Page 34 of 410
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Bandenspanning
te laag permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Detectie
te lage bandenspanning".
+
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service.Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 38 of 410

DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onderhoudssleutel
branden. De kilometerteller geeft de
resterende kilometers tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display gedurende 5 seconden het volgende
aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact,
verdwijnt de sleutel ; de teller geeft de
kilometerstand aan.
Bij de BlueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor heeft de mate van vervuiling
van de motorolie ook invloed op de
berekening (volgens land van bestemming).
Deze termijn wordt berekend op basis van de
laatste reset van de onderhoudsindicator en is
afhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en
de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display.
Page 40 of 410
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5
minuten. Het op
0
zetten van de onderhoudsindicator
zal anders niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
Page 45 of 410

43
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Radio- CD
Als uw Autoradio is ingeschakeld en het
menu "Radio-CD" is geselecteerd, kunnen
de functies van de radio (RDS, REG) en de
CD-speler (introscan, willekeurig afspelen,
herhalen van CD) worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
Raadpleeg voor meer informatie over de radio/
CD-speler de rubriek "Autoradio".
Configuratie van de auto
Als het menu "Config. auto" is geselecteerd,
kunnen de volgende functies geactiveerd of
gedeactiveerd worden:
-
h
et inschakelen van de ruitenwisser
achter als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld (zie de rubriek "Zicht"),
-
d
e follow me home-verlichting (zie de
rubriek "Zicht"),
-
d
e parkeerhulp (zie de rubriek "Rijden").
Opties
Als het menu "Opties" is geselecteerd, kan de
status van de verschillende functies worden
weergegeven (geactiveerd, gedeactiveerd,
sto r ing).
Via dit menu kunt u ook het
bandenspanningscontrolesysteem resetten
(zie
de rubriek "Veiligheid").
Controle tijdens het rijden
Page 49 of 410

47
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Menu "Persoonlijke
instellingen -
configuratie"
Als dit menu is geselecteerd, kunnen de
volgende functies worden geselecteerd:
-
p
arameters van de auto,
-
c
onfiguratie van het display,
-
taalkeuze.
Parameters van de auto instellen
Via dit menu kunnen verschillende systemen
van de auto geactiveerd of uitgeschakeld
worden:
-
h
et inschakelen van de ruitenwisser
achter als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld (zie de rubriek "Zicht"),
-
d
e follow me home-verlichting en de
tijdsduur ervan (zie de rubriek "Zicht"), Voorbeeld: instellen van de tijdsduur van de
follow me home-verlichting
F
D
ruk op de toets "
5" of " 6" en vervolgens
op "OK" om het gewenste menu te
selecteren. F
D
ruk op de toets "
5" of " 6" en vervolgens
op "OK" om het item "Follow me home" te
selecteren.
F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om de
gewenste waarde in te stellen (15, 30 of
60 seconden) en druk op de toets "OK"
om
te bevestigen.
F
D
ruk op de toets "5" of " 6" en vervolgens
op "OK" om "OK" te selecteren en
bevestigen of op de toets "Terug" om de
uitgevoerde handeling af te breken.
Via dit menu kunt u ook het
bandenspanningscontrolesysteem resetten (zie
de rubriek "Veiligheid"). -
d
e parkeerhulp (zie de rubriek "Rijden"),
-
h
et automatische noodremsysteem (zie de
rubriek "Active City Brake").
Controle tijdens het rijden
Page 53 of 410

51
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Menu "Rijden"
To e t sDesbetreffende functie Aanwijzingen
Diagnose Overzicht van de actuele waarschuwingsmeldingen.
Initialisatie bandensp.controle Resetten van het bandenspanningscontrolesysteem.
Zie de rubriek "Veiligheid".
Configuratie auto Toegang tot de te configureren functies. De functies zijn verdeeld over deze tabbladen:
-
"Rijhulpsysteem "
-
"
Automatisch inschakelen achterruitenwisser bij inschakelen achteruitversnelling" (zie
voor het inschakelen van deze functie de rubriek "Zicht")
-
"
Parkeerhulp" (zie voor het inschakelen van de parkeerhulp achter de rubriek "Rijden").
-
"
Automatische noodremassistentie" (zie de rubriek "Veiligheid").
-
"Verlichting "
-
"
Sfeerverlichting" (zie de rubriek "Zicht").
-
"
Follow me home-verlichting" (zie de rubriek "Zicht").
Selecteer of deselecteer de tabs onder aan het scherm om de gewenste functies weer te
geven.
De via dit menu te openen functies zijn in de volgende tabel weergegeven.
Controle tijdens het rijden
Page 58 of 410
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Touchscreen
Weergave van de informatie
F Druk op de toets MENU en selecteer
vervolgens " Rijden" om de verschillende
functies weer te geven.
F
S
electeer de gewenste functie met uw
vinger. -
"
Actueel " met:
● actieradius,
● actueel
br
andstofverbruik,
● de teller van het Stop & Start-systeem.
- "
Traject 1 " met:
● afgelegde afstand,
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● gemiddelde snelheid,
v
oor het eerste traject.
- "Traject 2 " met:
● afgelegde
afstand,
● gemiddeld
b
randstofverbruik,
● gemiddelde
snelheid,
v
oor het tweede traject.
Traject resetten
F Druk op de toets voor het resetten zodra het gewenste traject wordt weergegeven.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor
een maandelijks verbruik.
Page 67 of 410

65
DS3_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet wil
sluiten:
F
d
ruk dan op de schakelaar tot
voorbij het zware punt en laat de
schakelaar weer los om de ruit
helemaal te openen,
F
t
rek de schakelaar omhoog tot aan
het zware punt tot de ruit volledig is
gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Antiklemvoorziening
De eentraps elektrische ruitbediening
aan bestuurderszijde is voorzien van een
antiklemvoorziening.
Als de ruit wordt gesloten en tegen een
obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze
gedeeltelijk weer open.
Resetten
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel uit
het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze ervan
verzekerd zijn dat geen van de inzittenden
het correcte sluiten van de ruit hindert.
Let er vooral op dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Na een storing moet de ruitbediening worden
gereset:
F
l
aat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1 seconde vast,
F
d
ruk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Toegang tot de auto