
Spraakherkenning121SpraakherkenningAlgemene informatie..................121
Gebruik ...................................... 121Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone met een USB-kabel
3 113 of via Bluetooth 3 123 op het
infotainmentsysteem zijn aangeslo‐
ten.
Gebruik Spraakherkenning activeren
Houd g op het bedieningspaneel of
7w op het stuurwiel ingedrukt om een
spraakherkenningssessie te starten.
Er verschijnt een spraakbesturings‐
bericht op het scherm.Na de pieptoon kunt u direct een com‐ mando geven. Raadpleeg voor infor‐
matie over ondersteunde comman‐
do's de gebruiksaanwijzing van uw
smartphone.
Volume van gesproken instructies
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken in‐
structies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt be‐
eindigd.

122TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen.............122
Bluetooth-verbinding ..................123
Noodoproep ............................... 125
Bediening ................................... 126
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................130Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om de telefoon‐
portal te kunnen gebruiken, moet de
mobiele telefoon via Bluetooth met
het infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Meer informatie
hierover kunt u in de bedieningshand‐ leiding van uw mobiele telefoon vin‐
den. U kunt hierover ook informatie
opvragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel

Telefoon123telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
De telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv. mo‐
biele telefoons, smartphones, iPod/
iPhone-modellen en andere appara‐
ten.
Via het menu Bluetooth worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐ mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en ver‐
bonden.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat uit de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt verwij‐
derd. Als het apparaat eerder
verbonden was, brengt het info‐
tainmentsysteem de verbinding
automatisch tot stand.
● Bij gebruik van Bluetooth wordt de accu van het apparaat aan‐
zienlijk belast. Sluit het apparaat
daarom aan op een USB-poort
om het op te laden.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Raad‐
pleeg voor meer informatie de ge‐
bruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN op het info‐
display.
Selecteer Bluetooth en vervol‐
gens Apparaatbeheer om het be‐
treffende menu weer te geven.

124Telefoon
Let op
Als er geen telefoon is verbonden, is het menu Apparaatbeheer ook toe‐
gankelijk via het telefoonmenu. Druk
op ; en selecteer dan TELEFOON.
3. Druk op Apparaat zoeken . Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen in
een nieuwe zoekresultatenlijst.
4. Druk op het Bluetooth-apparaat dat u wilt koppelen.
5. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pai‐ ring) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het
infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pai‐ ring) niet wordt ondersteund:
Op het infotainmentsysteem:
er verschijnt een Info-bericht
waarin u wordt gevraagd om
een pincode op uw Blue‐
tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
apparaat geeft h naast het Blue‐
tooth-apparaat aan dat de telefoon‐ functie geactiveerd is en geeft y aan
dat de functie Streaming audio via
Bluetooth geactiveerd is.
7. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgen
tot het telefoonboek. Bevestig zonodig de berichten op het Blue‐
tooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Andere PIN voor koppelen om het be‐
treffende submenu weer te geven. Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd num‐
mer te wissen.
Bevestig dit door Invoeren te selecte‐
ren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Apparaatbeheer om het betreffende
menu weer te geven.

126TelefoonEen noodoproep maken
Kies het noodnummer (bijv. 112).
Er wordt verbinding gemaakt met de
alarmcentrale.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over het noodgeval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐
lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐ binding tussen de mobiele telefoon
en het infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van de mobiele te‐ lefoon en de grootte van de gege‐
vensoverdracht kan dit enige tijd in
beslag nemen. Gedurende deze tijd
kan de mobiele telefoon slechts be‐ perkt via het infotainmentsysteem
worden bediend.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON om het betreffende
menu weer te geven.
Let op
Het TELEFOON hoofdmenu is al‐
leen beschikbaar als er via Blue‐
tooth een mobiele telefoon met het
infotainmentsysteem verbonden is.
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving 3 123.
Veel functies van de mobiele telefoon kunt u nu bedienen via het hoofd‐
menu van de telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
specifieke knoppen op het stuurwiel.

Telefoon127Telefoongesprek startenEen telefoonnummer invoeren
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON .
Voer een telefoonnummer in met het toetsenblok in het telefoonhoofd‐
menu.
Druk op ⇦ of houd deze toets inge‐
drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Druk op v op het scherm of druk op
7w op het stuurwiel om het kiezen te
starten.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Bij het koppelen van een mobiele te‐
lefoon aan het infotainmentsysteem
via Bluetooth wordt het telefoonboek van de mobiele telefoon automa‐
tisch gedownload 3 123.
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON .
Selecteer Contacten in het telefoon‐
hoofdmenu.Snelzoeken 1. Selecteer u om een lijst met alle
contactpersonen weer te geven.
2. Blader door de lijst met contact‐ personen.
3. Druk op de contactpersoon die u wilt bellen. Er verschijnt een menumet alle telefoonnummers die
voor de geselecteerde contact‐
persoon zijn opgeslagen.
4. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.Zoekmenu
Als het telefoonboek veel contactper‐
sonen bevat, kunt u via het zoekmenu de gewenste contactpersoon zoeken.Selecteer o in het menu Contacten
om het zoektabblad weer te geven.
De letters zijn alfabetisch gegroe‐
peerd op de schermtoetsen: abc, def ,
ghi , jkl , mno , pqrs , tuv en wxyz .
Gebruik ⇦ om een ingevoerde letters
te wissen.
1. Selecteer de toets met de eerste letter van de contactpersoon
waarnaar u wilt zoeken.
Bijvoorbeeld: Als de contactper‐
soon die u wilt zoeken met een 'g'
begint, selecteert u de toets ghi op
het scherm.
Alle contactpersonen verschijnen
die een van de letters op deze

132TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ............117
Afbeeldingsbestanden ................113
Afbeelding via USB activeren .....117
Algemene aanwijzingen .............122
AUX ......................................... 113
Bluetooth ................................. 113
DAB ......................................... 110
Infotainmentsysteem .................92
Smartphone-applicaties ..........113
Telefoon .................................. 122
USB ......................................... 113
Algemene informatie ..........113, 121
Antidiefstalfunctie ........................93
Audio afspelen ............................ 115
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 94
Audiobestanden ......................... 113
Audio via AUX activeren .............115
Audio via iPod activeren .............115
Audio via USB activeren .............115
Automatisch volume ...................103
AUX Algemene aanwijzingen ..........113
Apparaat aansluiten ................113
Audiomenu AUX .....................115
B
Basisbediening ............................. 99
Bediening.................................... 126Externe apparaten ..................113
Menu ......................................... 99
Radio ....................................... 106
Telefoon .................................. 126
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................94
Stuurwiel ................................... 94
Bedieningspaneel Infotainment ....94
Bel Beltoon .................................... 126
Functies tijdens het gesprek ...126
Inkomend gesprek ..................126
Telefoongesprek starten .........126
Belhistorie ................................... 126
Beltoon Beltoon wijzigen ......................126
Beltoonvolume ........................ 103
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ............113
Audiobestanden ......................113
Filmbestanden......................... 113
Bluetooth Algemene aanwijzingen ..........113
Apparaat aansluiten ................113
Bluetooth-verbinding ...............123
Koppelen ................................. 123
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 115
Telefoon .................................. 126
Bluetooth-verbinding ..................123

133DDAB ............................................ 110
Digital Audio Broadcasting .........110
Display-instellingen ............117, 118
F Favorietenlijst ............................. 108
Favorietenlijsten Zenders ophalen .....................108
Zenders opslaan .....................108
Filmbestanden ............................ 113
Films afspelen ............................ 118
Film via USB activeren ...............118
G Gebruik ......................... 97, 106, 121
AUX ......................................... 113
Bluetooth ................................. 113
iPod ......................................... 113
Menu ......................................... 99
Radio ....................................... 106
Telefoon .................................. 126
USB ......................................... 113
Geluidsinstellingen .....................102
I
Infotainmentsysteem inschakelen 97
Intellitext ..................................... 110
iPod ............................................ 113
Apparaat aansluiten ................113
iPod-audiomenu ......................115K
Koppelen .................................... 123
M
Maximaal inschakelvolume......... 103
Menubediening ............................. 99
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................130
Mute.............................................. 97
N
Noodoproep ................................ 125
O Overzicht bedieningselementen ...94
R Radio Afstemmen op zender .............106
Configureren van RDS ............109
DAB configureren ....................110
DAB-berichten ......................... 110
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 110
Favorietenlijsten ......................108
Gebruik.................................... 106
Golfband selecteren ................106
Inschakelen ............................. 106
Intellitext .................................. 110
Radio Data System (RDS) ......109
Regio-instelling........................ 109Regionaal ................................ 109
Zender zoeken ........................ 106
Zenders ophalen .....................108
Zenders opslaan .....................108
Radio activeren........................... 106
Radio Data System (RDS) ......... 109
RDS ............................................ 109
Regio-instelling ........................... 109
Regionaal ................................... 109
S Selectie van golfband .................106
Smartphone ................................ 113
Telefoonweergave ..................119
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 119
Snelkiesnummers .......................126
Spraakherkenning ......................121
Startmenu ..................................... 99
Stemherkenning ......................... 121
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 115
Systeeminstellingen.................... 103
T Telefoon Algemene aanwijzingen ..........122
Belhistorie ............................... 126
Beltoon selecteren ..................126
Bluetooth ................................. 122
Bluetooth-verbinding ...............123