Page 51 of 410

49
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- t oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van het
audiosysteem en de weergave,
-
b
ediening van het audiosysteem, de telefoon
en weergave van de bijbehorende informatie.
-
w
eergave van de
waarschuwingsmeldingen,
-
w
eergave van de buitentemperatuur
(bij kans op gladheid wordt een blauw
sneeuwvlokje weergegeven),
-
w
eergave van de informatie van de
boordcomputer.
En bovendien, volgens uitvoering:
-
g
rafische weergave van de parkeerhulp,
-
b
ediening van het navigatiesysteem en
de internetdiensten, en weergave van de
bijbehorende informatie. Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch
de hoofdpagina weer weergegeven.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn
bepaalde functies alleen beschikbaar
als de auto stilstaat. Zodra de auto
gaat rijden, wordt de weergave ervan
onderbroken.Algemene werking
Adviezen
Het scherm moet voelbaar worden aangeraakt,
met name bij bewegingen (door lijsten
bladeren, over de kaart scrollen, enz.).
Lichtjes aanraken is niet voldoende.
Als u het scherm met meerdere vingers
aanraakt, worden de commando's niet
uitgevoerd.
Deze technologie werkt bij elke temperatuur en
werkt ook wanneer u handschoenen draagt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Principes
Druk op de toets " MENU" om de verschillende
menu's te openen en druk vervolgens op
de toetsen die op het touchscreen worden
weergegeven.
Elk menu wordt op één pagina of op twee
pagina's (hoofdpagina en secundaire pagina)
weergegeven.
Gebruik de toets " OPTIES" om de secundaire
pagina te openen.
Gebruik deze toets om toegang te
krijgen tot extra informatie en de
instellingen van bepaalde functies.
Gebruik deze toets om uw keuze te
bevestigen.
Gebruik deze toets om terug te gaan
naar de hoofdpagina of de pagina te
verlaten.
Controle tijdens het rijden
Page 55 of 410
53
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Datum en tijd instellen
F Selecteer het menu "Instellingen".
F
D
ruk op de secundaire pagina op " Tijd/
datum ". F
Sel ecteer "Tijd instellen " of "Datum
instellen ". F
W ijzig de instellingen met behulp van het
numerieke toetsenbord en bevestig uw
keuzes.
F
D
ruk op "Bevestigen " om de instellingen
op te slaan en het menu te verlaten.
Als u tijdens het instellen van de tijd
de optie " Satelliet synchroniseren "
selecteert, worden de minuten
automatisch ingesteld op de via de
satelliet ontvangen tijd.
Controle tijdens het rijden
Page 145 of 410
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Page 147 of 410
145
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Claxon
Gebruik de claxon om medeweggebruikers te
waarschuwen bij gevaar.
F
D
ruk op een van de spaken van het
stuurwiel.
Noodoproep of
Pechhulp
Hiermee kunt u een noodoproep of hulpoproep
verzenden naar de hulpdiensten of de speciale
helpdesk (deze dienst wordt uitgevoerd door de
Assistance-helpdesk van CITROËN).
Raadpleeg de rubriek "Audio en
datacommunicatie" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.
Veiligheid
Page 149 of 410

147
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
De waarschuwing blijft actief tot het
systeem is gereset.
Een te lage bandenspanning is niet
altijd aan de band te zien. Een visuele
controle is dus niet voldoende.
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met
de bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten
onjuist is.
Waarschuwing te lage bandenspanning
U krijgt deze waarschuwing als dit
lampje blijft branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding.
F
V
erminder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
F
S
top zodra dit mogelijk is op een veilige
plaats. F
C ontroleer als u een compressor in
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de
vier banden als deze zijn afgekoeld. Rijd
voorzichtig verder als het niet mogelijk is
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
F
G
ebruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(volgens uitvoering).
Resetten
Elke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meer wielen, moet u het systeem
resetten.
Er is een sticker op de linker middenstijl
aangebracht om u hierop attent te maken.
Veiligheid
Page 151 of 410

149
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Touchscreen
F Druk op de toets MENU.
F S electeer het menu " Rijden"
F
S
electeer op de secundaire pagina
" Initialisatie bandensp.controle ".
Het resetverzoek wordt bevestigd door een
melding.
F
Sel
ecteer "
j
a" of " Nee", en bevestig uw
keuze.
H
et resetten wordt bevestigd door een
melding. De nieuw opgeslagen waarden van de
bandenspanning worden door het systeem
beschouwd als referentiewaarden.Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of
verwijderen van sneeuwkettingen.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het bandenspanningscontrolesysteem
werkt alleen betrouwbaar als bij het
resetten van het systeem de vier
banden de correcte spanning hebben.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid
Page 153 of 410

151
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal
sneller wordt ingetrapt dan een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en dat de effectiviteit
van het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het pedaal
niet los.
Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling (ASR)
en dynamische
stabiliteitscontrole (ESP)
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via
de remmen van één of meer wielen en via het
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in
de juiste koers te brengen.Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de wielen
te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste richting.
In dat geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
Veiligheid
Page 155 of 410

153
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Active City Brake
Active City Brake is een rijhulpfunctie die
beoogt een frontale aanrijding te voorkomen
of de snelheid van een frontale aanrijding te
verminderen wanneer de bestuurder niet of
onvoldoende ingrijpt (onvoldoende intrappen
van het rempedaal).
Dit systeem is ontwikkeld om de veiligheid te
verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer in
de gaten blijven houden en de afstand tot
en de snelheid van andere weggebruikers
blijven inschatten.
Active City Brake is slechts een hulpsysteem;
de bestuurder moet altijd attent blijven.
Bekijk de lasersensor nooit met een
optisch instrument (vergrootglas,
microscoop enz.) op een afstand van
minder dan 10 cm: kans op oogletsel.
Dit automatische noodremsysteem remt later
af dan de bestuurder normaal gesproken zou
doen. Het systeem grijpt dus alleen in als de
kans op een aanrijding groot is.
Werkingsprincipe
Dit systeem detecteert met een lasersensor
boven aan de voorruit voertuigen die in
dezelfde richting rijden of die vóór de auto
stilstaan.
Indien noodzakelijk remt de auto automatisch
af om een aanrijding met de voorligger te
voorkomen.
Voorwaarden voor activering
Active City Brake werkt als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
● het contact is aangezet,
● de
auto rijdt vooruit,
● de
snelheid ligt tussen ongeveer 5 en
30 km/h,
● de
remhulpsystemen (ABS, EBD, BAS)
zijn niet defect,
● de
stabiliteitscontrolesystemen (ASR, ESP)
z
ijn niet uitgeschakeld of defect,
● de
auto maakt geen scherpe bocht,
● het
systeem is de laatste 10 seconden niet
i
n werking getreden.
Veiligheid