
OFF
OFF
65
DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Opnieuw inschakelen van de 
interieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in 
werking en knipperen de richtingaanwijzers 
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden 
de alarmsystemen uitgeschakeld.
F
 
D
ruk op de ontgrendelknop 
van de afstandsbediening of 
ontgrendel de auto met het 
"Keyless entry and start"-
systeem om de omtrekbeveiliging 
uit te schakelen.
F
 
D
ruk op de vergrendelknop 
van de afstandsbediening of 
vergrendel de auto met het 
"Keyless entry and start"-
systeem om alle alarmsystemen 
in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop 
zal opnieuw één keer per seconde 
knipperen. Als het verklikkerlampje van de knop 
snel knippert bij het ontgrendelen van 
de auto met de afstandsbediening of 
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid 
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als 
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Voer in dit geval de volgende handelingen uit 
om de beveiligingsfuncties uit te schakelen.
F
 
O
 ntgrendel de auto met de sleutel (in de 
afstandsbediening) in het slot van het 
bestuurdersportier.
F
 
O
 pen het portier; het alarm gaat af.
F
 
Z
 et het contact aan, het alarm stopt. Het 
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto 
zonder het alarm in te 
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de  supervergrendeling in met de sleutel (in 
de afstandsbediening) in het slot van het 
bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het 
verklikkerlampje van de knop blijft branden, 
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het 
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats.
* Volgens verkoopland.
Automatisch inschakelen*
Het systeem wordt 2 minuten nadat het 
l aatste portier of de achterklep is gesloten, 
automatisch ingeschakeld.
F
 
O
 m het afgaan van het alarm bij het 
openen van een portier of de achterklep 
te voorkomen, moet eerst op de 
ontgrendelknop van de afstandsbediening 
worden gedrukt of moet de auto 
ontgrendeld worden met het "Keyless entry 
and start"-systeem. 
Toegang tot de auto  

67
DS5_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2015
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, 
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk 
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de 
schakelaar om de ruit helemaal te openen en 
trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de 
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na 
het sluiten nog ongeveer 1
 
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de 
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Blokkering van de 
ruitbediening   
achter Resetten van de 
ruitbediening
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet 
de ruit weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat 
niets het correcte sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken 
van de elektrische ruitbediening.
Zorg er met name voor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
Let op inzittenden en personen in de buurt van de auto tijdens het sluiten van de ruiten met de 
elektronische sleutel of het "keyless entry and start"-systeem. Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de 
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de 
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Voer bij elke ruit de volgende procedure uit:
-
 
o
 pen de ruit volledig en sluit de ruit. 
Telkens als de schakelaar wordt bediend, 
sluit de ruit enkele centimeters. Laat de 
schakelaar los en bedien hem opnieuw 
totdat de ruit volledig is gesloten,
-  
h
 oud de schakelaar na het sluiten nog 
minimaal 1   seconde vast.
Druk, voor de veiligheid van uw 
kinderen, op de schakelaar 5   om de 
ruitbediening achter, ongeacht de 
stand van de ruiten, te blokkeren.
Ter bevestiging gaat het controlelampje van 
de knop branden en wordt er een melding 
weergegeven. Het lampje blijft branden zolang 
de kinderbeveiliging is ingeschakeld.
De binnenportiergrepen van de achterportieren 
worden in dat geval ook geblokkeerd.
Het blijft mogelijk om de portieren van buitenaf 
te openen en de achterportierruiten via het 
bedieningspaneel op het bestuurdersportier te 
bedienen. 
Toegang tot de auto  

DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Starten / afzetten van de motor
F Steek de elektronische sleutel in de lezer.
F H oud het rempedaal ingetrapt (auto's met 
automatische transmissie) of houd het 
koppelingspedaal volledig ingetrapt (auto's 
met handgeschakelde versnellingsbak).
Starten met de 
elektronische sleutel Starten met Keyless entry 
and start
Als aan een van de voor waarden voor 
het starten niet wordt voldaan, wordt ter 
herinnering een melding op het display van 
het instrumentenpaneel weergegeven. In 
sommige gevallen moet het stuur wiel heen 
en weer worden bewogen ter wijl de knop 
" 
START/STOP  " wordt ingedrukt om het 
stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan 
via een melding op de hoogte gebracht.
Auto's met handgeschakelde versnellingsbak : zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Auto's met automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand P of N .
Auto's met een 
dieselmotor
De elektronische sleutel hoeft niet in de lezer te 
worden gestoken.
F
 
H
 oud, als de elektronische sleutel zich in 
de auto bevindt, het rempedaal ingetrapt bij 
auto's met automatische transmissie of houd 
het koppelingspedaal volledig ingetrapt bij 
auto's met handgeschakelde versnellingsbak.
F
 
D
ruk op de knop " S TA R T/
STOP  "; houd daarbij het 
pedaal ingetrapt tot de motor is 
aangeslagen. F
 D
ruk op de knop " START/STOP
 
 "; 
houd het pedaal ingetrapt tot de 
motor is aangeslagen. De elektronische sleutel van het 
Keyless entry and start-systeem moet 
zich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze 
zone niet ter wijl de motor nog draait.
Als de elektronische sleutel niet meer in de 
detectiezone wordt gedetecteerd, wordt er 
een melding weergegeven. Om de motor 
te kunnen starten moet de elektronische 
sleutel zich weer binnen de zone bevinden.
De stuurkolom wordt ontgrendeld en de motor 
wordt bijna onmiddellijk gestart.
Zie voor auto's met een dieselmotor de 
desbetreffende waarschuwing in het vervolg 
van de tekst.
De stuurkolom wordt ontgrendeld en de motor 
wordt bijna onmiddellijk gestart.
Zie voor auto's met een dieselmotor de desbetreffende 
waarschuwing in het vervolg van de tekst.
Bij temperaturen onder 0 
graden wordt 
de motor pas na het doven van het 
verklikkerlampje " Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u op 
" START/STOP  "-knop hebt gedrukt, 
moet u het rem- of koppelingspedaal 
ingetrapt houden tot dit lampje uitgaat 
en niet opnieuw op de " S TA R T/
STOP  "-knop drukken, tot de motor is 
aangeslagen. 

101
DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Afzetten met de 
elektronische sleutel
F Zet de auto stil.
Als u de elektronische 
sleutel vergeet
Als u de elektronische sleutel in de lezer laat zitten, 
wordt u bij het openen van het bestuurdersportier 
gewaarschuwd door een melding.
Afzetten met Keyless entry 
and start
F Zet de auto stil.Als de auto niet stilstaat, wordt de motor 
niet afgezet.
Laat nooit de elektronische sleutel in de 
auto achter als u de auto verlaat.
Aanzetten van het contact
(zonder te starten)
F Druk ter wijl de elektronische 
sleutel zich in de auto bevindt op 
de knop " START/STOP  ".
De motor wordt afgezet en het 
stuurslot wordt vergrendeld. F
 D
 ruk op de knop " START/STOP
 ".
De motor wordt afgezet en het 
stuurslot wordt vergrendeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over 
een geheime code beschikt. Om te kunnen 
starten, moet bij het aanzetten van het contact 
de code van de sleutel worden herkend door de 
startbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeert 
het motormanagementsysteem zodra het 
contact wordt afgezet en voorkomt zo het 
starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u 
gewaarschuwd door een melding op het display 
van het instrumentenpaneel.
De auto kan dan niet gestart worden. 
Raadpleeg zo snel mogelijk het  
CITROËN-netwerk.
Druk, met de elektronische sleutel van het 
keyless entry and start-systeem in de lezer of 
in het interieur van de auto, zonder een pedaal 
in te trappen op de "START/STOP"-knop om 
het contact aan te zetten.
F
 
V
er wijder de elektronische sleutel uit de 
l e z e r. F
 
D
ruk op de "START/STOP"-knop: 
de verlichting en lampjes van het 
instrumentenpaneel gaan branden 
zonder dat de motor wordt gestart.
F
 
D
ruk nogmaals op de knop om 
het contact af te zetten en de 
auto te kunnen vergrendelen.
Als het contact is aangezet, gaat 
het systeem vanaf een bepaalde 
laadtoestand van de accu automatisch 
over op de eco-mode.
Bij het afzetten van de motor is de 
rembekrachtiging niet meer actief. 
Rijden  

DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Noodprocedure voor het starten 
met het Keyless entry and start-
systeem
Als de elektronische sleutel zich in het 
detectiegebied bevindt en uw auto niet start als 
u op de knop " START/STOP " drukt:
F
 
S
 teek de elektronische sleutel in de lezer.
F
 
H
 oud bij auto's met automatische 
transmissie het rempedaal ingetrapt of 
houd bij auto's met handgeschakelde 
versnellingsbak het koppelingspedaal 
volledig ingetrapt.
F
 
D
 ruk op de knop " START/STOP  ".
 D
e motor wordt gestart. In noodgevallen kan de motor geforceerd 
worden afgezet.
Doe dit door de knop "START/STOP"
 
ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld 
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel zich niet meer in 
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of 
wanneer u (op een later moment) de motor wilt 
afzetten, wordt een melding weergegeven op 
het display van het instrumentenpaneel.
Noodprocedure voor het afzetten 
van de motorAls de elektronische sleutel niet 
wordt herkend door het Keyless 
entry and start-systeem
F Houd de knop " START/STOP
 " ongeveer 
drie seconden ingedrukt als u de motor 
geforceerd wilt afzetten.
Let op: zonder de sleutel kan de motor 
niet meer gestart worden. 

149
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Instapverlichting buitenzijde
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een 
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het 
afzetten van het contact of het vergrendelen 
van de auto.F
 
D
 ruk op het geopende hangslot 
van de afstandsbediening of op 
de portierhandgreep met het 
Keyless entry and start-systeem.
Ver lic hting  
buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij  het ontgrendelen,
-
 
b
 ij het afzetten van het contact,
-
 
b
 ij het openen van een portier,
-
 
b
 ij het lokaliseren van de auto via de 
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd 
automatisch. Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken, 
worden de volgende delen verlicht:
-  
h
 et oppervlak naast het bestuurders- en 
het passagiersportier,
-  
h
 et oppervlak voor de buitenspiegels en 
achter de voorportieren.
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden 
en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld. De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid 
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te 
vergemakkelijken.
De duur van het branden van de 
instapverlichting is gekoppeld en gelijk 
aan die van de automatische follow me 
home verlichting.
Programmeren
De duur van het branden 
van de instapverlichting kan 
worden geselecteerd via het 
configuratiemenu van de auto. 
Zicht  

3 11
Configuratie van de auto ..........................39,  45
Contact  .......................................................... 101
Contact aangezet
 
.......................................... 101
Controlelampjes
 ...............................
...19 , 23 , 24
Controlelampjes (status)
 
.................................21
Controles
 
............................... 244, 245 , 2 51, 252
Eco-modus
 
.................................................... 227
Eco-rijden (adviezen)
 
...................................... 14
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
  ...182
Electronic Stability Program (ESC)
 
2
 7, 182 , 18 4
Elektronische sleutel
 ............................ 5
2-55, 57
ESP uitschakelen
  .......................................... 18 4Follow-me-home verlichting .........................
14
6
Follow-me-home-verlichting 
.................146, 148
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
 ........... 18
0
D
EF
Dagrijverlichting 
............................. 145, 2 11 , 212
Dagteller  .......................................................... 37
Dagteller resetten
 
........................................... 37
Dashboardverlichting
 ...................................... 37
D
ashboardverlichting (dimmer)
 ...................... 37
D
atum (instellen)
 
 ............................................. 39
Datum instellen
 
............................................... 39
Derde remlicht
 ............................................... 2
18
Diesel
 
...................................................... 21, 2 41
Dieselmotor
 
........................... 2 41, 245 , 246 , 267
Dimlicht
 ........................................... 20, 
142, 2 11
Display instrumentenpaneel
 
...................46, 115
Dodehoekdetectie
 ......................................... 12
3
Dynamische noodrem
 
...........................103, 107 Halogeenlampen
 
...........................................2 11
Handrem
 
.......................................................252
Handrem, elektrisch bediend
 ......... 26, 
103, 107
Handsfree set
 
................................................292
Head-up display
 
............................126, 13 0 , 13 3
Het opslaan van de snelheid
  ........................128
Hill Start Assist
 
...............................
 ...............109
Hoofdsteunen achter
 ...................................... 79
H
oofdsteunen verstellen
 
 ...........................72, 75
Hoofdsteunen vóór .................................... 72, 75
Hulpoproep
 ........................................... 18
1, 278
Hulpoproep gelokaliseerd
 ............................. 2
78
H
Geheugen instellingen bestuurder .................74
Gereedschap ........................................ 2
02, 203
Gevarendriehoek
 
............................................ 88
Gewichten
 
............................................. 265, 269
Gewichten, overzicht
  ............................265, 269
Gordelverstelling
 
........................................... 187
Grootlicht
 
.................................. 20, 142 , 2 11, 213
G
Identificatie auto ............................................ 2 74
Identificatiegegevens  .................................... 2 74
Identificatieplaatjes constructeur
 
.................2 74
Identificatie (stickers)
 .................................... 2
74
Indeling achter
 
................................................ 86
Instapverlichting
 ............................................ 14
9
Instellen van de uitrustingen
 
.....................39, 45
Instrumentenpanelen
 
...................................... 18
Intelligente tractiecontrole
 
............................183
Interieurfilter
 
.................................................. 2 51
Interieurfilter (vervangen)
 
.............................2 51
Interieurindeling
 .............................................. 8
2
Interieur ontgrendelen
 
....................................61
Interieurverlichting
 
................................ 157, 15 8
ISOFIX
 
.......................................................... 172
ISOFIX (bevestigingen) .................................170
ISOFIX bevestigingen
 
...................................170
ISOFIX kinderzitjes
 
................................ 170 -173
I
JACK-aansluiting .................................... 85,  291
J
Kaartleeslampjes .......................................... 157
Kentekenplaatverlichting .............................. 2
18
Keyless entry and start
  .............................54, 60
Kilometerteller
 ................................................. 37
K
inderbeveiliging
 
 .................................. 169, 176
Kinderen
 
......................................... 169, 171-173
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
 ... 16
2, 163 , 
167 , 169 , 171-173 , 189
K
Trefwoordenregister  

15Hybrid4-systeem
   
Starten van het Hybrid4-systeem 
 
 
Inschakelen van het Hybrid4-systeem  
 
Als het Hybrid4-systeem is ingeschakeld, 
brandt de verlichting van het 
instrumentenpaneel en staat de wijzer van de 
vermogensmeter in de stand " 0 
". Het stuurslot 
wordt automatisch ontgrendeld (er is een geluid 
hoorbaar en het stuur wiel beweegt lichtjes). 
  Afhankelijk van bepaalde parameters, zoals 
de laadtoestand van de tractiebatterij en 
de buitentemperatuur, bepaalt het Hybrid4-
systeem zelf of de HDi-dieselmotor moet 
worden gestart. 
  De keuzeschakelaar staat in de stand  AUTO 
.  
 
 
Onder winterse omstandigheden en bij 
koude motor kan het verklikkerlampje 
van het voorgloeien enkele seconden 
blijven branden; wacht tot het 
verklikkerlampje is gedoofd en laat dan 
het rempedaal los.  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Starten / afzetten van het Hybrid4-systeem 
 
 
Laat nooit kinderen alleen in de auto 
achter als het Hybrid4-systeem is 
ingeschakeld.  
 
     
 
 ) 
  Zet de selectiehendel in de stand  N 
. 
   
 ) 
  Plaats de elektronische sleutel in de lezer.  
   of 
   
 
 ) 
  Als uw auto is voorzien van het keyless 
entry and start-systeem, hoeft de 
elektronische sleutel zich slechts in de auto 
te bevinden.    
 ) 
  Trap het rempedaal volledig in. 
 
 
   
 
 ) 
  Druk één keer kort (ongeveer één seconde) 
op de knop "  START/STOP 
 ". 
   
 ) 
  Houd het rempedaal ingetrapt tot het 
verklikkerlampje  READY 
 gaat branden om 
aan te geven dat het Hybrid4-systeem is 
ingeschakeld; dit wordt bevestigd met een 
geluidssignaal.  
    
Als het Hybrid4-systeem niet wordt 
ingeschakeld: 
   
 
 ) 
 En  N 
 knippert op het 
instrumentenpaneel, zet dan de 
selectiehendel in de stand  A 
 en 
ver volgens in de stand  N 
. 
   
 ) 
  En de melding "  Voet op het 
rempedaal 
" wordt weergegeven, 
trap het rempedaal dan steviger in.  
 
   
Als de eco-mode van de auto is 
geactiveerd, kan het enkele seconden 
duren voordat het verklikkerlampje 
  READY 
 gaat branden wanneer het 
Hybrid4-systeem wordt ingeschakeld.