40Externe apparatenLet op
Niet alle modellen mp3-spelers,
USB-drives, iPods of smartphones
worden door het infotainmentsys‐
teem ondersteund. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat of IPod aan
op de USB-poort. Gebruik voor de
iPod de juiste aansluitkabel.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐ schijnt er een bijbehorende foutmel‐ ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Bluetooth
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het infotainmentsys‐
teem.
Het infotainmentsysteem kan de mu‐
ziekbestanden afspelen die op deze
apparaten staan.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 71.
Bluetooth-apparaatbeheer
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk om het aangesloten
Bluetooth-apparaat te wijzigen.
Selecteer Bluetoothapparaten
beheren om de apparaatlijst weer te
geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Bestandsindelingen Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.
Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan
worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐nen niet worden afgespeeld.
Het infotainmentsysteem kan de vol‐ gende audio- en filmbestanden op ex‐
terne apparaten afspelen/weerge‐
ven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐ lingen zijn .mp3, .wma, .aac, .m4a
en .aif.
42Externe apparaten
Selecteer LIJSTEN, ARTIESTEN ,
ALBUMS , LIEDJES , GENRES of
MEER . MEER bevat de aanvullende
categorieën: Overzicht folder ,
Podcasts , Audioboeken , Video's en
Componisten .
Zoek in de categorieën tot u de ge‐
wenste track vindt. Selecteer de track om de weergave te starten.
Afspeelvolgorde Is Wisselen geactiveerd, dan worden
de nummers op het actieve apparaat
in willekeurige volgorde afgespeeld.
Let op
Bij het afspelen van de USB of iPod
is de functie Willekeurige volgorde
(shuffle) afhankelijk van de gekozen
filtermodus voor het afspelen van
muzieknummers, bijv. album, artiest
en genre.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk om het betreffende audi‐
omenu weer te geven.
Selecteer Wisselen - Aan of Wisselen
- Uit .
Films afspelen
Video afspelen starten Aansluiten van het apparaat 3 39.
Selecteer herhaaldelijk MEDIA op de
interactieve selectiebalk of druk op
MEDIA om de gewenste mediabron
te activeren.
Selecteer BLADEREN en vervolgens
MEER . Selecteer Video's en vervol‐
gens het gewenste filmbestand. De
film wordt afgespeeld.Let op
Films kunnen alleen worden afge‐
speeld als de handrem aangetrok‐
ken is.
Functietoetsen
Pauze in weergave
Selecteer = om afspelen te pauzeren.
Selecteer l om afspelen te hervat‐
ten.
Naar het vorige of volgende bestand
gaan
Druk op t of v om het vorige of
volgende filmbestand af te spelen.
Navigatie59Selecteer Opslaan om de bestem‐
ming in de contactenlijst op te slaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opslaan van een adres in de
contactenlijst 3 22.
Let op
De schermtoets Opslaan is alleen
beschikbaar als het adres nog niet in
het systeem is opgeslagen.
Favoriet
Favorieten kunnen vanuit bijna elk
scherm worden opgeslagen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opslaan van favoriete be‐ stemmingen 3 17.
Begeleiding
Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken in‐ structies (spraakbegeleiding).Visuele instructies
De visuele instructies worden op de
displays weergegeven.Gesproken navigatie-instructies
De gesproken navigatie-instructies
melden bij het naderen van een krui‐
sing welke richting u moet volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐ len van het volume.
Routebegeleiding starten en
annuleren
Routebegeleiding starten
Selecteer in het venster bestem‐
mingsdetails Gaan om de routebege‐
leiding met een nieuwe bestemming
te starten.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer Navigatie
herv. om de routebegeleiding naar de
laatst gekozen bestemming te hervat‐ ten.
De routebegeleiding naar de laatst
gekozen bestemming wordt hervat.
Routebegeleiding annuleren
U hebt de volgende mogelijkheden
om de routebegeleiding te annuleren:
● Druk op x op het navigatiekaart‐
scherm.
● Selecteer MENU op de interac‐
tieve selectiebalk en selecteer
vervolgens Annuleer route .
● Druk op het pijlpictogram rechts op het scherm voor de volgende
afslag of bocht, om het routebe‐
geleidingsmenu weer te geven
(zie "Routebegeleidingsmenu"
hieronder).
Selecteer EINDE op de interac‐
tieve selectiebalk.
60NavigatieNavigatie-spraakinstellingenMute
Selecteer y links op het kaartscherm
om de gesproken navigatie-instruc‐
ties tijdelijk te onderdrukken. Het pic‐
togram verandert in z.
Selecteer z opnieuw om het geluid
weer aan te zetten.
Gesproken instructies
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Instelling navigatiestem om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Als Gesproken meldingen - Aan is in‐
gesteld, worden de navigatie-instruc‐
ties gesproken wanneer de routebe‐
geleiding is geactiveerd.
Selecteer Gesproken meldingen -
Aan of Gesproken meldingen - Uit .
Indien ingesteld op Uit, geeft het sys‐
teem geen gesproken navigatie-in‐
structies.Gesproken instructies tijdens
telefoongesprekken
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Instelling navigatiestem om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Selecteer Waarsch. tijdens tel.
gespr. .
Als Aan is geselecteerd, blijven de
navigatie-instructies ook tijdens tele‐
foongesprekken hoorbaar.
Als Uit is geselecteerd, worden er
geen gesproken instructies gegeven.
Als Pieptonen is geselecteerd, is een
pieptoon hoorbaar in plaats van de in‐
structie.
Volume
Selecteer ─ of w om het volume van
de gesproken instructies te regelen.
Informatie over
verkeersincidenten
Verkeersinformatie
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens VERKEER voor een lijst met de
verkeersincidenten in de buurt van de
huidige voertuiglocatie.Of selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Verkeer om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Verkeers‐
problemen in de buurt tonen .
Als de routebegeleiding niet actief is, verschijnt de lijst als volgt:
Als de routebegeleiding actief is, ver‐
schijnen er twee extra schermtoet‐
sen: Alles voor een lijst met alle ver‐
keersincidenten en Op de route voor
een lijst met verkeersincidenten op de
route.
62NavigatieSelecteer Ecoprofiel bewerken om
het betreffende submenu weer te ge‐
ven.
Kies Daklading en Aanhangwagen
om tussen de mogelijke beladingsop‐ ties te wisselen. Stel de opties naar
wens in.
Wegtype-selectie
Selecteer in de lijst welke wegtypes er
in de routeberekening worden toege‐
staan.
Route wijzigen
U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm drukken om de actieve route‐ begeleiding te wijzigen.
Het routebegeleidingsmenu wordt
weergegeven.
Let op
Het routebegeleidingsmenu kan al‐
leen worden weergegeven als de
routebegeleiding actief is.
Het routebegeleidingsmenu biedt
aanvullende opties voor het wijzigen
van de route-instellingen bij een ge‐
activeerde routebegeleiding.Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle straten op de berekende route weer, te beginnen
met de huidige locatie.
Selecteer AFSLAGEN op de interac‐
tieve selectiebalk van het routebege‐ leidingsmenu. De lijst met afslagen
wordt weergegeven en de volgende
handeling wordt door het systeem uit‐
gesproken.
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
● straatnaam, autosnelweg of knooppunt van autosnelwegen
● richtingspijl
● afstand tot de volgende straat op
de route
● geschatte aankomsttijd bij het bereiken van de volgende straat
Selecteer de gewenste optie uit de
lijst en selecteer vervolgens Info op
de bovenste regel van het systeem om alle beschikbare informatie over
een optie uit de lijst weer te geven.
Straten uit routebegeleiding uitsluiten
Na het starten van de routebegelei‐
ding kunt u straten in de eerder bere‐ kende route uitsluiten. De route wordtvervolgens herberekend, waarbij de
uitgesloten straten worden verme‐
den.
Selecteer VERMIJDEN op de inter‐
actieve selectiebalk van het routebe‐ geleidingsmenu. De lijst met afslagen
verschijnt.
Kies de straat, autosnelweg of het
knooppunt die of dat u wilt vermijden. Er verschijnt een bericht dat u moet
beantwoorden.
Selecteer de gewenste afstandsop‐
tie.
64SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................64
Gebruik ........................................ 66Algemene informatie
Geïntegreerde spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het info‐ tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste com‐ mando's geeft de spraakherkenningvisuele en/of akoestische feedbacken wordt u gevraagd het gewenste
commando te herhalen. Bovendien bevestigt de spraakherkenning be‐
langrijke instructies en stelt zo nodig
een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐ ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
OpmerkingenOndersteunde talen ● Niet alle talen die voor het display
van het infotainmentsysteem be‐
schikbaar zijn, zijn ook beschik‐
baar voor de spraakherkenning.
● Wordt de momenteel geselec‐ teerde displaytaal niet onder‐
steund door de spraakherken‐
ning, dan is deze niet beschik‐
baar.
In dat geval moet u een andere taal selecteren voor het display
als u het infotainmentsysteem via
spraakinvoer wilt bedienen. Zie
voor het wijzigen van de display‐
taal "Taal" in het hoofdstuk "Sys‐
teeminstellingen" 3 27.
Spraakherkenning65Adresinvoer van bestemmingen in
het buitenland
Als u het adres van een bestemming
in het buitenland via spraakcomman‐
do's wilt invoeren, moet u de taal van
het infodisplay in de taal van het be‐
treffende land wijzigen.
Bijv. als het display op dit moment op
Engels staat en u de naam van een
stad in Frankrijk wilt invoeren, moet u de displaytaal naar Frans wijzigen.
Uitzonderingen: Voor het invoeren
van adressen in België kunt u de dis‐
playtaal naar keuze in Frans of Ne‐
derlands wijzigen. Voor het invoeren
van adressen in Zwitserland kunt u de displaytaal naar keuze in Frans, Duitsof Italiaans wijzigen.
Zie voor het wijzigen van de display‐
taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐
instellingen" 3 27.Invoervolgorde voor bestemmings‐
adressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de be‐ stemming ligt.● Oostenrijk, Duitsland:
● België, Frankrijk, Groot-Brittan‐ nië:
● Denemarken, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Rusland,
Spanje, Zwitserland, Turkije:
Instellen van de spraakherkenning
Er zijn diverse instellingen en aan‐
passingen mogelijk voor de in het in‐
fotainmentsysteem geïntegreerde
spraakherkenning.
Druk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer de optie Spraak in-/uitvoer
om naar het betreffende submenu te
gaan.Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste ge‐
vallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
66Spraakherkenningcommando's soms verkeerd zal be‐
grijpen en dus niet de juiste handeling
uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de com‐
mando's moet uitspreken zodat de
spraakherkenning u goed begrijpt,
kan het handiger zijn om de Minder
bevestigen -instelling te gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen
in het bijbehorende submenu worden
aangepast.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en mel‐
dingen doet kan in het corresponde‐
rende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.Let op
Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.
Spraakdoorschakel-toepassing Via de spraakdoorschakel-toepas‐sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone.
De beschikbaarheid van deze functie
is afhankelijk van uw smartphone.
Bezoek onze website voor meer in‐
formatie over de compatibiliteit.
GebruikGeïntegreerde spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op w op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onderdrukt, u wordt geïnstrueerd om een com‐
mando te geven en op het infodisplay
en Driver Information Center verschij‐ nen helpmenu's met de belangrijkste
commando's die momenteel beschik‐
baar zijn.
Zodra de spraakherkenning gereed is voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon. Het spraakherken‐
ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het helpmenu verandert van
wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven om een systeemfunctie te starten (bijvoorbeeld een vooraf ingestelde
radiozender afspelen).Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer SPRAAK op de interactieve
selectiebalk van een van de hoofd‐
menu's op het middendisplay.