het Infotainmentsys‐
teem getoond en wordt de telefoon
automatisch met het handsfree-tele‐
foonsysteem verbonden. De mobiele
telefoon kan dan via de bedienings‐
elementen van het Infotainmentsys‐
teem worden bediend.Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de bat‐
terij van de mobiele telefoon sneller ontladen.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB - Een
mobiele telefoon koppelen
Koppel een telefoon aan het hands‐
free-telefoonsysteem door op TEL te
drukken en selecteer Apparaat
koppelen door aan OK te draaien en
deze in te drukken. Het scherm
Gereed voor koppelen verschijnt.
Zoek op de mobiele telefoon naar
Bluetooth-apparaten in de buurt van
het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het handsfree-telefoonsysteem)
uit de lijst op de mobiele telefoon en
voer via het toetsenbord van de mo‐ biele telefoon de koppelingscode in
die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Telefoon141Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
CD35 BT USB - Een mobiele telefoon koppelen
Om een telefoon aan het handsfree- telefoonsysteem te koppelen, drukt u
op SETUP / TEXT en selecteert u
Bluetooth-verbinding uit het instellin‐
genmenu. Selecteer een lege sleuf
door aan de centrale draaiknop te
draaien en druk op de knop om het
volgende menu weer te geven.
Selecteer Nieuwe GSM aansluiten
door aan de centrale draaiknop te
draaien en in te drukken en zoek ver‐ volgens op de mobiele telefoon naar
Bluetooth-apparatuur in de omgeving
van de telefoon.
Selecteer My_Radio (d.w.z. de naam
van het handsfree-telefoonsysteem)
uit de lijst op de mobiele telefoon en
voer via het toetsenbord van de mo‐
biele telefoon de koppelingscode in
die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.Als het koppelen mislukt, verschijnt
het bericht Koppelen mislukt . Herhaal
de procedure zo nodig.
NAVI 50 - Een mobiele telefoon
koppelen
Druk op 7, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer Bluetooth, gevolgd door
Bluetooth-apparaat zoeken of Extern
apparaat goedkeuren .
Het is ook mogelijk om in het menu‐
scherm Telefoon op het display op
y te drukken.
Zoek op de mobiele telefoon naar
Bluetooth-apparaten in de buurt van
het apparaat.
Selecteer de naam van het hands‐
free-telefoonsysteem (bijv.
MEDIA-NAV ) uit de lijst op de mobiele
telefoon en voer dan (zo nodig) via
het toetsenbord van de mobiele tele‐
foon de koppelingscode in die op het
displayscherm van het Infotainment‐
systeem staat weergegeven.Let op
De koppelingscode wordt wellicht al‐ leen korte tijd op het display van het Infotainmentsysteem weergegeven.
De standaard koppelingscode is
0000 . Selecteer Wachtwoord
wijzigen om deze koppelingscode te
wijzigen voordat de koppelingsproce‐
dure wordt gestart.
Herhaal zo nodig de procedure als
het koppelen mislukt.
NAVI 80 - Een mobiele telefoon
koppelen
Om vanuit de startpagina naar het
menu Telefooninstellingen te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Telefoon en Instellingen op het dis‐
playscherm.
Selecteer Apparaten beheren uit de
lijst met opties. Op het display ver‐
schijnt een bericht waarin u wordt ge‐
vraagd om een Bluetooth-verbinding
tussen uw apparaat en het Infotain‐
mentsysteem tot stand te brengen.
Selecteer Ja om door te gaan. Het In‐
fotainmentsysteem gaat zoeken naar
142TelefoonBluetooth-apparatuur in de buurt en
toont vervolgens een lijst met appa‐
raten.
Selecteer uw apparaat uit de ge‐
toonde lijst. Afhankelijk van het tele‐
foonmodel bevestigt u het koppe‐ lingsverzoek of voert u de koppelings‐ code in op het toetsenblok van de mo‐
biele telefoon om de koppeling met
het Infotainmentsysteem tot stand te
brengen.
Om andere apparaten te koppelen,
drukt u in het scherm Apparaten
beheren op < om een pop-upmenu te
openen. Hier selecteert u
Toevoegen om andere apparaten op
dezelfde wijze te koppelen.
Herhaal zo nodig de procedure als het koppelen mislukt.
Mobiele telefoon
ontkoppelen van het handsfree-
telefoonsysteem
Wanneer de lijst met gekoppelde te‐
lefoons vol is, kan een nieuwe tele‐
foon alleen gekoppeld worden wan‐
neer een bestaande telefoon wordt
ontkoppeld.Let op
Bij het ontkoppelen van een telefoon
worden alle gedownloade contacten
en de belgeschiedenis in het tele‐
foonboek van het handsfree tele‐
foonsysteem gewist.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB - Een
mobiele telefoon ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. een tele‐
foon uit het geheugen van het hands‐ free-telefoonsysteem te verwijderen,
drukt u op TEL en selecteert u
Apparaat verwijderen .
Selecteer de gewenste telefoon uit de apparatenlijst en druk op OK om het
verwijderen te bevestigen wanneer daarom wordt gevraagd.
CD35 BT USB - Een mobiele telefoon
ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. een tele‐
foon uit het geheugen van het hands‐ free-telefoonsysteem te verwijderen,
drukt u op SETUP / TEXT en selec‐
teert u Bluetooth-verbinding uit het in‐
stellingenmenu.Selecteer de gewenste telefoon uit de apparatenlijst, druk op de centrale
draaiknop en selecteer Verwijderen.
NAVI 50 - Een mobiele telefoon
ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. een tele‐
foon uit het geheugen van het hands‐ free-telefoonsysteem te verwijderen,
drukt u op 7, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer Bluetooth en Bluetooth-
apparatenlijst bekijken .
Selecteer de gewenste telefoon uit de apparatenlijst en druk op ë om het
apparaat te verwijderen. Verwijder zo
nodig alle apparaten door op Opties
te drukken, gevolgd door Alles
verwijderen . Bevestig de keuze door
op OK te drukken.
NAVI 80 - Een mobiele telefoon
ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. dat een te‐
lefoon uit het geheugen van het
handsfree-telefoonsysteem wordt
verwijderd, gaat u naar het scherm
Apparaten beheren .
Telefoon143Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Selecteer Apparaten beheren en druk
op < om een pop-upmenu te openen.
Selecteer vervolgens Verwijderen en
verwijder het geselecteerde apparaat van de lijst.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Vertrouw daarom niet al‐
leen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon alleen kunt bellen en ont‐ vangen indien u zich in een gebied
bevindt met een voldoende sterk
signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen ook niet ge‐
daan worden wanneer bepaalde
netwerkdiensten en/of telefoon‐
functies actief zijn. Raadpleeg uw
netwerkprovider voor meer infor‐
matie.
Het alarmnummer verschilt afhan‐ kelijk van het land of de regio. Wij
raden u aan het juiste alarmnum‐
mer voor het relevante land of de
relevante regio van tevoren op te
vragen.
Kies het alarmnummer (zie "Bedie‐
ning" 3 143); er wordt verbinding ge‐
maakt met de alarmcentrale.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
NAVI 50
Het alarmnummer voor de huidige lo‐
catie zien: Druk op 7, gevolgd door
s KAART (beschikbaar afhankelijk
van de versie) op het displayscherm.
Druk op Opties en vervolgens op
Waar ben ik? .
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, drukt u op Opties, gevolgd
door Landinformatie op het display‐
scherm: Het alarmnummer (bijv. 112) verschijnt op het display.
Bediening
Inleiding Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen uw mo‐
biele telefoon en het handsfree-tele‐
foonsysteem, kunnen bepaalde func‐ ties van uw mobiele telefoon via de
144Telefoonbedieningselementen van het
Infotainmentsysteem of het display
worden bediend.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om de
contacten en telefoonnummers die in
uw mobiele telefoon zijn opgeslagen, in het handsfree-telefoonsysteem te
importeren.
Nadat de verbinding tot stand is ge‐
bracht, worden de gegevens van de
mobiele telefoon naar het handsfree-
telefoonsysteem gezonden. Afhanke‐ lijk van het model telefoon kan dit
enige tijd duren. Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele tele‐foon via het Infotainmentsysteem
slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt de functies van het hands‐
free-telefoonsysteem. Daarom kan
het bereik aan beschreven functies
afwijken.Menu Telefoon
Het Telefoon -menu weergeven:
● druk op 6TEL
- of -
● druk op TEL
- of -
● druk op 7, gevolgd door
y Telefoon op het displayscherm
(NAVI 50)
druk vanuit de startpagina op
MENU , gevolgd door Telefoon op
het displayscherm (NAVI 80)
Volumeregeling
R15 BT, R16 BT USB, CD16 BT,
CD18 BT USB - Volumeregeling
Draai tijdens een oproep aan m of
druk op ! of # (op de knoppen op de
stuurkolom) om het volume van de
oproep te wijzigen.
CD35 BT USB - Volumeregeling
Om het volume voor gesprekken,
stemherkenning of de beltoon vooraf
in te stellen, drukt u opSETUP / TEXT en selecteert u Tele‐
fooninstellingen uit het instellingen‐
menu, gevolgd door Volume.
Selecteer de gewenste optie (bijv.
Beltoonvolume ) en stel het volume af
met de centrale draaiknop.
Draai tijdens een oproep aan de vo‐
lumedraaiknop of druk op ! of # (op
de knoppen op de stuurkolom) om het volume van de oproep te wijzigen.
NAVI 50 - Volumeregeling
Druk tijdens een gesprek op ] of <
van het Infotainmentsysteem om het
gespreksvolume te wijzigen.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.
NAVI 80 - Volumeregeling
Draai tijdens een gesprek aan X op
het Infotainmentsysteem om het ge‐
spreksvolume te wijzigen.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.
Telefoon145Een telefoonnummer bellenEr zijn verschillende opties beschik‐
baar voor het bellen van telefoon‐
nummers, waaronder het bellen van
een contact in het telefoonboek of
vanuit een gesprekkenlijst. Nummers
kunnen natuurlijk ook handmatig wor‐
den gekozen.
Handmatig een nummer invoeren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Handmatig een nummer invoeren
Terwijl het Telefoon-menu wordt
weergegeven, selecteert u Kiezen uit
de lijst.
Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord ( 3 133)
en selecteer 7 om het kiezen te star‐
ten.
Kies het laatste nummer opnieuw
door TEL ingedrukt te houden.
CD35 BT USB - Handmatig een
nummer invoeren
Terwijl het Telefoon-menu wordt
weergegeven, selecteert u Nummer
kiezen uit de lijst.Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord ( 3 133)
en selecteer het pictogram y op het
display. Druk op de centrale draai‐
knop om het kiezen te starten.
NAVI 50 - Handmatig een nummer
invoeren
Als het menu yTelefoon wordt weer‐
gegeven, drukt u op S in de linkerbo‐
venhoek en selecteert u Kiezen uit de
lijst.
Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord en selec‐
teer y om het kiezen te starten.
Raadpleeg (NAVI 50) "Toetsenbor‐
den op het display bedienen" in het
hoofdstuk "Algemene informatie"
3 133.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken k. Houd k ingedrukt om
alle nummers tegelijk te wissen.
NAVI 80 - Handmatig een nummer
invoeren
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Een nummer
kiezen op het displayscherm.Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord en druk
op Bellen om het kiezen te starten.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken k.
Telefoonboek Het telefoonboek telefoon bevat con‐tactlijsten die alleen beschikbaar zijn
voor de huidige autogebruiker. Van‐
wege vertrouwelijkheidsredenen kan
elke gedownloade contactenlijst al‐
leen worden bekeken wanneer de bij‐
behorende telefoon is aangesloten.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoonboek
Nadat de mobiele telefoon aan het In‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de contactlijst van de mobiele
telefoon naar het handsfree-telefoon‐
systeem gedownload.
Om een nummer uit het telefoonboek
van de telefoon te kiezen terwijl het
menu Telefoon wordt weergegeven,
Telefoon147Raadpleeg (NAVI 50) "Toetsenbor‐
den op het display bedienen" in het hoofdstuk "Algemene informatie"
3 133.
NAVI 80 - Telefoonboek
Nadat de mobiele telefoon aan het In‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de contactlijst van de mobiele
telefoon naar het handsfree-telefoon‐
systeem gedownload.
Let op
Het delen van gegevens moet wor‐ den toegestaan op uw telefoon.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon of neem
contact op met uw netwerkprovider.
De functie "Telefoongegevens auto‐ matisch downloaden" moet even‐
eens worden ingeschakeld in het
menu Telefooninstellingen van het
infotainmentsysteem. Raadpleeg
(NAVI 80) "Telefooninstellingen"
hieronder.
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en
Telefoonboek op het displayscherm.Om een nummer uit het telefoonboek
te kiezen, selecteert u de gewenste
contactpersoon uit de lijst. Als een
contactpersoon meer dan één opge‐
slagen nummer heeft, selecteer dan
het gewenste nummer wanneer daar
om wordt gevraagd.
Na de eerste koppeling van de tele‐
foon met het Infotainmentsysteem,
kan het systeem worden bijgewerkt
met de nieuwste contacten op uw mo‐
biele telefoon. Druk op < om een pop-
upmenu te openen en selecteer
Telefoongegevens bijwerken . Selec‐
teer zo nodig Help in het pop-upmenu
voor ondersteuning.
Om een contactpersoon aan uw fa‐
vorietenlijst toe te voegen, drukt u op
< en selecteert u Contact aan de
favorietenpagina toevoegen .
Let op
U hebt op elk moment toegang tot de
favorieten door op de startpagina op f te drukken.
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80) "Favorieten" in het hoofd‐
stuk "Inleiding" 3 25.Gesprekkenlijsten
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Gesprekkenlijsten
Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten te kiezen (bijv. gekozen num‐
mers, ontvangen oproepen, gemiste oproepen), selecteert u de relevante
optie, bijv. Recente oproepen uit het
menu Gesprekkenlijst . Selecteer het
gewenste contact en druk op OK om
het kiesproces te starten.
CD35 BT USB - Gesprekkenlijsten
Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten (bijv. gekozen nummers, ont‐
vangen oproepen, gemiste oproe‐
pen) te kiezen, selecteert u de rele‐
vante optie, bijv. Gekozen nummers
uit het menu Geschiedenis . Selecteer
het gewenste contact en druk op de centrale draaiknop om het kiezen te
starten.
NAVI 50 - Gesprekkenlijsten
Nadat de mobiele telefoon aan het In‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de lijst met gekozen nummers,