Page 25 of 745
23
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display van het instrumentenpaneel.Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent, op
het display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in
het airbagsysteem (brandend
verklikkerlampje Airbags). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
Controle tijdens het rijden
Page 26 of 745

Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem
en moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een melding op het display van
het instrumentenpaneel wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding op het
display.Dit waarschuwingslampje gaat branden
bij een ernstige storing met betrekking tot
het remsysteem, de stuurbekrachtiging,
een te lage motoroliedruk, een te hoge
koelvloeistoftemperatuur of bij een
ernstige elektrische storing.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats, omdat u anders het risico loopt op ernstige
motorschade.
Zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 27 of 745

25
Servicetijdelijk, in combinatie
met een melding. Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het display.
Bepaalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of een roetfilter dat verstopt dreigt te
raken (rijd om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden dit toelaten, met een snelheid van
minimaal 60
km/h totdat het verklikkerlampje dooft).
Raadpleeg in andere gevallen, zoals een storing in
het controlesysteem bandenspanning, het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met een
melding. Er zijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het display en raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie
met het knipperen en
vervolgens blijven branden
van de onderhoudssleutel.Het onderhoudsinterval is
overschreden.
Alleen bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor.
Laat het onderhoud aan uw auto zo snel mogelijk
uitvoeren.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Controle tijdens het rijden
Page 34 of 745
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Bij draaiende motor:
- i n zone A , de temperatuur is in orde,
-
i
n zone B, de temperatuur is te hoog. Het
waarschuwingslampje STOP gaat branden,
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
F
w
acht tot de motor is afgekoeld,
F
d
raai de dop twee omwentelingen los om
de druk te laten dalen,
F
v
erwijder vervolgens de dop,
F
v
ul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Wees voorzichtig bij het bijvullen
van de koelvloeistof: kans op
brandwonden. Vul niet bij tot boven het
maximumniveau (aangegeven op het
reservoir).
Page 35 of 745

33
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display van
het instrumentenpaneel.
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende enkele seconden de
onderhoudssleutel branden. Een melding
op het display van het instrumentenpaneel
geeft de resterende kilometers of tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 2800
km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display van het instrumentenpaneel tijdelijk het
volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten van het
contact verdwijnt de sleutel .
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste
nulstelling van de onderhoudsindicator, op
basis van het aantal afgelegde kilometers en de
verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
Bij de BlueHDi-uitvoeringen met dieselmotor
(volgens land van bestemming) heeft de
mate van vervuiling van de motorolie ook
invloed op de berekening.
Controle tijdens het rijden
Page 36 of 745

De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden de
sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden
zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt
met 300
km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display van het
instrumentenpaneel het volgende aan:
Bij de BlueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor kan de sleutel afhankelijk
van de mate van vervuiling van de
motorolie ook eerder gaan branden, wat
afhankelijk is van de rijomstandigheden
van de auto.
De sleutel blijft branden naast de kilometerteller
om aan te geven dat er onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd hadden moeten worden.
Bij de BlueHDi-uitvoeringen met dieselmotor
gaat bij het aanzetten van het contact in
combinatie met deze waarschuwing ook het
verklikkerlampje Service branden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000
km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt
bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display van het
instrumentenpaneel gedurende enkele seconden het volgende aan:
Nadat de melding is verdwenen, blijft de
sleutel branden naast de kilometerteller
om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
De sleutel kan gaan branden als het interval
in tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt, zoals
vermeld in het onderhoudsschema van de
fabrikant, is overschreden.
Page 37 of 745
35
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5 minuten. Het op
0
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt
enkele seconden weergegeven en
verdwijnt vervolgens weer.
Controle tijdens het rijden
Page 39 of 745

37
U kunt bij het rijden in het donker de lichtsterkte
van de dashboardverlichting handmatig
aanpassen.
Dimmer dashboardverlichting
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld:
F d ruk op deze knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te variëren,
F
l
aat deze knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
De ingestelde lichtsterkte wordt bij het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
De dashboardverlichting kan niet met deze knop worden
ingesteld als de verlichting van de auto is uitgeschakeld.
De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden weergegeven bij het afzetten van
het contact, bij het openen van het bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van
de auto.
Kilometerteller en dagteller
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl). De
eenheid kan bij stilstaande auto worden
gewijzigd via het configuratiemenu van
het display.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0
staat.
Controle tijdens het rijden