Page 339 of 480

OPMERKING:
Zorg ervoor dat de trechter volledig is ge-
plaatst zodat hij de afsluitklep openhoudt.
3. Giet de brandstof in de trechter.
4. Verwijder de trechter uit de vulleiding, reinighem voordat u hem terug plaatst in de
reservewielset.LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van brand-
stof.WAARSCHUWING!
Houd brandende sigaretten en vuur uit de
buurt van de auto wanneer de vulklep is
geopend of tijdens het tanken.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de meeste plaatse-
lijke richtlijnen inzake brand en kan ertoe
leiden dat het storingslampje gaat branden.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan die
in een auto staat met brandstof vult. Dit kan
leiden tot brandwonden. Plaats een jerrycan
altijd op de grond alvorens deze te vullen.
Gebruik van verontreinigde
brandstof vermijdenBrandstof die is verontreinigd door water of vuil,
kan ernstige schade aan het brandstofsysteem
van de motor veroorzaken. Goed onderhoud
van het brandstoffilter en de brandstoftank is
essentieel. Raadpleeg de paragraaf "Onder-
houdsprocedures" in het hoofdstuk"Onderhoud
van uw auto" voor meer informatie.Brandstofopslag - dieselbrandstofAls u hoeveelheden brandstof opslaat, is een
goed onderhoud van de opgeslagen brandstof
ook van groot belang. Brandstof verontreinigd
met water zal de groei van "bacteriën"bevorde-
ren. Deze bacteriën vormen "slib"dat het brand-
stoffiltersysteem en -leidingen verstopt. Tap regel-
matig condens van de toevoertank af en vervang
het filter van de leiding op gezette tijden.
OPMERKING:
Wanneer een dieselmotor zonder brandstof
komt te staan, wordt er lucht in het brand-
stofsysteem gezogen.
Als de auto niet start, raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/vullen als de motor
zonder brandstof is komen te staan "in het
hoofdstuk "Onderhoud van uw auto" voor meer
informatie hierover.WAARSCHUWING!
Open het hogedrukbrandstofsysteem niet bij
draaiende motor. Als de motor draait, ont-
staat er een hoge brandstofdruk. Wegspui-
tende brandstof onder druk kan ernstig letsel
of de dood tot gevolg hebben.Opslag van AdBlue®-vloeistofAdBlue® wordt beschouwd als een zeer stabiel
product met een lange houdbaarheid. Als Ad-
Blue® wordt bewaard bij temperaturen tussen
-12 °C en 32 °C (10 ° en 90 °F) is het ten minste
één jaar houdbaar.
335
Page 354 of 480

4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-Lift™ luchtvering, controleert u of het voertuig
op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voorwerp en houdt daarmee gedurende vier seconden
de verzonken knop NEUTRAL (N) van de
tussenbak (bevindt zich bij de modusscha-
kelaar) ingedrukt. Het lampje achter het
N-symbool gaat knipperen om aan te geven
dat wordt geschakeld. Het lampje stopt met
knipperen (en blijft branden) nadat het scha-
kelen naar NEUTRAAL (N) voltooid is. Het
bericht "FOUR WHEEL DRIVE SYSTEM IN
NEUTRAL" (vierwielaandrijfsysteem in neu-
traal) wordt in het bestuurdersinformatiedis-
play (DID) weergegeven. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Bestuurdersinformatiedisplay
(DID)" in het hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel" voor meer informatie hierover. 6. Nadat het schakelen voltooid is en het NEU-
TRAAL (N)-lampje blijft branden, laat u de
NEUTRAAL (N)-knop los.
7. Schakel naar REVERSE.
8.
Laat het rempedaal gedurende vijf seconden
los en zorg ervoor dat de auto niet gaat rollen.
9. Schakel de transmissie weer naar de stand NEUTRAL.
10. Met de transmissie en de tussenbak in de stand NEUTRAL, houdt u de knop START/
STOP ingedrukt totdat de motor wordt uit- geschakeld. Door het uitschakelen van de
motor wordt de transmissie automatisch in
de stand PARK gezet.
11. Druk, indien nodig, opnieuw op de knop STOP/START (zonder het rempedaal in te
trappen) om de contactschakelaar in de
stand OFF te draaien.
12. Trek de handrem stevig aan.
13. Bevestig het voertuig aan het slepend voer- tuig met een geschikte trekhaak.
14. Zet de handrem vrij.
OPMERKING:
Stappen 1 tot en met 4 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de NEUTRAAL (N)-knop wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
NEUTRAAL (N)-schakelaar
350
Page 386 of 480

LET OP!
(Vervolgd)
Uw auto is vervaardigd met verbeterde
vloeistoffen, waardoor de prestaties en
duurzaamheid van uw auto behouden blij-
ven en er langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen chemicaliën
voor het spoelen van onderdelen, aange-
zien de chemicaliën de motor, versnel-
lingsbak, stuurbekrachtiging of airconditio-
ning kunnen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de stan-
daardgarantie. Als het nodig is om te spoe-
len vanwege een storing, gebruik daarvoor
dan alleen de voorgeschreven vloeistof.Motorolie – benzinemotorOliepeil controleren
Om een optimale smering van de motor te
waarborgen, moet het juiste motoroliepeil ge-
handhaafd blijven. Controleer het oliepeil
daarom regelmatig, bijvoorbeeld bij elke tank-
stop. Het ideale tijdstip voor een controle van
het motoroliepeil is ongeveer vijf minuten nadat een volledig opgewarmde motor is uitgezet.
Controleer het oliepeil niet voordat u de motor
start, wanneer de auto een nacht niet gebruikt
is. Als u het oliepeil controleert wanneer de
motor koud is, wordt het peil niet correct geme-
ten.
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat en alleen wanneer de motor
warm is. De meting is dan nauwkeuriger. Het
oliepeil moet gehandhaafd blijven tussen de
merktekens op de peilstok. De merktekens be-
staan uit een zone met kruisarcering die SAFE
aangeeft of een zone met kruisarcering die MIN
en MAX op de onder- en bovengrens van het
bereik aangeeft. Het bijvullen van 1 liter olie in het
geval de peilstok de onderzijde van het bereik
aangeeft, zal er voor zorgen dat het oliepeil het
volle uiteinde van de peilstok bereikt.LET OP!
Als het carter met te veel of te weinig motor-
olie wordt gevuld, kan aëratie of verlies van
oliedruk optreden. Dit kan leiden tot motor-
schade.
Motorolie verversen
Raadpleeg het onderhoudsschema voor de
juiste onderhoudsintervallen.
Motor, keuze van de motorolie
Voor de beste prestaties en maximale bescher-
ming onder alle bedrijfsomstandigheden raadt de
fabrikant aan uitsluitend API-gecertificeerde mo-
torolie te gebruiken die voldoet aan de Chrysler
materiaalnorm MS-6395 of ACEA A1/B1.Olie-identificatiesymbool van American
Petroleum Institute (API)
Dit symbool bete-
kent dat de olie is
gecertificeerd door
American Petro-
leum Institute (API).
De fabrikant raadt
aan uitsluitend API-
gecertificeerde mo-
torolie te gebruiken.
382
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24