LANGDURIGE
STILSTAND
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
als het voertuig langer dan een maand
niet gebruikt zal worden:
❒parkeer het voertuig in een
overdekte, droge en indien mogelijk
goed geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒controleer of de handrem niet is
aangetrokken;
❒koppel de minpool van de accu los,
als de auto is uitgerust met een
"accu-cut-of"-functie (scheider), zie
voor de beschrijving van de
werkwijze de paragraaf
"Bedieningselementen" in
"Dashboard en
bedieningselementen";
❒maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was;
❒reinig en bescherm de glanzende
metalen delen met speciale middelen
die in de handel verkrijgbaar zijn;
❒bestrooi de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser met
talkpoeder en til ze van de ruit op;
❒zet de ruiten iets open;❒dek het voertuig af met een doek of
een geperforeerde kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoezen,
omdat het op de carrosserie
aanwezige vocht dan niet kan
verdampen;
❒pomp de banden 0,5 bar boven de
voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met
regelmatige tussenpozen;
❒tap het koelsysteem van de motor
niet af.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust
met een alarmsysteem, moet dit met de
afstandsbediening worden
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
204
STARTEN EN RIJDEN
❒monteer het reservewiel en laat de
gaten G fig. 187 over de pennen H
vallen. Zorg bij montage van het
reservewiel ervoor dat de
contactvlakken van het reservewiel
volledig schoon zijn, want anders
kunnen de wielbouten na verloop van
tijd loskomen;
❒draai de 5 wielbouten niet te hard
vast;
❒assembleer de gereedschappen en
draai de wielbouten om de beurt en
diametraal vast, in de volgorde
aangegeven in fig. 187;
❒breng het voertuig omlaag met de
wielsleutel en verwijder de krik;
Ten slotte:
❒neem het verwijderde wiel, bevestig
het op de houder E fig. 185 en draai
de knop D vast;❒breng het geassembleerde
gereedschap fig. 184 met het
geschikte verlengstuk B fig. 183 aan
op de bout A fig. 183 van het
hefmechaniek van het reservewiel
aan en draai de sleutel rechtsom om
het reservewiel omhoog te laten
komen totdat het volledig in de zitting
onder de bodemplaat rust.
Controleer daarbij of het vangteken D
fig. 184 in het venstertje van het
hefmechaniek zichtbaar is;
155)
Ga bij voertuigen met lichtmetalen
velgen als volgt te werk:
❒voer de bovenbeschreven
handelingen om het wiel te
verwisselen uit tot het wiel met de
lekke band op het hefmechaniek van
het reservewiel wordt geplaatst;❒neem de kit uit de gereedschapstas
die zich in het dashboardkastje
bevindt;
❒de kit bevat een beugel, drie speciale
bouten en een inbussleutel, maat 10;
❒ga naar de achterkant van het
voertuig waar het reservewiel zich
bevindt;
❒controleer of de kabel van het
hefmechaniek van het reservewiel
volledig is afgerold; neem de bel en
plaats deze in de ronde beugel fig.
189;
❒draai de knop op de bout vast om de
beugel vast te zetten fig. 190.
❒leg de beugel op de binnenkant van
de lichtmetalen velg fig. 191.
186F1A0422
G
H
187F1A0176188F1A0430
210
NOODGEVALLEN
157) Het hefmechaniek van het
reservewiel is voorzien van een
veiligheidskoppelingssysteem om
het mechaniek te beschermen;
dit kan geactiveerd worden als er
buitensporige kracht op de
manoeuvreerbout wordt
uitgeoefend.SNELLE
BANDENREPARATIE
-KIT FIX & GO
AUTOMATIC
(voor bepaalde versies/markten)
De snelle bandenreparatiekit Fix & Go
automatic bevindt zich voorin in de
passagiersruimte en bevat fig. 193:
❒busje A met afdichtmiddel, voorzien
van:
– een doorzichtige vulleiding B;
– een zwart slangetje voor het
herstellen van de spanning E;
– sticker C met het opschrift "max. 80
km/h”, na de reparatie van de band aan
te brengen op een voor de bestuurder
zichtbare plaats (op het dashboard);❒informatiefolder (zie fig. 194), voor
een correct gebruik van de snelle
bandenreparatiekit, die vervolgens
overhandigd moet worden aan het
personeel dat de band behandeld
met FIX&GO moet repareren;
❒een compressor D met drukmeter en
aansluitstukken;
❒een paar beschermende
handschoenen in het zijvak van de
compressor;
❒adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
158) 159) 160)
44)
193F1A0180
194F1A0181
213
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
46)
170) 171) 172) 173)
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door. Controleer
eerst de toestand van de zekering
wanneer een elektrisch onderdeel niet
meer werkt: de geleidende band A
fig. 224 mag niet onderbroken zijn. Als
dit wel het geval is, dan moet de
zekering worden vervangen door een
nieuw exemplaar met dezelfde
stroomsterkte (zelfde kleur).
B intacte zekering.
C zekering met doorgebrande
geleidende band.PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
De zekeringen van het voertuig zijn in
drie zekeringenkasten opgenomen;
deze bevinden zich in het dashboard, in
het interieur in de rechter stijl en in de
motorruimte.
Zekeringenkast in het
dashboard
Draai, om toegang te krijgen tot de
zekeringenkast in het dashboard, fig.
226 de drie schroeven A fig. 225 los en
verwijder het deksel.
224F1A0212
225F1A0213
226F1A0214
228
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast in het dashboard
fig. 225 - fig. 226
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Rechter dimlichtF12 7,5
Linker dimlichtF13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard (+sleutel) F31 5
Plafondverlichting inzittendenruimte (+accu) F32 7,5
Sensor accubewaking voor Start&Stop versies (+accu) F33 7,5
Interieurverlichting minibus (nood) F34 7,5
Radio, Klimaatbeheersingssysteem, Alarm, Tachograaf, regeleenheid
accuschakelaar, Timer Webasto timer (+batterij), TPMS, Voltage stabilisador voor
radio instellingen(S&S)F36 10
Remlichten controle (hoofd), Instrumentenpaneel (+sleutel), Gateway (voor
transformers)F37 7,5
Portiervergrendeling (+accu) F38 20
Ruitenwisser (+sleutel) F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Regeleenheid parkeersensor, radio, bedieningsorganen op het stuurwiel,
middelste bedieningspaneel, linker bedieningspaneel, extra paneel, regeleenheid
accuschakelaar (+sleutel), trekhaak, regensensor, voltage stabilisador (voor S&S)F49 5
Klimaatbeheersingssysteem, stuurbekrachtiging regeleenheid, achteruitrijlichten,
Tachograaf (+sleutel), TOM TOM instelling, Rijstrook waarschuwingssystemen,
Achteruitrijcamera, Koplampen uitlijning correctorF51 5
231
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
km x 1000 48 96 144 192 240
Jaren 246810
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen●●●●●
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers
afstellen●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de
werking van remblokslijtagesensor controleren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen achter controleren en de
werking van remblokslijtagesensor controleren (voor versies/markten, daar
waar aanwezig)●●●●●
Controleren en indien nodig de vloeistofniveaus bijvullen (koelvloeistof, rem-
/ hydraulische koppelingsvloeistof, ruitensproeiervloeistof, batterij en indien
aanwezig, additief voor emissies- UREUM) (!)●●●●●
(!) Het verbruik van additieven voor de emissies (UREUM) is afhankelijk van de gebruikstoestand van het voertuig en wordt aangegeven met LED en het bericht op het
instrumentenpaneel
243
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(diefstalalarm, enz.) of veel stroom
verbruiken, dient men contact op te
nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
Zij kunnen het totale stroomverbruik
beoordelen en controleren of de
elektrische installatie hierop berekend is
en of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.
BELANGRIJK Als het voertuig is
voorzien van een tachograaf en 5
dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam om de minpool van de accu
los te koppelen om ontlading van de
accu te voorkomen.
Als het voertuig is uitgerust met een
acculoskoppelfunctie (accuschakelaar),
zie dan voor de beschrijving van de
loskoppelprocedure de paragraaf
"Bedieningselementen" in "Dashboard
en bedieningselementen").
BELANGRIJK
194) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
bronnen van vonken uit de buurt
van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
195) Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.
196) Alvorens aan het elektrische
systeem te gaan werken, de
negatieve accukabel losmaken
middels de daarvoor bestemde
klem, na ten minste een minuut te
hebben gewacht nadat de
contactsleutel op STOP is
geplaatst.
197) Draag altijd een speciale bril
wanneer aan of in de buurt van
de accu wordt gewerkt.
BELANGRIJK
52) Verkeerde installatie van
elektrische en elektronische
apparatuur kan ernstige schade
aan het voertuig toebrengen.
Als na aanschaf van het voertuig
accessoires (alarmsysteem,
mobiele telefoon, enz.)
gemonteerd moeten worden,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk, dat de
geschiktste apparaten weet aan
te raden en vooral kan beoordelen
of een accu met een grotere
capaciteit nodig is.
53) Als het voertuig langdurig
gestald moet worden bij zeer lage
temperaturen, verwijder dan de
accu en breng deze naar een
verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
257
ALFABETISCH
REGISTER
A
anhangers trekken ...................... 195
Aansteker....................................... 66
ABS ............................................... 81
Accu
– Vervangen ................................. 256
Accu (opladen) ............................... 237
Accu (schakelaar) ........................... 61
Accuschakelaar.............................. 61
Achterruitverwarming ..................... 61
Achterste opstaptrede.................... 76
Achteruitkijkspiegels ....................... 25
Advies voor verlengen
levensduur accu ........................... 256
Afmetingen..................................... 278
Afsluiter brandstoftoevoer ............. 62
Alarmknipperlichten........................ 60
Asbak ............................................ 66
ASR-systeem ................................. 83
ASR (systeem) ............................... 83
Automatische klimaatregeling ......... 35
Autoradio ....................................... 107
Banden ......................................... 274
Bandenspanning ............................ 277
Batterij vervangen .......................... 256
Bedieningselementen ..................... 60
Bedieningselementen
verwarming en ventilatie ............... 29Bovenste opbergvak ...................... 63
Brandstofbesparing........................ 193
Brandstofmeter .............................. 120
Brandstoftoevoer ........................... 271
Brandstofverbruik........................... 338
Buitenverlichting ............................. 48
Busje vervangen............................. 215
Camera achter .............................. 96
Carrosserie
– Bescherming tegen
atmosferische invloeden ............ 261
– Carrosseriegarantie ................... 261
– Tips voor het behoud van de
carrosserie ................................ 262
Carrosserieversie............................ 268
Centrale portiervergrendeling ......... 62
Chassisnummer ............................. 266
CO2-emissie .................................. 350
Contactslot .................................... 14
Cruise-control ................................ 54
Dagrijlichten .................................. 48
Dashboardkastje ........................ 63-64
Dashboardkastje met slot............... 64
Dead lock ...................................... 73
De frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde handmatig
uitschakelen ................................. 180
De gestarte motor opwarmen ........ 188
De motor uitzetten ......................... 188
derde remlicht ................................ 226Diefstalalarm .................................. 13
Dieselroetfilter (DPF) ....................... 115
Dimlicht .................................... 48-223
Display
– Standaardscherm...................... 122
DPF (roetfilter) ................................ 115
Draaibare stoel met ingebouwde
gordel .......................................... 17
Driving Advisor (systeem) ............... 91
Dubbele achterdeur ....................... 74
Een lamp vervangen ..................... 217
Een wiel vervangen ........................ 207
Elektrische ruitbediening ................ 77
EOBD-systeem .............................. 100
ESC (systeem) ............................... 82
Extra klimaatregeling achter
(Panorama- en Combiversies) ...... 47
Extra verwarming achter
(Panorama- en Combiversies) ...... 46
Extra verwarming ........................... 41
Fiat CODE systeem....................... 10
Flex Floor achterbank ..................... 20
Follow me home ............................ 50
"Follow me home" systeem ........... 50
Frontairbags.................................. 179
– De frontairbag en zijairbag
aan passagierszijde
handmatig uitschakelen............. 180
– Frontairbag bestuurderszijde .... 180
– Frontairbag passagierszijde ....... 180