40
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- t oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
t
oegang tot de menu's voor de instellingen
van het audiosysteem en de weergave,
-
b
ediening van het audiosysteem, de
telefoon en weergave van de bijbehorende
informatie,
-
w
eergave van de buitentemperatuur
(er wordt een blauwe sneeuwvlok
weergegeven bij kans op bevriezing/ijzel),
-
w
eergave van de informatie van de
boordcomputer.
en
bovendien, volgens uitvoering:
-
g
rafische weergave van de parkeerhulp,
-
b
ediening van het navigatiesysteem en
de internetdiensten en weergave van de
bijbehorende informatie.
Uit veiligheidsoverwegingen moet
de bestuurder handelingen die veel
aandacht vergen altijd bij stilstaande
auto uitvoeren.
be
paalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt. Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch
de hoofdpagina weer weergegeven.Algemene werking
Adviezen
Het scherm moet voelbaar worden aangeraakt,
met name bij bewegingen (door lijsten
bladeren, over de kaart scrollen enz.). Lichtjes
aanraken is niet voldoende.
Als u het scherm met meerdere vingers aanraakt,
worden de commando's niet uitgevoerd.
Deze technologie werkt bij elke temperatuur en
werkt ook wanneer u handschoenen draagt.
Principes
Druk op de toets MENU
en vervolgens op
de toetsen die op het touchscreen worden
weergegeven.
el
k menu wordt op één pagina of op twee pagina's
(hoofdpagina en secundaire pagina) weergegeven.
Gebruik deze toets om de secundaire
pagina te openen.
Gebruik deze toets om terug te gaan
naar de hoofdpagina.
Gebruik deze toets om toegang te
krijgen tot extra informatie en de
instellingen van bepaalde functies.
Gebruik deze toets om uw keuze te
bevestigen.
Gebruik deze toets om de pagina te
verlaten.
Houd geen puntige voorwerpen tegen
het touchscreen.
ra
ak het touchscreen niet aan met
vochtige vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om
het touchscreen te reinigen.
Controle tijdens het rijden
44
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Datum en tijd instellen
F selecteer het menu " Instellingen ".
F
D
ruk op de secundaire pagina
op " Tijd/datum ". F
s electeer " Tijd instellen
" of " Datum
instellen ". F
W ijzig de instellingen met behulp van het
numerieke toetsenbord en bevestig uw
keuzes.
F
D
ruk op " Bevestigen " om de instellingen
op te slaan en het menu te verlaten.
Als u tijdens het instellen van de tijd
de optie " Satelliet synchroniseren
"
selecteert, worden de minuten
automatisch ingesteld op de via de
satelliet ontvangen tijd.
Controle tijdens het rijden
132
C5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Activeren
Deactiveren
Het systeem zal automatisch worden
uitgeschakeld bij het trekken van een
aanhangwagen of de montage van een
fietsendrager (bij een door CI
t
ro
Ën
a
anbevolen trekhaak of fietsendrager).
Met de knop op het dashboard
F Druk op de knop A om het systeem uit te schakelen.
Dit wordt bevestigd door het branden van het
lampje van de knop.
Via het touchscreen
F Druk op de toets MENU .
F se lecteer in het hoofdmenu het menu
" Rijden ".
F
G
a naar de secundaire pagina en selecteer
" Configuratie auto ".
F
V
ink de regel " Parkeerhulp " uit om het
systeem uit te schakelen.
F
D
ruk op " Bevestigen " om de wijziging op
te slaan en het menu af te sluiten.
Met de knop op het dashboard
F Druk nogmaals op de knop A om het systeem weer in te schakelen.
Dit wordt bevestigd door het doven van het
lampje van de knop.
Via het touchscreen
F Druk nogmaals op de toets MENU .
F se lecteer in het hoofdmenu het menu
"
Rijden ".
F
G
a naar de secundaire pagina en selecteer
" Configuratie auto ".
F
V
ink de regel " Parkeerhulp " aan om het
systeem weer in te schakelen.
F
D
ruk op " Bevestigen " om de wijziging op
te slaan en het menu af te sluiten.
rijden
148
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel helemaal omlaag, tot voorbij de weerstand.
F
r
e
chts: duw de hendel helemaal omhoog,
tot voorbij de weerstand.
Drie keer knipperen
F beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
u kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
Gebruik de richtingaanwijzers om een
verandering van rijrichting of rijstrook aan te
geven.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Veiligheid
149
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Claxon
Gebruik de claxon om medeweggebruikers te
waarschuwen bij gevaar.
F
D
ruk op het linker- of rechtergedeelte van
het stuur wiel met vaste naaf. Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CI
t
ro
Ën-
helpdesk.
urgence-oproep of
A ssistance-oproep
raadpleeg de rubriek "Audio en
datacommunicatie" voor meer
informatie over het gebruik van deze
voorziening.
6
Veiligheid
150
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Hulpsystemen bij het remmen
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en voor een betere controle in
scherpe bochten, vooral op een slecht of glad
wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door
het trillen van het rempedaal.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel,
duidt dit op een storing in het antiblokkeersysteem.
Door deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met het
waarschuwingslampje STOP en ABS ,
een geluidssignaal en een melding op
het display van het instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.ra adpleeg in beide gevallen het CIt roËn-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder wordt
en dat de effectiviteit van het remmen wordt
vergroot.
uw a
uto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig tot
stilstand te brengen:
-
h
et antiblokkeersysteem (A
b
s
)
,
-
de
elektronische remdrukregelaar (
e
b
D
),
-
b
r
ake Assist
s
y
stem (
bAs)
.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de
voorschriften van de constructeur voldoen.
tr
ap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het pedaal niet
los.
tr
ap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het niet
los.
Veiligheid
151
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling (ASR) en dynamische stabiliteitscontrole
(ESP)
Inschakelen
In dat geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
uw a
uto is uitgerust met een systeem dat zorgt
voor extra trekkracht op besneeuwde wegen:
de zogenaamde Intelligente Tractiecontrole .
Deze functie herkent situaties met weinig
grip, zoals bij het wegrijden en verplaatsen
van de auto in verse en diepe sneeuw of over
platgereden sneeuw.
In zo'n geval regelt de Intelligente
Tractiecontrole het spinnen van de wielen.
Hierdoor ontstaat meer trekkracht en wordt de
auto beter bestuurbaar.
ui
tvoeringen met Hydractive III+: voor
nog meer grip in diepe sneeuw wordt de
wagenhoogte handmatig in de middelste stand
gezet (zie het desbetreffende hoofdstuk).
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via
de remmen van één of meer wielen en via het
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in
de juiste koers te brengen.
Intelligente Tractiecontrole
("Snow motion")
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting.
Het gebruik van winterbanden wordt
sterk aanbevolen voor het rijden over
wegen met weinig grip.
6
Veiligheid
152
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Opnieuw inschakelen
Storing
Als dit verklikkerlampje en het lampje
van de uitschakelknop gaan branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding, duidt dit op een
storing in het systeem.
Uitschakelen
schakel deze systemen weer in zodra er weer
voldoende grip is.F
D
ruk op deze knop.
Het lampje van de knop gaat
branden.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
De systemen
es
P e
n A
s
r grijpen niet meer in
op de werking van de motor en het remsysteem
als de auto uit de koers raakt. F
D
ruk nogmaals op deze knop.
Het lampje van de knop gaat uit.
Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf snelheden boven 50
km/h.
bi
j snelheden tot 50 km/h kunt u de systemen
handmatig weer inschakelen:
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond,...)
kan het nuttig zijn de systemen
es
P e
n A
s
r
uit
te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen
en weer grip kunnen krijgen.
Veiligheid