
Radio107Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er al‐
leen naar RDS-zenders 3 109 ge‐
zocht en als verkeersinformatie TP
is ingeschakeld, wordt er alleen naar
zenders met verkeersinformatie 3 109 gezocht.
Afstemmen op zender
Druk op B op het scherm. Het dis‐
play Direct afstemmen verschijnt.
Voer de gewenste frequentie in. Ge‐
bruik r om de ingevoerde cijfers te
verwijderen. Druk zo nodig op d of
c om vervolgens de invoer te wijzi‐
gen.
Bevestig de invoer om de zender te
beluisteren.
Zenderlijsten
Druk op Menu op de onderste regel
van het actieve radiohoofdmenu om
het bijbehorende submenu voor de
specifieke golfband te openen.
Selecteer de specifieke golfband
Zenderlijst . Alle zenders van de be‐
treffende golfband met ontvangst in
het huidige ontvangstgebied worden
weergegeven.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
De momenteel beluisterde radiozen‐ der wordt aangeduid door het sym‐
bool l naast de naam van de zen‐
der.
Categorielijsten
Tal van radiozenders zenden een
PTY-code uit die het uitgezonden
programmatype aangeeft (bijv.
nieuws). Sommige zenders wijzigen,
afhankelijk van de content die op dat
moment wordt uitgezonden, ook de
PTY-code.
Het infotainmentsysteem slaat deze
zenders op in de desbetreffende ca‐
tegorielijst, gesorteerd op program‐
matype.
Let op
De lijstoptie Categorieën is alleen
beschikbaar voor de FM- en DAB- golfband.
Selecteer Categorieën om een pro‐
grammatype te zoeken dat door de zenders wordt aangeboden.
Er verschijnt een lijst met momenteel beschikbare programmatypen.

Radio109Het aantal beschikbare
favorietenpagina's instellen
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN op het scherm
om het aantal favorietenpagina's vast
te stellen waaruit kan worden geko‐
zen.
Selecteer Radio en vervolgens
Favorieten beheren om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Activeer of deactiveer de pagina's, af‐ hankelijk van de favorietenpagina's
die u wilt zien.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst voor FM-zenders die ervoor zorgt dat de gewenste zen‐ der aanzienlijk sneller wordt gevon‐
den en zonder problemen wordt ont‐
vangen.Voordelen van RDS
● Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de zender in
plaats van de frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het infotainmentsysteem
alleen af op RDS-zenders.
● Het infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie vande ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐ tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het infotainment‐
systeem radioteksten weer met
bijv. informatie over het actuele
programma.
RDS-configuratie
Druk op Menu op de onderste regel
van het FM-radiohoofdmenu om het
bijbehorende submenu voor de spe‐
cifieke golfband te openen.
Blader naar RDS.
Activeer of deactiveer RDS.Verkeersinformatie
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die ver‐
keerinformatie uitzenden. Als ver‐
keersinformatie is ingeschakeld,
wordt de audiobron die momenteel
wordt afgespeeld voor de duur van
het verkeersbericht onderbroken.
Verkeersinformatiefunctie activeren
Druk op Menu op de onderste regel
van het FM-radiohoofdmenu om het
bijbehorende submenu voor de spe‐
cifieke golfband te openen.
Druk op de schermtoets naast Ver‐
keersberichten om de functie te acti‐
veren of deactiveren.
Let op
In de zenderlijst verschijnt TP naast
de zenders die verkeersinformatie
verschaffen.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle hoofdmenu's. Als de
actuele zender geen verkeersinfor‐
matiezender is, wordt TP grijs weer‐
gegeven en wordt er automatisch

Radio111ontvangstkwaliteit van DAB, ter‐
wijl de AM- en FM-ontvangst in
die gevallen juist aanmerkelijk
verzwakt.
● Na het inschakelen van DAB-ont‐
vangst blijft de FM-tuner van het
infotainmentsysteem op de ach‐
tergrond actief en zoekt dan
voortdurend naar FM-zenders
met de beste ontvangst. Als TP
3 109 geactiveerd is, worden er
verkeersberichten van de FM-
zender doorgegeven die momen‐
teel de beste ontvangst heeft.
Deactiveer TP als DAB-ont‐
vangst niet door FM-verkeersbe‐
richten mag worden onderbro‐
ken.
DAB-meldingen
Naast muziekprogramma's zenden
veel DAB-zenders ook berichten uit
die tot diverse categorieën behoren.
Als u sommige of alle categorieën ac‐ tiveert, wordt de momenteel ontvan‐
gen DAB-service bij een bericht uit
deze categorieën onderbroken.Druk op Menu op de onderste regel
van het actieve DAB-radiohoofdmenu
om het bijbehorende submenu voor
de specifieke golfband te openen.
Blader door de lijst en selecteer DAB-
aankondigingen om een lijst met de
beschikbare categorieën weer te ge‐
ven.
Activeer alle of alleen de gewenste
berichtcategorieën. Er kunnen ver‐
schillende berichtcategorieën tegelijk
worden geselecteerd.
Koppeling DAB-DAB
Als deze functie geactiveerd is, scha‐ kelt het systeem over op dezelfde ser‐
vice van een ander DAB-ensemble
(indien beschikbaar) als het DAB-sig‐
naal te zwak is om door de radio te
worden opgevangen.
Druk op Menu op de onderste regel
van het actieve DAB-radiohoofdmenu
om het bijbehorende submenu voor de specifieke golfband te openen.
Blader door de lijst en activeer of
deactiveer Koppeling DAB-DAB .Koppeling DAB-FM
Als deze functie geactiveerd is, scha‐
kelt het systeem over op eenzelfde
FM-zender van de actieve DAB-ser‐
vice (indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden opgevangen.
Blader door de lijst en activeer of
deactiveer Koppeling DAB-FM .
L-band
Via deze functie kunt u definiëren
welke DAB-golfbanden door het info‐
tainmentsysteem moeten worden
ontvangen.
De L-band (normale en satellietradio) is een andere radiofrequentie die u
daarnaast kunt ontvangen.
Druk op Menu op de onderste regel
van het actieve DAB-radiohoofdmenu
om het bijbehorende submenu voor de specifieke golfband te openen.
Blader door de lijst en activeer of
deactiveer L-band.

Externe apparaten113Externe apparatenAlgemene informatie..................113
Audio afspelen ........................... 115
Afbeeldingen weergeven ...........117
Films afspelen ............................ 118
Smartphone-applicaties
gebruiken ................................... 119Algemene informatie
De AUX- en USB-aansluiting voor ex‐ terne apparaten bevindt zich op de
middenconsole.
Aan de achterkant van de midden‐
console bevinden zich twee USB-
aansluitingen die speciaal zijn be‐ stemd voor oplaadapparaten.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon en droog.
AUX-ingang
U kunt bijv. een iPod of andere ex‐
terne apparaten met een stekker van
3,5 mm op de AUX-ingang aanslui‐
ten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audio- en/of videosignaal
van het externe apparaat naar de
luidsprekers van het infotainmentsys‐ teem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunt u met het infotainmentsysteem
aanpassen. Alle andere functies
moeten vanaf het externe apparaat
worden bediend.Een apparaat aansluiten
Gebruik een 3-polige connector voor
audio en een 4-polige connector voor
video om het randapparaat op de
AUX-ingang van het infotainmentsys‐ teem aan te sluiten.
Sluit het AUX-apparaat aan op de
AUX-poort.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD-kaart (via
USB-aansluiting/-adapter), iPod of
smartphone aansluiten.
Er kunnen maximaal twee USB-ap‐ paraten tegelijk op het infotainment‐
systeem aangesloten zijn.
Het infotainmentsysteem kan audio‐
bestanden afspelen, afbeeldingsbe‐
standen weergegeven of filmbestan‐
den afspelen vanaf USB-opslagappa‐ raten.
Eenmaal aangesloten op de USB-
poort werken verschillende functies
van het bovenstaande apparaat via
de toetsen en menu's van het info‐
tainmentsysteem.

114Externe apparatenLet op
Niet alle modellen mp3-spelers,
USB-drives, iPods of smartphones
worden door het infotainmentsys‐
teem ondersteund. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit een van bovenstaande appara‐
ten aan op de USB-poort. Gebruik zo nodig de daartoe bestemde aansluit‐
kabel. De muziekfunctie start auto‐
matisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐
schijnt er een bijbehorende foutmel‐ ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
USB automatisch starten
Standaard verschijnt het USB-audio‐ menu automatisch zodra een USB-
apparaat is aangesloten.
Indien gewenst kunt u deze functie
deactiveren.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen om het instellingenmenu
te openen.
Selecteer Radio, blader naar USB
automatisch starten en druk op de
schermtoets naast de functie.
Druk nogmaals op de schermtoets
om de functie weer te activeren.
Bluetooth
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(zoals telefoons voor muziek en mp3- spelers met Bluetooth) die de Blue‐
tooth-muziekprofielen A2DP en
AVRCP ondersteunen, kunt u draad‐
loos met het infotainmentsysteem
verbinden.
Het infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐
ten afspelen, bijv. smartphones of
iPod/iPhone producten.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding 3 123.
Bestandsindelingen en mappen Een door het infotainmentsysteem
ondersteund apparaat heeft een
maximale capaciteit van
2500 muziekbestanden,
2500 afbeeldingsbestanden,
250 filmbestanden, 2500 mappen en
een mappenstructuur van
10 niveaus. Alleen apparaten met
een formattering in het
FAT16/FAT32-bestandssysteem
worden ondersteund.
Als de audio-metagegevens afbeel‐ dingen bevatten, verschijnen deze af‐
beeldingen op het scherm.

Externe apparaten115Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit wordt
wellicht veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐
nen niet worden afgespeeld.
Het infotainmentsysteem kan de vol‐ gende audio-, afbeeldings- en filmbe‐
standen op externe apparaten afspe‐ len/weergeven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn .mp3, .wma, .ogg en .wav.
Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐ standsindelingen
zijn .jpg, .bmp, .png en .gif..jpg-bestanden moeten 64 tot
5000 pixels breed en 64 tot
5000 pixels hoog zijn.
.bmp-, .png- en .gif-bestanden moe‐
ten een formaat van 64 tot
1024 pixels breed en 64 tot
1024 pixels hoog hebben.
Filmbestanden
De afspeelbare filmbestandsindelin‐
gen zijn .avi, .mpg, .mp4, .divx, .xvid
en .wmv.
De resolutie van de bestanden moet
binnen een bereik van 720 pixels breed en 576 pixels hoog zijn. De her‐
halingsfrequentie moet minder dan
30 fps zijn.
Bruikbare codecs zijn divx, xvid,
mpeg-1, mpeg-4 (mpg4, mp42,
mp43) en wmv9 (wmv3).
De afspeelbare audio-indelingen
zijn .mp3, .ac3, .aac en .wma.
De ondertitelingsindeling die weerge‐ geven kan worden is .smi.Audio afspelen
Muziekfunctie activeren Als het apparaat nog niet met het in‐
fotainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 113.
Doorgaans wordt het desbetreffende
audiohoofdmenu automatisch weer‐
gegeven.
Als het afspelen niet automatisch
wordt gestart, bijvoorbeeld omdat
USB automatisch starten is gedeacti‐
veerd 3 113, moet u de volgende
stappen ondernemen:
Druk op ; en selecteer vervolgens
AUDIO om het laatst geselecteerde
audiohoofdmenu te openen.
Selecteer Bron in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer vervolgens de
gewenste audiobron om het desbe‐
treffende audiohoofdmenu te ope‐
nen.
Het afspelen van de audiotracks start automatisch.

Externe apparaten119Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op c om het volgende filmbe‐
stand af te spelen.
Druk, zodra de film wordt afgespeeld,
binnen 5 seconden op d om terug te
gaan naar het vorige filmbestand.
Teruggaan naar het begin van de
huidige film
Druk, wanneer de film wordt afge‐
speeld, na 5 seconden op d.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd d of c ingedrukt. Laat de toets
los om naar de normale afspeelmo‐
dus terug te keren.
Filmmenu Selecteer Menu op de onderste regel
van het scherm om het Menu Film
weer te geven.
Klok- en temperatuurweergave
Als u de tijd en de temperatuur in de
modus Volledig scherm wilt zien,
moet u Klok. Temperatuurdisplay ac‐
tiveren.
Display-instellingen
Selecteer Display-instellingen om
een submenu voor de helderheid en
het contrast te openen.
Druk op + of - om de instellingen aan
te passen.
Smartphone-applicaties
gebruiken
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay en Android Auto geven de
geselecteerde apps van uw smart‐
phone weer op het infotainments‐
cherm. U kunt ze bedienen met de
bedieningsorganen van het infotain‐
mentsysteem.
Controleer bij de fabrikant van het ap‐
paraat of deze functie op uw smart‐
phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in uw land.
De app downloaden Afhankelijk van uw smartphone kan
het nodig zijn om eerst de applicatie
naar uw smartphone te downloaden.
Android-telefoon: Download de An‐
droid Auto-app naar uw smartphone
vanaf de Google Play Store.
iPhone: Er is geen andere app nodig
voor Apple CarPlay. Controleer op de
website van de fabrikant of Apple
CarPlay beschikbaar is voor uw
smartphone.

120Externe apparatenTelefoonweergave activeren in
het instellingenmenu
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Blader door de lijst naar
Apple CarPlay of Android Auto .
Zorg ervoor dat de desbetreffende applicatie is geactiveerd.
Let op
Als de telefoonweergave gedeacti‐
veerd is, kunt u de USB-poort alleen gebruiken om uw mobiele apparaat
op te laden.
Mobiele telefoon verbinden
Sluit de smartphone aan op de USB-
poort 3 113.
Let op
Als USB automatisch starten 3 113
in het instellingenmenu is geacti‐ veerd, kan de toepassing automa‐
tisch worden gestart zodra de ver‐
binding tot stand is gebracht.Telefoonweergave starten
Druk op ; en selecteer vervolgens
PROJECTIE om de telefoonweerga‐
vefunctie te starten.
Let op
Als de toepassing door het infotain‐
mentsysteem wordt herkend, kan
het toepassingspictogram wijzigen
in Apple CarPlay of Android Auto .
U kunt ook enkele seconden ; inge‐
drukt houden om de functie te starten.
Het getoonde telefoonweergave‐
scherm is afhankelijk van uw smart‐
phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het
infotainmentscherm
Druk op ;.