Externe apparaten119Druk op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op c om het volgende filmbe‐
stand af te spelen.
Druk, zodra de film wordt afgespeeld,
binnen 5 seconden op d om terug te
gaan naar het vorige filmbestand.
Teruggaan naar het begin van de
huidige film
Druk, wanneer de film wordt afge‐
speeld, na 5 seconden op d.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd d of c ingedrukt. Laat de toets
los om naar de normale afspeelmo‐
dus terug te keren.
Filmmenu Selecteer Menu op de onderste regel
van het scherm om het Menu Film
weer te geven.
Klok- en temperatuurweergave
Als u de tijd en de temperatuur in de
modus Volledig scherm wilt zien,
moet u Klok. Temperatuurdisplay ac‐
tiveren.
Display-instellingen
Selecteer Display-instellingen om
een submenu voor de helderheid en
het contrast te openen.
Druk op + of - om de instellingen aan
te passen.
Smartphone-applicaties
gebruiken
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay en Android Auto geven de
geselecteerde apps van uw smart‐
phone weer op het infotainments‐
cherm. U kunt ze bedienen met de
bedieningsorganen van het infotain‐
mentsysteem.
Controleer bij de fabrikant van het ap‐
paraat of deze functie op uw smart‐
phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in uw land.
De app downloaden Afhankelijk van uw smartphone kan
het nodig zijn om eerst de applicatie
naar uw smartphone te downloaden.
Android-telefoon: Download de An‐
droid Auto-app naar uw smartphone
vanaf de Google Play Store.
iPhone: Er is geen andere app nodig
voor Apple CarPlay. Controleer op de
website van de fabrikant of Apple
CarPlay beschikbaar is voor uw
smartphone.
Spraakherkenning121SpraakherkenningAlgemene informatie..................121
Gebruik ...................................... 121Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone met een USB-kabel
3 113 of via Bluetooth 3 123 op het
infotainmentsysteem zijn aangeslo‐
ten.
Gebruik Spraakherkenning activeren
Houd g op het bedieningspaneel of
7w op het stuurwiel ingedrukt om een
spraakherkenningssessie te starten.
Er verschijnt een spraakbesturings‐
bericht op het scherm.Na de pieptoon kunt u direct een com‐ mando geven. Raadpleeg voor infor‐
matie over ondersteunde comman‐
do's de gebruiksaanwijzing van uw
smartphone.
Volume van gesproken instructies
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken in‐
structies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt be‐
eindigd.
Telefoon125Selecteer het Bluetooth-apparaat dat
u wenst te koppelen. Het apparaat is
verbonden.
Let op
Het verbonden toestel en de be‐
schikbare opties worden gemar‐
keerd.
Een apparaat loskoppelen
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Apparaatbeheer om het betreffende
menu weer te geven.
Selecteer het momenteel verbonden
Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een bericht dat u moet beantwoorden.
Selecteer Ja om het apparaat los te
koppelen.
Een apparaat wissen Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Apparaatbeheer om het betreffende
menu weer te geven.Selecteer WIS naast het Bluetooth-
apparaat. Er verschijnt een bericht
dat u moet beantwoorden.
Selecteer Ja om het apparaat te wis‐
sen.
Apparaatinfo
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Apparaatinformatie om het betref‐
fende menu weer te geven.
De weergegeven informatie omvat
Apparaatnaam , Adres en Pincode .
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
126TelefoonEen noodoproep maken
Kies het noodnummer (bijv. 112).
Er wordt verbinding gemaakt met de
alarmcentrale.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over het noodgeval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐
lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐ binding tussen de mobiele telefoon
en het infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van de mobiele te‐ lefoon en de grootte van de gege‐
vensoverdracht kan dit enige tijd in
beslag nemen. Gedurende deze tijd
kan de mobiele telefoon slechts be‐ perkt via het infotainmentsysteem
worden bediend.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON om het betreffende
menu weer te geven.
Let op
Het TELEFOON hoofdmenu is al‐
leen beschikbaar als er via Blue‐
tooth een mobiele telefoon met het
infotainmentsysteem verbonden is.
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving 3 123.
Veel functies van de mobiele telefoon kunt u nu bedienen via het hoofd‐
menu van de telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
specifieke knoppen op het stuurwiel.
Telefoon127Telefoongesprek startenEen telefoonnummer invoeren
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON .
Voer een telefoonnummer in met het toetsenblok in het telefoonhoofd‐
menu.
Druk op ⇦ of houd deze toets inge‐
drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Druk op v op het scherm of druk op
7w op het stuurwiel om het kiezen te
starten.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Bij het koppelen van een mobiele te‐
lefoon aan het infotainmentsysteem
via Bluetooth wordt het telefoonboek van de mobiele telefoon automa‐
tisch gedownload 3 123.
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON .
Selecteer Contacten in het telefoon‐
hoofdmenu.Snelzoeken 1. Selecteer u om een lijst met alle
contactpersonen weer te geven.
2. Blader door de lijst met contact‐ personen.
3. Druk op de contactpersoon die u wilt bellen. Er verschijnt een menumet alle telefoonnummers die
voor de geselecteerde contact‐
persoon zijn opgeslagen.
4. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.Zoekmenu
Als het telefoonboek veel contactper‐
sonen bevat, kunt u via het zoekmenu de gewenste contactpersoon zoeken.Selecteer o in het menu Contacten
om het zoektabblad weer te geven.
De letters zijn alfabetisch gegroe‐
peerd op de schermtoetsen: abc, def ,
ghi , jkl , mno , pqrs , tuv en wxyz .
Gebruik ⇦ om een ingevoerde letters
te wissen.
1. Selecteer de toets met de eerste letter van de contactpersoon
waarnaar u wilt zoeken.
Bijvoorbeeld: Als de contactper‐
soon die u wilt zoeken met een 'g'
begint, selecteert u de toets ghi op
het scherm.
Alle contactpersonen verschijnen
die een van de letters op deze
Telefoon129Druk op 7w op het stuurwiel om naar
het telefoonmenu te gaan. Druk nog‐
maals op 7w om het laatst gekozen
nummer opnieuw te kiezen.
Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het telefoon‐
hoofdmenu kiezen.
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON .
Houd het desbetreffende getal op het toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als bij een inkomende oproep een au‐ diomodus actief is, bijv. de radio- ofUSB-modus, wordt het geluid van de
audiobron onderdrukt totdat het ge‐
sprek wordt beëindigd.
Er verschijnt een melding met het te‐
lefoonnummer of de naam van de bel‐
ler (indien beschikbaar).
Selecteer v in het bericht of druk op
7w op het stuurwiel om de oproep te
beantwoorden.
Een oproep weigeren
Selecteer J in het bericht of druk op
xn op het stuurwiel om de oproep
te weigeren.
Beltoon wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Beltonen om het betreffende menu
weer te geven. Er verschijnt een lijst met alle gekoppelde apparaten.
Kies het gewenste apparaat. Er wordt
een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor dit apparaat.
Selecteer een van de beltonen.
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu op het display.
Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het mobiele telefoon‐
gesprek te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
130TelefoonMicrofoon tijdelijk deactiverenActiveer n om de microfoon uit te
schakelen.
Deactiveer n om de microfoon weer
te activeren.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer J om het gesprek te be‐
eindigen.
Voicemailbox
U kunt uw voicemailbox via het info‐
tainmentsysteem bedienen.
Voicemailnummer
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth. Blader door de
lijst en selecteer Voicemailnummers .
Er verschijnt een lijst met alle gekop‐
pelde apparaten.
Kies de desbetreffende telefoon. Er
verschijnt een toetsenblok.
Voer het voicemailnummer van de
desbetreffende telefoon in.Voicemailbox bellen
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON .
Selecteer t op het scherm. De voi‐
cemailbox wordt gebeld.
U kunt het voicemailnummer ook met de telefoontoetsen invoeren.
Mobiele telefoons enCB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
De specifieke installatie-instructies
voor de auto en de bedieningsrichtlij‐
nen van de fabrikant van de mobiele
telefoon of het handsfree apparaat
moeten in acht worden genomen bij
de installatie en bediening van een
mobiele telefoon. Als dit wordt nagel‐
aten, vervalt mogelijk de voertuigty‐
pegoedkeuring (EU-richtlijn 95/54/
EC).Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
● Professioneel geïnstalleerde bui‐
tenantenne voor een zo groot
mogelijk bereik,
● Maximaal zendvermogen 10 watt,
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de Ge‐
bruikershandleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem , in aanmerking.
Laat u informeren over de voorziene montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de mo‐
gelijkheden tot gebruik van toestellen met een zendvermogen van meerdan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan wan‐
neer het maximale zendvermogen
van de mobiele telefoon niet groter is
dan 2 watt bij GSM 900 en niet groter
is dan 1 watt bij de andere types.
132TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ............117
Afbeeldingsbestanden ................113
Afbeelding via USB activeren .....117
Algemene aanwijzingen .............122
AUX ......................................... 113
Bluetooth ................................. 113
DAB ......................................... 110
Infotainmentsysteem .................92
Smartphone-applicaties ..........113
Telefoon .................................. 122
USB ......................................... 113
Algemene informatie ..........113, 121
Antidiefstalfunctie ........................93
Audio afspelen ............................ 115
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 94
Audiobestanden ......................... 113
Audio via AUX activeren .............115
Audio via iPod activeren .............115
Audio via USB activeren .............115
Automatisch volume ...................103
AUX Algemene aanwijzingen ..........113
Apparaat aansluiten ................113
Audiomenu AUX .....................115
B
Basisbediening ............................. 99
Bediening.................................... 126Externe apparaten ..................113
Menu ......................................... 99
Radio ....................................... 106
Telefoon .................................. 126
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................94
Stuurwiel ................................... 94
Bedieningspaneel Infotainment ....94
Bel Beltoon .................................... 126
Functies tijdens het gesprek ...126
Inkomend gesprek ..................126
Telefoongesprek starten .........126
Belhistorie ................................... 126
Beltoon Beltoon wijzigen ......................126
Beltoonvolume ........................ 103
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ............113
Audiobestanden ......................113
Filmbestanden......................... 113
Bluetooth Algemene aanwijzingen ..........113
Apparaat aansluiten ................113
Bluetooth-verbinding ...............123
Koppelen ................................. 123
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 115
Telefoon .................................. 126
Bluetooth-verbinding ..................123