106
LVNEK AD NEuzstādiet uz aizmuguri vērstu bērnu sēdeklīti priekšējā pasažiera sēdvietā, kurā ir AKTIVIZĒTS priekšējais DROŠĪBAS GAISA SP I LV E N S .
Tas
var izraisīt BĒRNA NĀVI vai radīt NOPIETNUS IEVAINOJUMUS.
MTQatt m’ghandek thalli tifel/tifla marbut f’siggu dahru lejn l-Airbag attiva, ghaliex tista’ tikkawza korriment serju jew anke mewt lit-tifel/tifla
NLPlaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de rijrichting op een zitplaats waar van de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de
airbag kan het KIND LEVENSGEVA ARLIJK GEWOND R AKEN
NOInstaller ALDRI et barnesete med ryggen mot kjøreretningen i et sete som er beskyttet med en frontal AKTIVERT KOLLISJONSPUTE,
BARNET risikerer å bli DREPT eller HARDT SK ADET.
PLNIGDY nie instalować fotelika dziecięcego w pozycji "tyłem do kierunku jazdy" na siedzeniu wyposażonym w CZOŁOWĄ PODUSZKĘ POWIETR ZNĄ w stanie AKT Y WNYM. Może to doprowadzić do ŚMIERCI DZIECK A lub spowodować u niego POWA ŻNE OBR A ŻENIA
CI
AŁA.
PTNUNCA instale um sistema de retenção para crianças de costas para a estrada num banco protegido por um AIRBAG frontal ACTIVADO.
Esta instalação poderá provocar FERIMENTOS GR AVES ou a MORTE da CRIANÇA.
RONu instalati NICIODATA un sistem de retinere pentru copii, dispus cu spatele in directia de mers, pe un loc din vehicul protejat cu AIRBAG
frontal ACTIVAT. Aceasta ar putea provoca MOARTEA COPILULUI sau R ANIREA lui GR AVA.
RUВО ВСЕХ СЛУЧА ЯХ ЗАПРЕЩАЕТСЯ использовать обращенное назад детское удерживающее устройство на сиденье, защищенном ФУНКЦИОНИРУЮЩЕЙ ПОДУШКОЙ БЕЗОПАСНОСТИ, установленной перед этим сиденьем.
Э
то может привести к
ГИБЕЛИ РЕБЕНК А или НАНЕСЕНИЮ ЕМУ СЕРЬЕЗНЫХ ТЕЛЕСНЫХ ПОВРЕЖ ДЕНИЙ
SKNIKDY neinštalujte detské zádržné zariadenie orientované smerom dozadu na sedadlo chránené AKTIVOVANÝM čelným AIRBAGOM. Mohlo by dôjsť k SMRTEĽNÉMU alebo VÁ ŽNEMU POR ANENIU DIEŤAŤA.
SLNIKOLI ne nameščajte otroškega sedeža s hrbtom v smeri vožnje, če je VARNOSTNA BLA ZINA pred sprednjim sopotnikovim sedežem AKTIVIR ANA. Takšna namestitev lahko povzroči SMRT OTROK A ali HUDE POŠKODBE.
SRNIK ADA ne koristite dečje sedište koje se okreće unazad na sedištu zaštićenim AKTIVNIM VA ZDUŠNIM JASTUKOM ispred njega, jer mogu nastupiti SMRT ili OZBILJNA POVREDA DETETA.
SVPassagerarkrockkudden fram MÅSTE vara avaktiverad om en bakåtvänd bilbarnstol installeras på denna plats. Annars riskerar barnet att
DÖDAS eller SK ADAS ALLVARLIGT.
TRKESİNLKLE HAVA YASTIĞI AKTİF olan ön koltuğa yüzü arkaya dönük bir çocuk koltuğu yerleştirmeyiniz. Bu ÇOCUĞUN ÖLMESİNE veya ÇOK AĞIR YAR ALANMASINA sebep olabilir.
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Veiligheid
109
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2015
(a ) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle
auto's met de veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
( b )
G
roep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Op de
passagiersplaats vóór kan geen reiswieg of
kinderbedje voor in de auto worden bevestigd.
A
ls deze op de tweede zitrij zijn geplaatst,
kunnen een of meerdere zitplaatsen achter
niet worden gebruikt.
( c )
R
aadpleeg de wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
Verwijder de hoofdsteun en berg deze
op alvorens een kinderzitje op een
passagiersstoel te bevestigen. Vergeet niet
de hoofdsteun weer aan te brengen nadat
u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
U : plaats geschikt voor het bevestigen van
een universeel goedgekeurd kinderzitje
met de veiligheidsgordel. Kinderzitje
geplaatst "met de rug in de rijrichting" of
"met het gezicht in de rijrichting".
(
d )
W
anneer een kinderzitje "met de rug in
de rijrichting" op de passagiersstoel vóór
wordt geplaatst, moet de airbag vóór aan
passagierszijde worden uitgeschakeld.
Het kind zou anders ernstig of zelfs
levensgevaarlijk gewond kunnen raken als
de airbag wordt geactiveerd.
A
ls een kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" op de passagiersstoel vóór
wordt geplaatst, moet de airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld blijven. (
e )
S
chuif wanneer u een kinderzitje achterin
plaatst "met de rug in de rijrichting" of "met
het gezicht in de rijrichting" de voorstoel
naar voren en zet de rugleuning rechtop,
zodat er voldoende ruimte is voor het het
kinderzitje en de benen van het kind.
( f )
E
en kinderzitje met een steun mag nooit op de
middelste zitplaats achter worden geplaatst.
5
Veiligheid
114
C4-cactus_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Kinderzitjes
Adviezen
Plaatsen van een
zitverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Kinderen voorin
Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning op een
passagiersstoel plaatst, moet u de hoofdsteun
van de desbetreffende passagiersstoel
verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed is
opgeborgen of vastgemaakt om te voorkomen
dat de hoofdsteun bij plotseling remmen een
gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen
nadat u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd
u aan de regels die gelden in het land waar u
zich bevindt.
Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Veiligheid
118
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Starten
Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
F
Z
et bij een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand en trap vervolgens het
koppelingspedaal volledig in.
F
S
electeer bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand N en trap
vervolgens het rempedaal volledig in.
F
S
teek de sleutel in het contactslot; het
systeem herkent de code.
F
Ontgrendel het stuurslot door tegelijkertijd aan
het stuur wiel en aan de contactsleutel te draaien.
In bepaalde gevallen is veel kracht
nodig bij het draaien aan het stuur wiel
(bijvoorbeeld als de wielen niet rechtuit
st a a n).
F
A
uto's met een benzinemotor: activeer de
startmotor door de sleutel in de stand 3 te
houden tot de motor is aangeslagen. Geef
hierbij geen gas. Laat de sleutel los zodra
de motor draait.
Starten - afzetten van de motor
Het contactslot heeft 3 standen:
- stand 1 (Stop) : sleutel in het contactslot
steken en uit het contactslot verwijderen,
stuurslot vergrendeld,
-
stand 2 (Contact) : stuurslot ontgrendeld,
aanzetten van het contact, voorgloeien
dieselmotor, draaien van de motor,
-
stand 3 (Star ten) .
Contactslot
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Stand Contact (2)
In deze stand werkt de elektrische uitrusting
van de auto en kan externe apparatuur worden
opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde
minimale grenswaarde heeft bereikt,
schakelt het systeem over op de eco-mode:
de elektrische voeding wordt automatisch
uitgeschakeld zodat de accu voldoende
opgeladen blijft.
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel of de afstandsbediening: dit kan
namelijk storingen aan het contactslot
veroorzaken.
Bovendien kunnen deze voorwerpen
bij het activeren van de airbag vóór
ernstige verwondingen veroorzaken.
Rijden
205
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2015
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F19 5Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte veiligheidsgordels.
F20 5Airbags.
F21 5Instrumentenpaneel.
F22 30Sloten.
F23 5Plafonnier, kaartleeslampjes.
F26 15Claxon.
F27 15Ruitensproeiers voor en achter.
F28 5Stuurslot (contactslot).
F30 15Ruitenwisser achter.
8
Storingen verhelpen
222
C4-cactus_nl_Chap10a_BTA_ed01-2015
Noodoproep of Pechhulp
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
gedetecteerd, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene LED-
lampje en een gesproken bericht
bevestigen dat de oproep naar de
helpdesk van "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de
oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op ieder willekeurig
moment, de toets langer dan 8 seconden in te drukken.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk
van "Noodoproep met lokalisatiefunctie" die
de informatie over de lokalisatie van de auto
ontvangt en een waarschuwing kan zenden
naar de gekwalificeerde hulpdiensten.
In landen waar de helpdesk niet operationeel
is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk
is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (112),
zonder lokalisatie.*
D
eze diensten zijn afhankelijk van bepaalde
voorwaarden en beschikbaarheid.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk. Indien u gebruikmaakt van de dienst
CITROËN Connect Box met SOS-
pakket en pechhulpservice, beschikt u
ook over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina MyCITROËN op
de CITROËN-internetsite voor uw land.
Sur f hiervoor naar www.citroen.com.
Audio en telematica
286
C4-cactus_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2015
Aanhanger.............................................. 117, 1 5 6
Aanhangergewichten ............................ 21
6, 218
Aanjager, regeling
..................................... 5 7, 6 1
Aansluiting 12V
.......................................... 6
9 -71
ABS
........
......................................................... 90
Accessoires ................................................... 15 8
Accu
....................................... 157, 170, 209 -211
Accu laden
.................................................... 2 11
Achterbank
...................................................... 51
Achterlichten
................................................. 180
Achterportierruiten
.................................. 48, 180
Achterruitverwarming
..................................... 66
Achteruitrijcamera
......................................... 141
Achteruitrijlicht
.............................................. 19 9
Actieradius AdBlue
....................................... 173
AdBlue
® ........................................... 1 9, 172 , 176
AdBlue®-niveau ............................................. 172
AdBlue®-reservoir ................................. 172 , 176
Additief AdBlue ............................... 19, 172 , 176
Afmetingen
.................................................... 2
19
Afstandsbediening
.............................. 40, 41, 43
Afstandsbediening, batterij
....................... 42
, 43
Afstandsbediening, batterij vervangen
...........42
Afstandsbediening synchroniseren
................42
AFU
................................................................. 90
Afzetten van de motor
................................... 11
8
Airbaglampjes
........................................... 15, 16
Airbags
.......................................... 15, 16, 21, 96
Airbags vóór
...............................
.............9 7, 1 0 0
AIRBUMP
® ............................................ 17 9, 18 0
Airconditioning ............................... .............9, 60
Airconditioning, automatische
..................56, 61
Airconditioning (handbediend)
.................56, 59
Alarmknipperlichten
................................ 89, 181
Allesdragers
.................................................. 161
Allesdragers monteren
................................. 161
Antiblokkeersysteem (ABS)
............................ 90
A
ntislipregeling
................................... 16, 18, 90
A
Bluetooth (handsfree set) .....................2 74, 275
Bluetooth (telefoon) ...............................274, 275
Bluetooth-verbinding
.............................274, 275
Bochtverlichting, statisch
................................ 84
B
oordcomputer
......................................... 35, 36
Brake Assist System (BAS)
............................90
Brandstof
................................................... 9, 153
Brandstofaddititiefniveau
..............................169
Brandstofniveau
............................................ 150
Brandstofniveaumeter
................................... 15
0
Brandstofreservelampje
.................................21
Brandstofsysteem ontluchten
.......................214
Brandstoftank
........................................ 150, 152
Brandstoftankdop
.......................................... 150
Brandstof tanken
...........................150, 152, 153
Brandstoftank (inhoud)
.................................150
Brandstoftankklep
................................. 150, 152
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................214
Brandstofverbruik
............................................. 9
Buitenspiegels ................................................. 53
Bagageruimte
...................................... 47, 68, 75
Bagageruimte, indeling
................................... 75
Bagageruimte ontgrendelen
........................... 40
Bagageruimte openen
.................................... 47
Bagageruimteverlichting
......................... 68, 201
Banden
.............................................................. 9
Bandencompressor
...................................... 182
Banden, noodreparatie
................................. 18
2
Bandenreparatieset
...................................... 182
Bandenspanning
....................... 9, 182, 187, 220
Bandenspanning, detectie
...... 2
3, 147, 149, 187
Bandenspanningscontrole (met set)
............. 182
Bandenspanning te laag (detectie)
............... 14
7
Bandreparatieset
.................................... 76, 182
Bekerhouder
............................................. 69, 70
Beladen
............................................................. 9
Benzinemotor
........................ 153, 165, 215, 216
Beschermingen
............................................. 179
Bijvullen additief AdBlue
® ............................. 17 6
Binnenspiegel ................................................. 54
Bl
ueHDi
........................................... 24, 123, 172
B
Apple®-speler ................................................ 244
Armleuning vóór ............................... ...69, 70, 73
ASR
................................................................. 90
Audio-aansluitingen
........................................ 72
Audiokabel
.................................................... 242
Automatische ruitenwissers
......................85, 87
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
...................................... 89
Automatisch inschakelen verlichting
........78, 81
AUX-aansluiting
............................................ 242
Aux-ingang
...............................
.....................242
CD
.................................................................242
CD MP3
.........................................................242
CD-/MP3 -speler
...........................................242
Centrale vergrendeling
...................................41
C
ITROËN
C
onnect Box ...............................222
CITROËN Multicity Connect
.........................269
C
ITROËN
N
oodoproep gelocaliseerd
..........222
Claxon
.............................................................89
Configuratie van de auto
...................28, 30, 33
Contact
....................................................6 4, 120
Controlelampjes
............................ 1
2, 13, 16, 17
Controles
...............................165, 166, 170, 171
C
Trefwoordenregister
288
C4-cactus_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2015
Niveaus controleren ...............................167-169
Niveaus en controles ............................165 -169
Noodbediening achterklep
..................................................... 47
N
oodprocedure
starten
................
......................................... 210Panoramadak
..................................................
68
Park Assist ....................................................
142
Parkeerhulp achter
....................................... 13
9
Parkeerhulp vóór
...........................................
140
Parkeerlichten
................... 7
7, 82, 194, 195, 199
Passagiersairbag uitschakelen
..............
9 7, 1 0 4
Plafonnier ................................................
6 7, 2 0 1
Portieren .........................................................45
Portieren ontgrendelen
......................40, 44, 46
Portieren openen
............................................45
Portieren sluiten
..............................................45
Portieren vergrendelen
.............................44, 46
Pyrotechnische gordelspanners
..................... 95
N
P
Matten ................................................. 69, 70, 74
Mat verwijderen .............................................. 74
M
enu
................................... 232, 234, 236, 246,
248, 252, 260, 270, 272
Menu's (audio)
.....................232, 234, 236, 246,
248, 252, 270, 272
Menu's (Touchscreen)
................ 2
8, 29, 225, 230, 231
Menustructuren display
......232, 234, 236, 246,
248, 252, 260, 270, 272
Menustructuur
..................... 2
32, 234, 236, 246,
248, 252, 270, 272
Milieu
........................................................... 9, 42
Mistachterlicht
......................................... 79, 19 9
Mistlampen vóór
........................79, 84, 194, 197
Motoren
................................................. 215, 217
Motorenoverzicht
.................................. 215, 217
Motorkap
....................................................... 16 4
Motorkap, openen
........................................................ 16 4
Motorkapsteun
...............................
...............16 4
Motorolie
...............
........................................ 167
Motorolieniveau, controle
...............................
..........................27
Motorolieniveaumeter
..................................... 27
Motorruimte
........................................... 165, 166Oliefilter
.........................................................170
Oliefilter (vervangen)
....................................170
Olieniveau
...............................................2 7, 1 6 7
Oliepeilstok
..............................
...............2 7, 1 6 7
Olieverbruik
................................................... 16
7
Onderhoud (adviezen)
..........................179, 18 0
Onderhoudsadviezen
..................... 6
8, 171, 180
Onderhoudscontroles
.......................................9
Onderhoudsintervalindicator
..........................24
Onderhoudsintervalindicator resetten
.........................................................26
Ontdooien ..................................................65, 66
Ontgrendelen
..................................................40
Ontwasemen
...................................................65
Ontwasemen achter
........................................ 65
O
ntwasemen voor
...........................................65
Opbergvak ....................................................... 76
Opbergvakken
...........................................71, 73
Opschakelindicator
.......................................123
MO
Kinderen ......................................... 1 0 8 , 11 0 -113
Kinderen (veiligheid) ..................................... 115
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
............. 9
7,
101-103, 108, 110 -114
Kinderzitjes
.............. 9
5, 101-103, 107, 108, 114
Kinderzitjes (conventioneel)
.........................107
Kinderzitjes i-Size
........................................................... 113
Kledinghaak
.................................................... 73
Kleurcode lak
................................................ 220
Kleurendisplay
................................29, 230, 231
Klokje (instellen)
...............................
...............38
Koelvloeistofniveau
....................................... 169
Kofferdeksel sluiten ............................................................ 47
Koplampen
...............................
.....................180
Koplampverstelling
......................................... 83
Kri
k
........................................................ 188, 189
Lampen (vervangen)
.............................19 4, 19 9
Lampen vervangen
....................... 19
4, 19 9, 201
Leder (onderhoud)
........................................ 18
0
LED-verlichting
....................................... 82, 201
Lekke band
.................................................... 182
Lichtschakelaar
................................... 7
7, 78, 82
Lokaliseren van de auto
.......................................................... 41
Luchtfilter
...................................................... 170
Luchtfilter (vervangen)
..................................170
Luchtrecirculatie .................................. 57, 59, 61
Luchttoevoer (bediening)
.............................................. 59, 61
Luchtverdeling ........................................... 5 7, 6 1
L
Trefwoordenregister