94
jumper_nl_Chap04_Technologie-a-bord_ed01-2015
PARkee RHU l P ACHT e R M e T gel UI d SSI gn A len
Dit systeem (volgens uitvoering) bestaat uit
vier parkeersensoren die zijn aangebracht in
de achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor objecten
die zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
manoeuvre, maar niet meer wanneer de
auto te dicht genaderd is.
De parkeerhulp achter kan worden
gecombineerd met de achteruitrijcamera.Inschakelen
Schakel de achteruitversnelling in.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30
centimeter van het obstakel verwijderd is,
is het geluidssignaal continu hoorbaar.
Uitschakelen
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Storing
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden in
combinatie met een melding op het display.
gebruiksvoorschrift
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven.
Let vooral goed op wanneer u achteruitrijdt
terwijl de achterdeuren zijn geopend.
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.
Parkeerhulp
11 0
jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2015
AlgeMene InFORMATIe OVeR AIRBAg S
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij een ernstige aanrijding:
ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren
een plotselinge vertraging van de auto:
-
bij een zware aanrijding worden de
airbags onmiddellijk opgeblazen om
de inzittenden van de auto optimaal te
beschermen. Direct na de aanrijding
lopen de airbags snel leeg om het zicht
niet te beperken en ervoor te zorgen
dat de inzittenden de auto ongehinderd
kunnen verlaten, -
bij een lichte aanrijding, bij een aanrijding
van achteren en in bepaalde gevallen als de
auto over de kop slaat, worden de airbags
niet opgeblazen; in deze gevallen biedt de
veiligheidsgordel voldoende bescherming.Airbags voor
Deze zijn voor de bestuurder in het midden
van het stuurwiel en voor de voorpassagiers in
het dashboard aangebracht. Ze worden bij een
aanrijding beide geactiveerd, behalve als de
airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
d
e airbags werken alleen als het
contact aan is.
Het afgaan van de airbag(s) gaat gepaard
met een lichte rookontwikkeling en een knal;
dit wordt veroorzaakt door de activering van
de pyrotechnische lading van het systeem.
Het bij het afgaan van de airbags ontsnappende
gas is onschadelijk, maar kan irriterend zijn voor
mensen die hiervoor gevoelig zijn.
De knal die bij het afgaan wordt
geproduceerd, kan het gehoor gedurende
een korte periode enigszins verminderen. Storing
Als dit verklikkerlampje gaat
branden, laat het systeem dan
controleren door het CITROËN-
netwerk.
Airbags
131
jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de voorschriften
in het CITROËN-netwerk of in het
garantie- en onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit.
COnTROleS
Accu
Laat uw accu voor de winter controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Aftappen van water in het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen dat het
lampje gaat branden kan het filter
ook op regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het filter
los. Ga door met aftappen tot al het water uit
het filter is weggelopen. Draai vervolgens de
aftapplug of de sensor weer vast.
luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Motorruimte"
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici
van het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveaus en controles
7
ONDERHOUD
146
jumper_nl_Chap08_Aide-Rapide_ed01-2015
ZekeringA (Ampère) Functie
12 7,5Dimlicht rechts
13 7,5Dimlicht links
31 5Relais elektronische eenheid motorruimte - Relais elektronische eenheid \
dashboard (+ sleutel)
32 7,5Interieurverlichting (+ accu)
33 7,5Sensor accucontrole Stop & Start-uitvoering (+ accu)
34 7,5Interieurverlichting Minibus - Alarmknipperlichten
36 10Autoradio - Bediening airconditioning - Inbraakalarm - Tachograaf - Elektronische eenheid
stroomonderbreker - Programmeereenheid standkachel (+ accu)
37 7,5Remlichtschakelaar - Derde remlicht - Instrumentenpaneel (+ sleutel)
38 20Centrale portiervergrendeling (+ accu)
42 5Elektronische eenheid en sensor ABS - Sensor ASR - Sensor CDS - Remlichtschakelaar
43 20Motor ruitenwissers vóór (+ sleutel)
47 20Motor ruitbediening bestuurderszijde
48 20Motor ruitbediening passagierszijde
49 5Elektronische eenheid parkeerhulp - Autoradio - Bediening aan de stuurkolom - Schakelaarpanelen (centraal
en aan de zijkant) - Extra schakelaarpaneel - Elektronische eenheid str\
oomonderbreker (+ sleutel)
50 7,5Elektronische eenheid airbags en gordelspanners
51 5Tachograaf - Elektronische eenheid stuurbekrachtiging - Airconditioning - Achteruitrijlichten - Sensor water in
brandstoffilter - Luchthoeveelheidsmeter (+ sleutel)
53 7,5Instrumentenpaneel (+ accu)
89 -Niet gebruikt
90 7,5Grootlicht links
91 7,5Grootlicht rechts
92 7,5Mistlamp links
93 7,5Mistlamp rechts
Defecte zekering
Configuratie van de auto
7
4
TECHNOLOGIE AAN BOORD
Menu...
Druk
op...
Submenu...
Druk
op...
Selecteer...
Bevestig
en stop
Om...
1
Geluidssignaal
snelheid
(Speed)
ON
Verhogen
Het geluidssignaal op het
moment dat de ingestelde
snelheid wordt overschreden
te activeren/deactiveren en de
snelheid in te stellen. Verlagen
OFF
2
Sensor
koplampen Verhogen
De gevoeligheid van de
lichtsensor in te stellen (1 tot 3).
Verlagen
3
Activeren
Trip B Activeren
Een tweede traject "Trip B" weer
te geven.
Deactiveren
4
Traffic Sign Activeren
Activeren/deactiveren van de
verkeersbordherkenning.
Deactiveren
5
Tijd
instellen
(Hour) Uren/minuten Verhogen
De tijd in te stellen
Verlagen
Weergave
uren 24
De weergave van de uren op het
klokje te selecteren.
12
6
Datum
instellen Jaar/Maand/
Dag Activeren
De datum in te stellen.
Deactiveren
7
Autoclose Tijdens het
rijden ON
Het automatisch vergrendelen
van de portieren vanaf 20 km/h
te activeren/deactiveren. OFF
Configuratie van de auto
11
4
TECHNOLOGIE AAN BOORD
Via het submenu "Veiligheid/hulp" kunt u:
-
"Parkview Camera" en vervolgens
"Achteruitrijcamera" selecteren om deze
functie te activeren of deactiveren (On, Off),
- "Parkview Camera" en vervolgens
"Vertraging camera" selecteren om het
vasthouden van het beeld gedurende
10 seconden of tot 18 km/h in of uit te
schakelen (On, Off),
- "Traffic Sign" selecteren om deze functie
te activeren of deactiveren (On, Off),
- "Airbag passagierszijde" selecteren om
deze in of uit te schakelen (On, Off).
Via het submenu "Verlichting" kunt u:
-
"Dagrijverlichting" selecteren om deze
functie te activeren of deactiveren (On, Off),
- "Grootlichtassistent" selecteren om deze
functie te activeren of deactiveren (On, Off),
- "Lichtsensor" selecteren om de
gevoeligheid ervan in te stellen (1, 2, 3).
Via het submenu "Portieren & vergrendeling"
kunt u:
- "Autoclose" selecteren om deze functie
te activeren of deactiveren (On, Off).
Via het submenu "Weergave" kunt u:
- "Talen" selecteren en een van de eerder
vermelde talen kiezen,
- "Eenheid" selecteren en de eenheden
voor het brandstofverbruik (l/100 km,
mpg), de afstanden (km, mijlen) en de
temperatuur (°C, °F) instellen,
- "Weergave traject B" selecteren om
het traject B van de boordcomputer te
activeren of deactiveren (On, Off).
Via het submenu "Tijd en datum" kunt u:
- "Inst. tijd en formaat" selecteren om de
uren, minuten en seconden in te stellen
en het formaat (24 uur, 12 uur met am of
pm) te kiezen,
- "Instellen datum" selecteren om de dag,
de maand en het jaar in te stellen.
Om de tijd handmatig in te stellen moet
"Synchronisatie tijd" zijn gedeactiveerd
(Off).
12
Veiligheid tijdens het rijden
VERKEERSBORDHERKENNING
Dit systeem is een rijhulpsysteem dat
gebruikmaakt van de camera aan de
bovenzijde van de voorruit.
De camera detecteert de volgende soorten
verkeersborden en geeft de desbetreffende
informatie weer op het instrumentenpaneel:
- snelheidslimiet,
- inhaalverbod.
De eenheid van de weergegeven
snelheidslimiet (km/h of mph) is
afhankelijk van het land waar u zich bevindt.
Houd hier rekening mee als u zich aan de
toegestane maximumsnelheid wilt houden.
Als u in een ander land rijdt, werkt het
systeem alleen correct als de eenheid van
de snelheid op het instrumentenpaneel
overeenkomt met de eenheid voor de
snelheid die in dat land wordt gebruikt.
De automatische
snelheidslimietherkenning is een
rijhulpsysteem. Het systeem geeft niet altijd
de juiste snelheidslimiet aan.
De op de borden langs of boven de weg
weergegeven snelheidslimieten gaan altijd voor
de door het systeem weergegeven snelheden.
Ondanks de aanwezigheid van dit systeem
moet de bestuurder altijd alert blijven.
De bestuurder moet zich aan de
verkeersregels houden en zijn snelheid altijd
aanpassen aan de weersomstandigheden en
de verkeerssituatie.
Als het systeem niet binnen een vooraf
bepaalde tijdsduur een bord met een
snelheidslimiet detecteert, wordt mogelijk
geen snelheid weergegeven.
Het systeem is ontwikkeld om borden te
detecteren die voldoen aan de eisen van het
Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens.
Om de goede werking van het systeem
te garanderen is het raadzaam:
- Het gedeelte van de voorruit vóór de
camera regelmatig te reinigen.
-
De voorruit bij een beschadiging ter hoogte
van de sensor van de camera niet te laten
repareren, maar te laten vervangen.
Bij het vervangen van de gloeilampen van
de koplampen is het sterk aan te bevelen
gebruik te maken van de door het merk
aanbevolen gloeilampen.
Bij het gebruik van andere gloeilampen
werkt het systeem mogelijk minder goed.
Configuratie van de auto
7
4
TECHNOLOGIE AAN BOORD
Menu...
Druk
op...
Submenu...
Druk
op...
Selecteer...
Bevestig
en stop
Om...
1
Geluidssignaal
snelheid
(Speed)
ON
Verhogen
Het geluidssignaal op het
moment dat de ingestelde
snelheid wordt overschreden
te activeren/deactiveren en de
snelheid in te stellen. Verlagen
OFF
2
Sensor
koplampen Verhogen
De gevoeligheid van de
lichtsensor in te stellen (1 tot 3).
Verlagen
3
Activeren
Trip B Activeren
Een tweede traject "Trip B" weer
te geven.
Deactiveren
4
Traffic Sign Activeren
Activeren/deactiveren van de
verkeersbordherkenning.
Deactiveren
5
Tijd
instellen
(Hour) Uren/minuten Verhogen
De tijd in te stellen
Verlagen
Weergave
uren 24
De weergave van de uren op het
klokje te selecteren.
12
6
Datum
instellen Jaar/Maand/
Dag Activeren
De datum in te stellen.
Deactiveren
7
Autoclose Tijdens het
rijden ON
Het automatisch vergrendelen
van de portieren vanaf 20 km/h
te activeren/deactiveren. OFF