13Hybrid4-systeem
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Display van het instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
)
Druk op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar
om
achtereenvolgens de verschillende functies
weer te geven.
- Actuele informatie:
●
actieradius,
●
actueel brandstofverbruik.
- Traject "1"
:
●
gemiddelde snelheid,
●
gemiddeld brandstofverbruik,
voor het eerste traject.
- Traject "2"
:
●
gemiddelde snelheid,
●
gemiddeld brandstofverbruik,
voor het tweede traject.
De trajecten "1"
en "2"
zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "1"
kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2"
voor
een maandelijks verbruik.
- Energiestromen.
Traject resetten
)
Druk zodra het gewenste traject wordt
aangegeven langer dan twee seconden op
het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.
Overzicht brandstofverbruik
resetten
(Uitsluitend uitvoeringen met het
touchscreen)
)
Druk als traject "2"
wordt weergegeven
langer dan twee seconden op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar om het
overzicht van het brandstofverbruik te
resetten.
- Radiozender of geluidsbron
waarnaar wordt geluisterd.
- Navigatie-aanwijzingen.
Wegrijden
Zie voor meer informatie over
de elektrische parkeerrem de
desbetreffende rubriek in het
instructieboekje van de auto.
U kunt op elk gewenst moment de rijstand van
het Hybrid4-systeem met de keuzeschakelaar
wijzigen.
Om in de stand ZEV
te kunnen rijden moet aan
bijzondere voor waarden zijn voldaan.
Wanneer u wegrijdt in de elektrische
stand, maakt uw auto geen geluid.
Let dus extra goed op voetgangers
en fietsers die u mogelijk niet horen
aankomen.
Head-up display
De kleur waarin de snelheid wordt
weergegeven is afhankelijk van de rijmodus:
- weergave in wit: verbrandingsmotor
in werking,
- weergave in blauw:
verbrandingsmotor uitgeschakeld.
In de automatische stand schakelt de
elektronisch gestuurde versnellingsbak
op de optimale momenten zodat
de auto zo min mogelijk brandstof
verbruikt.
)
Als de automatische werking van de
elektrische parkeerrem is uitgeschakeld,
trek dan aan de hendel en laat deze
ver volgens los om de parkeerrem
handmatig vrij te zetten.
)
Laat het rempedaal geleidelijk los.
)
Als de parkeerrem is vrijgezet, zet de auto
zich onmiddellijk in beweging.
Als de parkeerrem is aangetrokken en de
automatische werking is ingeschakeld, geef
dan geleidelijk gas.
)
Zet de selectiehendel in de stand A
(automatische bediening), M
(handmatige
bediening) of R
(achteruitversnelling).
Noodprocedure voor starten / afzetten
Noodprocedure voor het starten
met het keyless entry and start-
systeem
Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en het Hybrid4-systeem
niet wordt ingeschakeld als u op de knop
" START/STOP
" drukt:
)
Steek de elektronische sleutel in de lezer.
)
Zet de selectiehendel in de stand N
.
)
Trap het rempedaal volledig in.
)
Druk op de knop " START/STOP
".
Het Hybrid4-systeem wordt ingeschakeld; het
verklikkerlampje READY
brandt.
Als de elektronische sleutel niet
wordt herkend door het keyless
entry and start-systeem
Als de elektronische sleutel zich niet meer in het
detectiebereik bevindt tijdens het rijden of wanneer
u (op een later moment) het Hybrid4-systeem wilt
uitschakelen, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
)
Houd de knop "
START/STOP
"
ongeveer
drie seconden ingedrukt als u het Hybrid4-
systeem geforceerd wilt uitschakelen. In noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet.
)
Houd de knop " START/STOP
" ongeveer
drie seconden ingedrukt.
In dat geval wordt het stuurslot vergrendeld
zodra de auto stilstaat.
Tijdens het gebruik van de auto moet
de elektronische sleutel in de auto
blijven.
Noodprocedure voor het afzetten van de motor
Let op: zonder de elektronische sleutel
in het detectiebereik kan het systeem
niet meer ingeschakeld worden.
Stand ZEV
(100% elektrisch)
De werking als "Zero Emission Vehicle" wordt
voor 100% verzorgd door de elektrische
aandrijving van de achter wielen.
Wanneer u deze stand kiest, kunt u geruisloos
en schoon rijden
met een lage snelheid.
Deze stand is beschikbaar
als de omstandigheden het
toelaten. Het is vooral van
belang dat de laadtoestand van
de tractiebatterij voldoende is
(minimaal 4 segmenten).
In de stand AUTO
geldt voor de elektromotor
het volgende:
- de elektromotor kan, afhankelijk van de
laadtoestand van de tractiebatterij, de
auto volledig elektrisch aandrijven (zero
emission) als aan de desbetreffende
voor waarden wordt voldaan en het
gaspedaal niet te diep wordt ingetrapt,
- de elektromotor assisteert de HDi-
dieselmotor
bij het wegrijden, bij het
schakelen, tijdens het accelereren of
wanneer de voor wielen onvoldoende grip
hebben (de elektromotor zorgt zo tijdelijk
voor vier wielaandrijving).
Tot een snelheid van 85 km/h kan de
elektromotor alleen functioneren. Boven
snelheden van 120 km/h wordt de elektromotor
uitgeschakeld.
Zie de bijzondere werkingsvoor waarden van de
stand ZEV
.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de bijzondere
werkingsvoor waarden van de stand
ZEV
.
Als niet aan de voor waarden voor het activeren
of het geactiveerd houden van de stand ZEV
wordt voldaan, wordt de melding " Elektrische
stand momenteel niet beschikbaar
" op het
display weergegeven. Het verklikkerlampje
ZEV
zal enkele seconden knipperen en
ver volgens uitgaan en het verklikkerlampje
AUTO
van de keuzeschakelaar gaat branden.
In de stand ZEV
:
- zijn de actieradius en de prestaties
beperkt; de maximumsnelheid in deze
stand is ongeveer 60 km/h,
- wanneer veel vermogen wordt gevraagd
of de omstandigheden het starten van de
HDi-dieselmotor vereisen, schakelt het
systeem automatisch over op de stand
AUTO
.
33Rijden
N
Neutral (neutraalstand).
R
Reverse (achteruitversnelling).
1, 2, 3, 4, 5, 6.
Versnellingen bij handmatig
schakelen.
A
Gaat branden als u kiest voor automatische
bediening en gaat uit als u kiest voor
handmatige bediening.
Weergave op het instrumentenpaneel
Starten van de auto
)
Zet om te starten de
selectiehendel in de stand N
.
)
Zet de parkeerrem vrij door aan de hendel
te trekken wanneer de automatische
werking van de parkeerrem is
uitgeschakeld.
)
Laat het rempedaal geleidelijk los.
Zet voordat u de auto verlaat de
selectiehendel in de stand N
en schakel
het Hybrid4-systeem uit door het
contact uit te zetten (verklikkerlampje
Ready
gedoofd).
)
Trap het rempedaal in
als een
melding wordt weergegeven
op het display van het
instrumentenpaneel.
)
Houd het rempedaal ingetrapt.
)
Start het Hybrid4-systeem.
Als het Hybrid4-systeem niet wordt geactiveerd:
- Als de aanduiding N
op het
instrumentenpaneel knippert, zet de
selectiehendel dan eerst in de stand
A
en ver volgens in de stand N
.
- Als de melding "Voet op het
rempedaal"
wordt weergegeven,
trap het rempedaal dan steviger in.
)
Selecteer een stand ( A
of M
) of de
achteruitversnelling (stand R
).
Trap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met
kracht in, tot voorbij het zware punt.
)
Start de auto en selecteer de stand A
om
de stand automatische bediening in te
schakelen.
Automatische bediening
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding A
.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- de rijstijl,
- het profiel van de weg.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding A
, M1
of R
.
)
Als de parkeerrem wordt vrijgezet, zet de
auto zich direct in beweging.
Als de parkeerrem is aangetrokken en de
automatische werking van de parkeerrem
is ingeschakeld, geef dan geleidelijk gas.
In de handbediende stand wordt bij
krachtig accelereren niet opgeschakeld
als de bestuurder de flippers achter het
stuur wiel niet bedient.
Selecteer de neutraalstand N
nooit
tijdens het rijden.
Als bij stapvoets rijden de
achteruitversnelling wordt geselecteerd,
wordt deze pas ingeschakeld als de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Op het
display van het instrumentenpaneel wordt
een pictogram weergegeven.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R
)
uitsluitend als de auto volledig stilstaat en
de voet op het rempedaal wordt gehouden.
Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk
om zelf te schakelen met behulp van de flippers achter
het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen
.
)
Bedien de flippers "+"
of "-"
achter het stuur.
De versnellingsbak wordt dan in de desbetreffende
versnelling geschakeld, mits de snelheid van
de auto en het motortoerental dit toestaan. De
aanduiding A
blijft op het display staan.
Handmatig schakelen
)
Zet na het starten de selectiehendel in de
stand M
om de handbediende stand in te
schakelen.
)
Bedien de flippers +
of -
.
Het schakelen naar een andere versnelling
is alleen mogelijk als de snelheid van de
auto en het motortoerental dit toestaan. De
verbrandingsmotor blijft altijd draaien.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen het
gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van de
snelheid schakelt de versnellingsbak automatisch
terug, zodat de juiste versnelling is geselecteerd
op het moment dat u het gaspedaal weer intrapt.
Handmatig schakelen
De aanduiding A
verdwijnt
en de achtereenvolgens
ingeschakelde versnellingen,
M1... M6
, worden
weergegeven op het display
van het instrumentenpaneel. Als de stuurbediening enige tijd niet meer
gebruikt wordt, gaat de versnellingsbak weer
over op de automatische stand.
35Rijden
Stilzetten van de auto
Storing
Controleer voordat u de auto verlaat
of de verklikkerlampjes van de
parkeerrem op het instrumentenpaneel
en op de hendel van de parkeerrem
permanent branden.
Als u de auto wilt stilzetten zonder
de parkeerrem aan te trekken, moet
u, voordat u het contact afzet, de
selectiehendel in de stand A
of R
zetten.
Wanneer de accu defect is, moet u
een wielblok tegen een van de wielen
plaatsen om de auto tegen wegrollen te
beschermen.
Zet voordat u het Hybrid4-systeem uitschakelt
de selectiehendel in de stand N
.
Wanneer het Hybrid4-systeem wordt
uitgeschakeld, wordt de elektrische parkeerrem
automatisch aangetrokken.
Als de automatische werking van de
parkeerrem is uitgeschakeld, trek dan de
parkeerrem handmatig aan om de auto volledig
stil te zetten.
Laat als het Hybrid4-systeem is
ingeschakeld nooit kinderen alleen in
de auto achter.
Uit veiligheidsover wegingen wordt deze
functie alleen geactiveerd als u het
rempedaal intrapt tijdens het inschakelen
van een versnelling vooruit of de
achteruitversnelling.
Deze functie wordt uitgeschakeld zodra het
bestuurdersportier wordt geopend. Sluit om
de functie weer in te schakelen het portier
en trap het rempedaal of gaspedaal in.
Kruipfunctie
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage
snelheid soepeler (inparkeren, file rijden, ...).
Doe het volgende ter wijl het Hybrid4-systeem
is ingeschakeld, de auto stilstaat en de
parkeerrem is vrijgezet:
)
trap het rempedaal in,
)
zet de selectiehendel in de stand A
, R
of
M
,
)
laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto zet zich direct in beweging en bereikt
geleidelijk een snelheid van ongeveer 10 km/h,
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te trappen.
Als dit waarschuwingslampje
bij het aanzetten van het
contact gaat knipperen,
in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het display
van het instrumentenpaneel, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
45Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r
12V-accu ........................................................... 5
Aanhangergewichten ...................................... 41
Afzetten van het Hybrid4-systeem .......... 15, 18
Airconditioning .......................................... 22, 25
Autowasstraat ................................................. 36
Banden ............................................................ 37
Bandreparatieset ............................................ 37
Bergingsauto of trailer (slepen) ...................... 38
Boordcomputer .......................................... 12-14
Boordgereedschap ......................................... 37
Brandstof ......................................................... 24
Brandstofverbruik ................................. 9, 12, 24
Contact ............................................................ 17
Contact aangezet ............................................ 17Handrem, elektrisch bediend ............. 15, 23, 36
Head-up display .............................................. 15
Hoogspanning ........................................... 27, 28
Hoogspanningskabel ...................................... 28Laadtoestand van de tractiebatterij .... 5, 10, 25, 27
Lekke band ...................................................... 37
ECO OFF (schakelaar) ................................... 22
Elektrisch rijden (ZEV) ............ 11, 19, 22, 24, 25
Elektromotor .......................................... 5, 19, 39Gewichten ....................................................... 41
Gewichten, overzicht ...................................... 41
Dieselmotor .........................5, 19, 22, 25, 36, 40
Display instrumentenpaneel ................. 8, 10, 13Milieu ............................................................... 24
Milieubewust rijden ......................................... 24
Motoren ..................................................... 39, 40
Motorenoverzicht ...................................... 39, 40
Motorkap, openen ........................................... 30
Motorruimte ..................................................... 30
Noodprocedure afzetten van de motor ........... 18
Noodprocedure starten ................................... 18
READY (verklikkerlampje) ................ 8, 9, 28, 30
Regeneratie roetfilter .................................. 5, 25
Resetten van het overzicht van het verbruik .... 14
Resetten van het traject ............................ 13, 14
Rijadviezen ..................................................... 23
Roetfilter ...................................................... 5, 25 Keuzeschakelaar .................................. 5, 19
, 24
Keyless entry and start ........................15, 17, 18
Koeling tractiebatterij ...................................... 29 Instrumentenpaneel .......................................... 8Ontdooien........................................................ 25
Ontwasemen ................................................... 25
Overzicht van het verbruik .............................. 12
A
B
CH
I
KL
D
EGM
N
O
RElektronische sleutel ............................15, 17, 18
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak ....................... 5, 15, 23-25, 32
Energiestromen......................................... 10, 11