81
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de airconditioning.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via
de gewenste uitstroomopeningen over het
interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A van de middenconsole.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
functies aanwezig:
-
temperatuurregeling,
-
luchtopbrengstregeling,
-
r
egeling luchtverdeling,
-
o
ntdooien en ontwasemen,
-
h
andbediende of automatische
airconditioning.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit.
2.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters.
4.
A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Comfort
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor de
ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een
schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
217
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
Overzicht zekeringen
Zekering Ampère Functies
FH36 5 ATrekhaakmodule.
FH37 -Niet gebruikt.
FH38 20 AHifi-versterker.
FH39 20 AStoelverwarming.
FH40 40 ATrekhaakmodule.
Zekering Ampère Functies
F1 15 ARuitenwisser achter.
F2 -Niet gebruikt.
F3 5 A
Elektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F410 AAirconditioning, koppelingscontact, elektrochromatische
spiegel, roetfilterpomp (diesel), diagnose-aansluiting,
luchtdebietmeter (diesel).
F5 30 ARuitbedieningspaneel, ruitbediening passagier, motor
ruitbediening voor.
F6 30 AMotor bediening ruit bestuurdersportier.
F7 5 APlafonnier, verlichting dashboardkastje.
Praktische informatie
Controles
12V-accuLuchtfilter en interieurfilter
OliefilterRoetfilter (diesel)
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Als het roetfilter vervuild is, wordt u
hierop geattendeerd door het tijdelijk
branden van dit lampje in combinatie met een
melding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
1
1
1
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
281
DS3_nl_Chap11c_SMEGplus_ed01-2015
Niveau 1Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Secundaire pagina Traffic-berichten Op de route
De keuzes voor de meldingen en het
filtergebied instellen.
Rondom auto
Op bestemming
Omleiden
Afwijken over een afstand van
Route herberekenen
Afsluiten Uw keuzes opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina Config. kaart Richting
Noorden boven
De weergave en de richting van de kaart
kiezen.
Rijrichting boven
In perspectief
Kaarten
Kenmerk Kaartkleur "dag"
Kaartkleur "nacht"
Dag-/nachtst. automat.
Bevestigen De instellingen opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina Instellingen Rekencriteria
De keuzes vastleggen en het stemvolume en
het opnoemen van straatnamen selecteren.
Spraak
Waarschuwing!
Opties traffic
Bevestigen
Uw keuzes opslaan.
Audio en telematica
11
23
24
25
32
DS3_nl_Chap11c_SMEGplus_ed01-2015
Instellen
waarschuwingsmeldingen
Risicozones / Gevarenzones
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Waarschuwing! ".
U kunt nu de melding voor Risicogebieden
inschakelen en vervolgens kiezen voor:
-
"Geluidssignaal"
-
"
Alleen waarschuw. bij navi."
-
"
Alleen snelheidswaarschuw."
-
"
Snelheidsbeperking weergeven."
-
"
Tijd": u kunt de tijd tussen het moment
van de melding en het passeren van de
Risicogebieden instellen.
Selecteer " Bevestigen ".Deze waarschuwings- en weergavefuncties
zijn alleen beschikbaar als de
Risicogebieden vooraf zijn gedownload en
in het systeem zijn geïnstalleerd.
Verkeer
Verkeersinformatie
Weergave van berichten
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Traffic-berichten ".
Stel de filters "Op de route ",
" Rondom ",
" Op bestemming " in om een
meer gedetailleerd overzicht van
meldingen te krijgen.
Druk nogmaals op de knop om het filter
ongedaan te maken.
11
3133
287
DS3_nl_Chap11c_SMEGplus_ed01-2015
Selecteer de melding in de
weergegeven lijst.
Selecteer het vergrootglas om
gesproken berichten te ontvangen.
Filters instellen
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Info-opties ".
Selecteer:
-
"Nieuwe berichten melden ",
-
"Spraakweergave berichten ",
Ver fijn vervolgens het gebied van
het filter.
Selecteer " Bevestigen ".
Wij adviseren een filtergebied van:
-
2
0 km in de stad,
-
5
0 km op de snelweg.
Een via het GPS-navigatiesysteem ontvangen
TMC-bericht (Trafic Message Channel) is informatie
met betrekking tot de verkeersomstandigheden die
in real time wordt ontvangen.
De functie TA (Traffic Announcement)
geeft voorrang aan het luisteren naar
verkeersberichten. Om te worden geactiveerd
moet deze functie een radiozender die deze
berichten uitzendt, goed kunnen ontvangen.
Zodra een verkeersbericht wordt uitgezonden,
wordt de geluidsbron die op dat moment wordt
weergegeven automatisch onderbroken en wordt
het verkeersbericht weergegeven. Zodra het
verkeersbericht is afgelopen, wordt de weergave
van de oorspronkelijke geluidsbron hervat.
Verkeersberichten beluisteren
Druk op Navigatie om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk vervolgens op de secundaire
pagina.
Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Spraak".
Schakel " Verkeer (TA) " in
of uit.
Audio en telematica
DS3_nl_Chap12_index-recherche_ed01-2015
Navigatiesysteem.......................... 274, 276, 280
Niveaus controleren ...............................242-245
Niveaus en controles
............................240 -245
Noodbediening achterklep
..............................69
Noodbediening portieren
................................ 68
N
oodoproep
.......................................... 145, 26 6
Oliefilter
......................................................... 246
Oliefilter (vervangen)
.................................... 246
Olieniveau
............................................... 39, 242
Oliepeilstok
..............................
...............39, 242
Olieverbruik
................................................... 2
42
Onderhoud (adviezen) ..................................232
Onderhoudscontroles ..................................... 14
Onderhoudsintervalindicator
..........................36
Onderhoudsintervalindicator resetten
......................................................... 38
Ontdooien .................................................. 84, 90
Ontgrendelen
.................................................. 60
Ontwasemen
............................................. 84, 86
Opbergvak ....................................................... 97
Opbergvakken
........................................... 92, 93
Opbergvakken portieren
....................................................... 92
Parfumeur .......................................................90
P arfumeur (element) ....................................... 90
P
arkeerhulp achter
....................................... 12
4
Parkeerlichten
....................... 1
30, 210, 212, 213
Passagiersairbag uitschakelen
....................161
Plafonnier
...................................................... 140
Plafonniers
.................................................... 215
Portieren
......................................................... 66
Portieren openen
............................... 60, 66, 68
Portieren sluiten
........................................ 60, 66
Radio
.................................... 294, 295, 298, 334
Radiozender
......................................... 294, 295
RDS
............................................................... 295
Regelmatig onderhoud
...................................14
Regeneratie roetfilter
.................................... 246
Koplampverstelling
.......................................
13
5
Krik
................................................................
200
Make-upspiegel .............................................. 93
Matte lak ........................................................ 232
Matten
............................................................. 95
Mat verwijderen
.............................................. 95
M
enu
............................ 274, 276, 280, 288, 290,
292, 302, 304, 306, 316, 318
Menu's (audio)
.............................. 288, 290, 292
Menu's (Touchscreen)
..................................... 2
69, 273
Menustructuren display
.......274, 276, 280, 288,
290, 292, 302, 304, 306, 316, 318, 342, 343
Milieu
......................................................... 14, 63Milieubewust rijden
.........................................
14
M
istachterlicht
...............................
132, 212, 213
Mistlampen vóór
....................................
13 2 , 2 11
Monochroom display
........................................
334, 342, 343
Monochroom display A
...............
......................................
342
Motorenoverzicht
.........................
250, 256, 258
Motorkap, openen
.........................................
239
Motorolie
...............
........................................
242
Motorolieniveau, controle
...............................
..........................
39
Motorolieniveaumeter
.............................
39, 242
Motorruimte
...........................................
240, 241
M P3 (CD)
......................................................
338
Multifunctioneel display (met autoradio)
........................................
42, 45
Lampen (vervangen)
......................
208, 212-214
Leder (onderhoud)
........................................ 23
3
Lekke band
....................................................
195
Lichtmetalen velgen
...................................... 2
32
Lichtschakelaar
............................................. 13
0
Lokaliseren van de auto
..........................................................
61
LPG
.......
................................................256, 257
Luchtfilter
......................................................
246
Luchtfilter (vervangen)
..................................
246
Luchtrecirculatie .............................................. 86
Luchttoevoer (bediening)
................................ 86