Page 377 of 805

OPMERKING
lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert wanneer aan alle
volgende voorwaarden is voldaan:
lHet contact op ON wordt gezet.lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is ingeschakeld.lDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.lDe relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15
km/h of hoger.
lDe Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet.
lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert mogelijk niet onder de
volgende omstandigheden:
lAls u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.lDe auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.lHet gaspedaal ingetrapt wordt.lHet rempedaal is ingedrukt.lHet stuurwiel gedraaid wordt.lDe keuzehendel bediend wordt.lDe richtingaanwijzer gebruikt wordt.lWanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten niet branden.
lWanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit, verband
houdend met de vooruitrijcamera (FSC)/lasersensor (voor), in de multi-
informatiedisplay worden getoond.
lHoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor de volgende objecten bespeurt, bepaalt dat
deze obstakels zijn en het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) activeert.
lObjecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en
sneeuwbanken).
lEr verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek
of het maken van een bocht.
lBij het rijden over een smalle brug.lBij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.lBij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.lMetalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.lAls u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.lBij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.lTweewielige voertuigen zoals motorfietsen of fietsen.lVoetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
lWanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
multi-informatiedisplay.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-213
Page 378 of 805
qWaarschuwing voor botsing
Als er de kans bestaat op een botsing met
een voorliggend voertuig, klinkt er
onafgebroken een zoemtoon en wordt een
waarschuwing aangegeven in de multi-
informatiedisplay.
qStopzetten van de werking van
het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
Het Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) kan tijdelijk buiten werking gesteld
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
Wanneer het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, gaat het Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) OFF
indikatielampje branden.
Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
OPMERKING
Als de werking van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS) wordt
uitgeschakeld, wordt tegelijkertijd de
werking van het stadsverkeer-
remassistent (SCBS) systeem
uitgeschakeld.
4-214
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 382 of 805

Radarsensor (Voor)í
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
lMazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
lAfstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.
Radarsensor (Voor)
Als“Radar voor geblokkeerd”wordt getoond in de multi-informatiedisplay van de
instrumentengroep, het gedeelte rondom de radarsensor (voor) reinigen.
OPGELET
Neem voor de juiste werking van elk van de systemen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
lBreng geen stickers aan (inclusief doorzichtige stickers) op de buitenkant van de
radiateurgrille en het voorembleem in en rondom de radarsensor (voor) en vervang de
radiateurgrille en het voorembleem niet door een product dat geen origineel product is
dat bestemd is voor gebruik met de radarsensor (voor).
lDe radarsensor (voor) omvat een functie voor het bespeuren van verontreiniging van
de voorzijde van de radarsensor en het informeren van de bestuurder. Echter
afhankelijk van de omstandigheden kan de detectie van de verontreiniging enige tijd
duren en bestaat de kans dat plastic zakjes, ijs of sneeuw niet bespeurd worden. In dit
geval is het mogelijk dat het systeem niet correct functioneert, dus houd de
radarsensor (voor) altijd schoon.
lInstalleer geen grillebeschermplaat.
4-218
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE
Page 397 of 805

Bandenspanningcontrolesysteem
lHet bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep (de waarschuwing wordt ook
getoond op de display op de type A
*1instrumentengroep) en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de
voorgeschreven bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te
worden. Volg de procedure en voer de initialisatie uit.
*1 Zie Type A type op pagina 4-38.
lBij auto's met een type A*1instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of
de auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de indikatie.
*1 Zie Type A type op pagina 4-38.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-38.
Zie Waarschuwingszoemer voor bandenspanning op pagina 7-55.
ABS wielsnelheidssensor
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
4-233
Page 403 of 805

Achteruitkijkmonitorí
De achteruitkijkmonitor geeft bij het achteruitrijden visuele beelden van de achterzijde van
de auto.
WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto
veilig is door rechtstreeks te kijken met uw ogen:
Achteruitrijden met de auto door enkel naar het scherm te kijken is gevaarlijk en kan
een ongeval of een botsing met een voorwerp veroorzaken. De achteruitkijkmonitor is
enkel een visuele hulpinrichting voor het achteruitrijden met de auto. De beelden op
het scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.
OPGELET
lGebruik de achteruitkijkmonitor niet onder de volgende omstandigheden: Onder de
volgende omstandigheden is gebruik van de achteruitkijkmonitor gevaarlijk en kan dit
letsel en/of schade aan de auto tot gevolg hebben.
lBij het rijden op wegen die bedekt zijn met ijs of sneeuw.lWanneer sneeuwkettingen of een noodreservewiel zijn aangebracht.lWanneer de achterklep niet volledig gesloten is.lWanneer de auto op een helling staat.
lWanneer de display koud is, bestaat de kans dat beelden over de monitor of het
scherm lopen en dat deze minder duidelijk zichtbaar zijn dan normaal, wat het
bepalen van de veiligheid van de omgeving rondom de auto kan bemoeilijken. Rijd
altijd voorzichtig en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig is
door rechtstreeks te kijken met uw ogen.
lOefen geen overmatige druk uit op de camera. De positie van de camera en de hoek
kunnen afwijken.
lDe camera niet demonteren, wijzigen of verwijderen aangezien deze dan mogelijk
niet langer waterdicht is.
lDe behuizing van de camera is gemaakt van plastic. Breng geen ontvettingsmiddelen,
organische oplosmiddelen, was of ruitcoatings op de behuizing van de camera aan.
Als een dergelijk middel op de behuizing is terechtgekomen, dit onmiddellijk met een
zachte doek afvegen.
lDe afdekking van de camera niet krachtig afvegen met een schuurmiddel of harde
borstel. De afdekking of lens van de camera zou bekrast kunnen raken, wat een
nadelige invloed heeft op de beelden.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-239íBepaalde modellen.
Page 404 of 805

OPMERKING
lAls water, sneeuw of modder op de cameralens is terechtgekomen, dit afvegen met
behulp van een zachte doek. Als dit niet afgeveegd kan worden, een zacht
reinigingsmiddel gebruiken.
lAls de temperatuur van de camera snel verandert (warm naar koud, koud naar warm),
bestaat de kans dat de achteruitrijmonitor niet correct werkt.
lRaadpleeg voor het vervangen van de banden een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur. Vervangen van de banden kan tot gevolg hebben dat
de richtlijnen die op de display verschijnen afwijken.
lAls de voorzijde, zijkant of achterzijde van de auto betrokken is geweest bij een
botsing, bestaat de kans dat de uitlijning van de achteruitparkeercamera (plaats,
montagehoek) afwijking vertoont. Raadpleeg altijd een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur om de auto te laten inspecteren.
lAls“Geen videosignaal beschikbaar”wordt aangegeven op de display, is er mogelijk
een probleem met de camera. Laat uw auto bij een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur controleren.
l(Displaytype met hulplijnen voor geprojecteerd rijtraject)
Als kracht wordt uitgeoefend op het stuurwiel, bestaat de kans dat de richtlijnen niet
verschijnen. Verminder uw greep op het stuurwiel om de richtlijnen te laten
verschijnen.
qPlaats van de achteruitparkeercamera
Achteruitparkeercamera
4-240
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Page 405 of 805
qOverschakelen naar de achteruitkijkmonitordisplay
Zet met het contact op ON de keuzehendel in stand R om de display over te schakelen naar
de achteruitkijkmonitordisplay.
OPMERKING
Wanneer de keuzehendel vanuit stand R in een andere keuzehendelstand wordt gezet,
keert het scherm terug naar de voorgaande display.
qWeergavebereik op het scherm
De beelden op het scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.
(Schermdisplay)
(Werkelijke aanzicht)
Voorwerp Sierstuk
Bumper
Indikatie voor
obstakeldetectie in
parkeersensorsysteem
(Displaytype met hulplijnen
voor geprojecteerd
Bepaalde modellen
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-241
Page 406 of 805

OPMERKING
lHet weergavebereik varieert afhankelijk van de auto en de wegsituatie.
lHet weergavebereik is beperkt. Voorwerpen onder de bumper of rondom de
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
lDe afstand die verschijnt in het getoonde beeld is verschillend van de werkelijke
afstand omdat de achteruitkparkeercamera uitgerust is met een specifieke lens.
lBeelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn
omgekeerde beelden (spiegelbeelden).
lHet is mogelijk dat bepaalde als optie op de auto gemonteerde accessoires door de
camera worden opgenomen. Monteer geen optionele onderdelen die het uitzicht van
de camera kunnen hinderen, zoals lichtgevende onderdelen of onderdelen gemaakt
van reflecterend materiaal.
lOnder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de display moeilijk zichtbaar
is, echter dit duidt niet op een defect.
lOp donkere plaatsen.lWanneer de temperatuur rondom de lens hoog/laag is.lWanneer de camera nat is, zoals op een regenachtige dag of tijdens perioden van
hoge luchtvochtigheid.
lWanneer zich vreemde bestanddelen zoals modder rondom de camera hebben
vastgehecht.
lWanneer de cameralens zonlicht of de lichtbundel van koplampen weerkaatst.
lDe beeldweergave kan vertraagd worden als de temperatuur rondom de camera laag
is.
4-242
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor