169
C5_nl_Chap07_securite-enfant_ed01-2015
bevestiging kinderzitjes met de veiligheidsgordelovereenkomstig de eu ropese regelgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel
gehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
Zitplaats(en) Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Tot 13
kg
(groep 0
(b) e n 0 +)
to
t ongeveer 1 jaar9
tot 18 kg
(g r o e p 1)
Van ongeveer 1
tot
ongeveer 3
jaar15
tot 25 kg
(groep 2)
Van ongeveer 3
tot
ongeveer 6
jaar22
tot 36 kg
(groep 3)
Van ongeveer 6
tot
ongeveer 10
jaar
e
erste zitrij Voorpassagiersstoel (c)
met
hoogteverstelling (e) U (R)
U (R)U (R)U (R)
Voorpassagiersstoel (c) zonder
hoogteverstelling (e) U
UUU
tw
eede zitrij
bu
itenste zitplaatsen achter (d) UUUU
Middelste zitplaats achter (d) (f ) UUUU
U:
Z
itplaats geschikt voor het met een veiligheidsgordel bevestigen van een universeel kinderzitje met de rug of het gezicht in de rijrichting.
U (R):
Idem U, waarbij de stoel van de auto in de laagste stand en in de middelste stand van de verstelling in lengterichting moet worden gezet.
7
Veilig vervoeren van kinderen
170
C5_nl_Chap07_securite-enfant_ed01-2015
(a) universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met behulp van de veiligheidsgordel
geplaatst kan worden.
(b)
G
roep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. o
p
d
e voorpassagiersstoel kan geen reiswieg
of reisbedje worden geplaatst.
(c)
r
a
adpleeg de in uw land geldende
wetgeving voor het installeren van een
kinderzitje op deze plaats.
(d)
A
ls u een kinderzitje met de rug of met het
gezicht in de rijrichting op de zitplaats achter
bevestigt, schuif dan de voorstoel naar voren
en zet vervolgens de rugleuning rechtop
om voldoende ruimte over te laten voor het
kinderzitje en de benen van het kind. Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
(e) A
ls een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel
is gemonteerd, moet de airbag vóór aan
passagierszijde zijn uitgeschakeld. Zo
niet, dan kan het kind bij een aanrijding
levensgevaarlijk gewond raken . Als
een kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel
is gemonteerd, moet de airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld blijven.
(f )
e
e
n kinderzitje met steun mag nooit op
de middelste zitplaats achter worden
bevestigd .
Veilig vervoeren van kinderen
171
C5_nl_Chap07_securite-enfant_ed01-2015
Adviezen
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen op de passagiersstoel
vóór is per land verschillend. r
a
adpleeg de
in uw land geldende regelgeving.
sc
hakel de airbag vóór aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorpassagiersstoel wordt
geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CI
t
ro
Ën
beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt.
s
c
huif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
sc
huif daartoe de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning ervan, indien nodig,
rechter op. Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" voor dat de rugleuning van het
zitje zo dicht mogelijk tegen de rugleuning
van de stoel van de auto aan zit of er zelfs
tegenaan drukt.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een
kinderzitje met een rugleuning te plaatsen op
een passagiersstoel.
be
rg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de
hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is
verwijderd. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren en de portierruiten achter
per ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten achter niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
7
Veilig vervoeren van kinderen
172
C5_nl_Chap07_securite-enfant_ed01-2015
IsoFIX-bevestigingen
uw auto voldoet aan de nieuwste
ISOFIX-normen.
De buitenste zitplaatsen achterin zijn voorzien
van goedgekeurde I
soF
IX-bevestigingspunten.
Het systeem bestaat uit 3
bevestigingsringen
bij beide buitenste zitplaatsen achter:
-
t
wee gemarkeerde ringen A, die zich
tussen de rugleuning en de zitting van de
zitplaats bevinden,
-
e
en bovenste bevestigingsring B, die
TOP TETHER wordt genoemd. Deze ring
is op de hoedenplank gemonteerd en
bevindt zich onder een klepje achter de
hoofdsteun. Aan de ring kan de bovenste
riem worden bevestigd.
H
et klepje is voorzien van een markering.Het systeem bestaat uit 3
bevestigingsringen
bij beide buitenste zitplaatsen achter:
-
t
wee gemarkeerde ringen A, die zich
tussen de rugleuning en de zitting van de
zitplaats bevinden,
-
e
en bovenste bevestigingsring C, die TOP
TETHER wordt genoemd. Deze ring is aan
het dak gemonteerd, aan de zijde van de
bagageruimte, en bevindt zich achter een
klepje. Aan de ring kan de bovenste riem
worden bevestigd.
H
et klepje is voorzien van een markering.SedanTourer
Veilig vervoeren van kinderen
173
C5_nl_Chap07_securite-enfant_ed01-2015
kinderzitje vastmaken aan de toP tetHe r:
- v er wijder de hoofdsteun en berg hem op
alvorens het kinderzitje op deze zitplaats
te bevestigen (plaats de hoofdsteun terug
zodra het kinderzitje is verwijderd),
-
v
oer de riem van het kinderzitje midden
tussen de openingen voor de pennen van
de hoofdsteun door,
-
o
pen het klepje van de to
P
tet
He
r
, o
p
de hoedenplank (
se
dan) of aan het dak
(
tou
rer),
-
b
evestig de aansluiting van de bovenste
riem aan de ring B of C ,
-
t
rek de bovenste riem strak.
Aan de
toP
tetHe
r
kan de bovenste riem
van een kinderzitje (indien aanwezig) worden
bevestigd. Dit systeem beperkt het naar voren
kantelen van het kinderzitje bij een frontale
aanrijding.bi j een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
Houd u nauwgezet aan de
montagevoorschriften die in de handleiding
van het kinderzitje zijn vermeld.
De IsoFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snelle montage van het
kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over
twee vergrendelingen die eenvoudig, na het
aanbrengen van de geleiders (meegeleverd met
het kinderzitje), aan de twee bevestigingsringen
A kunnen worden verankerd.
so
mmige kinderzitjes zijn bovendien voorzien
van een bovenste bevestigingsriem die
kan worden vastgemaakt aan de bovenste
bevestigingsring B of C .
ra
adpleeg het overzicht
voor meer informatie over de
montagemogelijkheden van I
so
F
IX-
kinderzitjes in uw auto.
7
Veilig vervoeren van kinderen
174
C5_nl_Chap07_securite-enfant_ed01-2015
IsoFIX-kinderzitjes aanbevolen door CItroËn en
gehomologeerd voor uw auto
RÖMER Baby-Safe Plus ISOFIX (gewichtsgroep E)
Groep 0+ : tot 13 kg
Het zitje dient met de rug in de rijrichting te worden geplaatst met behulp van een I
s
o
F
IX-onderstel dat bevestigd wordt aan de ringen A .
De in hoogte verstelbare steun van het I
s
o
F
IX-onderstel moet op de vloer rusten.
Dit kinderzitje kan ook met een veiligheidsgordel worden bevestigd. In dat geval wordt
uitsluitend het zitje zelf gebruikt dat met de driepuntsveiligheidsgordel op de zitplaats van de auto wordt bevestigd.
RÖMER Duo Plus ISOFIX (gewichtsgroep B1 )
Groep 1: 9
tot 18 kg
Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste bevestiging B of C ,
de
to
P
tet
He
r
.
D
rie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van
I
s
o
F
IX-bevestigingen. Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepuntsveiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
Veilig vervoeren van kinderen
175
C5_nl_Chap07_securite-enfant_ed01-2015
overzicht voor het bevestigen van IsoF IX-kinderzitjesDit overzicht, dat conform de europese regelgeving is opgesteld, toont op welke manier er een kinderzitje kan worden geplaatst dat kan worden
vastgezet op de plaatsen die voorzien zijn van Is oF IX-verankeringspunten.
I UF:
Z
itplaats geschikt voor het plaatsen van een universeel I
s
o
F
IX-kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting dat vastgezet wordt met de bovenste riem.
IL- SU: Zitplaats geschikt voor het plaatsen van een semi-universeel I
s
o
F
IX-kinderzitje:
-
"
met de rug in de rijrichting", voorzien van een bovenste bevestigingsriem of een bevestigingssteun,
-
"
met het gezicht in de rijrichting", voorzien van een bevestigingssteun,
-
e
en reiswieg, voorzien van een bovenste bevestigingsriem of een bevestigingssteun.
ra
adpleeg de rubriek "I
s
o
F
IX-bevestigingspunten" voor meer informatie over het vastmaken van
de bovenste bevestigingsriem. Gewicht van het kind/
leeftijdsindicatie
Tot 10
kg
(groep 0)
to
t circa
6
maandenTot 10
kg
(groep 0) Tot 13
kg
(groep 0+)
to
t ongeveer 1 jaar9
tot 18 kg (groep 1)
Van ongeveer 1
tot ongeveer 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg“rug in rijrichting”
“rug in rijrichting”“gezicht in rijrichting”
ISOFIX-lengtemaat F G C D E C D A B B1
Universele en semi-universele ISOFIX-
kinderzitjes die geplaatst kunnen worden op
de buitenste zitplaatsen achter IL- SU
* IL- SU IL- SUIUF / IL- SU
* De IsoFIX-reiswieg, die met de onderste bevestigingspunten op een Is oF IX-zitplaats wordt vastgezet, neemt
twee zitplaatsen achterin in beslag.
Voor universeel of semi-universeel gehomologeerde Is oF IX-kinderzitjes geldt dat de Is oF IX-lengtemaat van het kinderzitje, aangeduid door de letters
A tot en met G , naast het Is
oF IX-logo op het kinderzitje is aangebracht.
Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
7
Veilig vervoeren van kinderen
176
C5_nl_Chap07_securite-enfant_ed01-2015
elektrische kinderbeveiliging
Inschakelen
F Druk op de knop A.
Het controlelampje van de knop A gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display van het instrumentenpaneel. De elektrische kinderbeveiliging voorkomt dat beide achterportieren van binnenuit kunnen worden
geopend en blokkeert de bediening van de achterportierruiten.
De schakelaar bevindt zich bij de schakelaars van de ruitbediening op het bestuurdersportier.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op de knop A .
Het controlelampje van de knop A gaat uit en
er verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Het lampje blijft uit zolang de elektrische
kinderbeveiliging is uitgeschakeld. Dit systeem werkt onafhankelijk van
de centrale vergrendeling; gebruik het
nooit in plaats daarvan.
Controleer bij het aanzetten van
het contact altijd de stand van de
kinderbeveiliging.
ne
em vóór het verlaten van de auto
altijd de sleutel uit het contact, zelfs
voor korte periodes.
bi
j een ernstige aanrijding wordt
de elektrische kinderbeveiliging
automatisch uitgeschakeld, zodat de
achterpassagiers de auto ongehinderd
kunnen verlaten. Als het lampje een ander signaal geeft,
wijst dit op een storing in de elektrische
kinderbeveiliging. Laat dit controleren
door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Veilig vervoeren van kinderen