9
DS4_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed03-2015
Interieur
Voorzieningen bagageruimte 121-124
- hoedenplank
-
haken
-
12V-aansluiting
-
zaklamp
-
sjorogen
-
opbergbak
Achterzitplaatsen
91-92
Voorzieningen achterin
1
20
-
12V-aansluiting
-
mi
ddenarmsteun achter
-
skiluik
Kinderzitjes
148-161
ISOFIX-bevestigingen
157-160Voor stoelen
8 6 - 9 0
Veiligheidsgordels
171-174
Airbags
1
75-180
Dashboardkastje
111
Frontairbag passagier uitschakelen
15
0 -152, 177
Vo o r z i e n i n g e n v o o r i n
11
0 -112 , 114 -11 9
-
J
ack-aansluiting / USB-poort
-
12V-aansluiting
-
mi
ddenarmsteun voor
-
230V/50Hz-stopcontact
-
matten
-
opbergladesPanoramische voorruit
1
13
-
zonneschermen
-
zonneklep
Overzicht
DS4_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed03-2015
Cockpit
Instrumentenpanelen 18-20
Controlelampjes 21-34
Meters/tellers
35-38
Handmatige check
3
9
Regelknoppen
4
0-42
- dagteller
- r egelknop dashboardverlichting / black panel
-
p
ersoonlijke styling klokken en displays
Koplampverstelling 134
Buitenspiegels
93-94
Ruitbediening
7
9-80
Zekeringen dashboard
2
53-256
Motorkap openen
2
84 Monochroom display
4
3- 46
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels/ frontairbag passagier
1
72-173, 177
Achteruitrijcamera
226
Handgeschakelde versnellingsbak
1
99
Automatische transmissie
20
0-203
Handrem
19
2-197, 198
Binnenspiegel
95
Plafonnier
142
Ventilatie / ver warming
9
6 -98
Handbediende airconditioning
9
9-100, 105
Automatische airconditioning
10
1-104, 105
Achterruitverwarming
106
Autoradio
3
91- 418
Datum / tijd instellen 4 6
Touchscreen 4 7-51, 321-390
Datum / tijd instellen
5
1
Sfeerverlichting
143
Contactslot / Starten met de sleutel
18 6 -188
Contact / Starten met de START/STOP- knop
18
6, 189 -191
DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed03-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Dimlicht" of in de stand "AUTO"
(bij weinig buitenlicht).
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen naar
achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit
te schakelen.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het dashboard
is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed03-2015
Dimmer
dashboardverlichtingpermanent.De lichtsterkte wordt ingesteld. U kunt de lichtsterkte instellen van 1 tot 16.
Automatische
ruitenwissers
permanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Voorgloeien
dieselmotor permanent.
Het contactslot staat in
stand 2 (Contact) of de startknop
" START/STOP " is ingedrukt. Wacht met starten tot het verklikkerlampje uitgaat.
Wanneer het lampje uitgaat, wordt de motor
onmiddellijk gestart, op voor waarde dat het rempedaal
ingetrapt blijft bij auto's met automatische transmissie
of het koppelingspedaal bij een handgeschakelde
versnellingsbak.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (tot ongeveer 30
seconden bij
koud winterweer).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
33
DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed03-2015
Airbag aan
passagierszijdepermanent op het
display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde.De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
ON".
De passagiersairbag vóór is geactiveerd.
Plaats in dit geval geen kinderzitje met
de rug in de rijrichting op deze zitplaats.Zet de schakelaar in de stand "OFF" om de
passagiersairbag vóór uit te schakelen.
U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting"
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje
Airbags).
Stop & Star t permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Controle tijdens het rijden
DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed03-2015
Passagiersairbagpermanent, op
het display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in
het airbagsysteem (brandend
verklikkerlampje Airbags). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
41
DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed03-2015
Lichtsterkteregeling
U kunt de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving. De
lichtsterkteregeling werkt alleen als de
verlichting van de auto is ingeschakeld, in de
nachtstand.
Actief
F Druk op deze knop om de lichtsterkte te veranderen.
F Laat deze knop los als de verlichting de zwakste stand heeft bereikt en druk de knop opnieuw in
om de verlichting weer feller te maken.
of
F L aat deze knop los als de verlichting de
sterkste stand heeft bereikt en druk de
knop opnieuw in om de verlichting weer
zwakker te maken.
F
L
aat deze knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Het verklikkerlampje en het
lichtsterkteniveau worden tijdens
het instellen in het midden
op het instrumentenpaneel
aangegeven; er zijn 16
verschillende
lichtsterkteniveaus beschikbaar.
Uitgeschakeld
De lichtsterkteregeling werkt niet als de
verlichting van de auto uitgeschakeld is of in de
dagstand staat (dagrijverlichting ingeschakeld).
Controle tijdens het rijden
97
DS4_nl_Chap03_confort_ed03-2015
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor de
ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een
schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het
thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de
functie Stop & Start uitschakelen (zie de desbetreffende rubriek).
Comfort