AirbagsysteemAirbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
De auto zo snel mogelijk door een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist la‐
ten controleren.
Parkeerrem Parkeerrem is vastgezet.
Voor meer informatie, zie Parkeerrem
loszetten, zie pagina 74.
Remsysteem Remsysteem vertoont een storing.
Voorzichtig doorrijden.
De auto zo snel mogelijk door een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist la‐
ten controleren.
Botsingswaarschuwing Branden: vooralarm, bijv. bij een drei‐gend botsingsgevaar of bij zeer geringe
afstand tot een voorligger.
Afstand vergroten.
Knipperen: acute waarschuwing bij direct bot‐
singsgevaar als de auto met relatief hogere,
andere snelheid een andere auto nadert.
Ingrijpen door te remmen en evt. uit te wijken.
Persoonswaarschuwing Symbool op het instrumentenpaneel.
Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Symbool op het instrumentendisplay.Dreigt er een botsing met een herkent per‐
soon, dan licht het symbool op en klinkt er een
signaal.
Oranje lampjes
Actieve snelheidsregeling De gekozen afstand tot het voorlig‐
gende voertuig wordt aangegeven door
het aantal dwarsbalken.
Voor meer informatie, zie Actieve snelheidsre‐
geling met Stop & Go-functie, ACC, zie pa‐
gina 154.
Voertuigherkenning, actieve
snelheidsregeling
Branden: voorligger gedetecteerd.
Knipperen: voorwaarden voor het ge‐
bruik van het systeem zijn niet meer
vervuld.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt af tot
uw actieve overname door indrukken van het
rempedaal of het rijpedaal.
Gele lampjes
Antiblokkeersysteem ABS Abrupt remmen zo veel mogelijk ver‐
mijden. Rembekrachtiger mogelijk de‐
fect. Houd rekening met een langere
remweg. Direct door een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controleren.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC Knipperen: DSC regelt de aandrijf- en
remkrachten. De auto wordt gestabili‐
seerd. Snelheid verlagen en rijstijl aan
de wegomstandigheden aanpassen.
Branden: DSC is uitgevallen. Het systeem door
een Service Partner van de fabrikant of een an‐Seite 91WeergavenBediening91
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
RijstabiliteitsregelsystemenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Antiblokkeersysteem ABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tij‐
dens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops be‐
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid
verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor be‐
drijfsklaar.
Remassistent
Bij snel intrappen van het rempedaal veroor‐
zaakt dit systeem automatisch een zo hoog
mogelijke rembekrachtiging. De remweg wordt
bij noodstops derhalve zo kort mogelijk gehou‐
den. Hierbij wordt eveneens gebruik gemaakt
van de voordelen van het ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang rem‐
men noodzakelijk is.
Adaptieve remassistent In combinatie met de actieve snelheidsregeling
zorgt dit systeem ervoor, dat de rem bij het af‐remmen in kritieke situaties nog sneller rea‐
geert.
Wegrijassistent Principe
Het systeem ondersteunt bij het hellingop‐
waarts wegrijden. Gebruik van de parkeerrem
is hiervoor niet vereist.
Wegrijden met wegrij-assistent1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de
auto gedurende ca. 2 seconden op zijn plaats
gehouden.
Naargelang de belading of bij rijden met aan‐
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
Automatic Differential Brake Het systeem regelt de aandrijfkracht door de
automatische remingreep aan de afzonderlijke
wielen. De functie komt overeen met een sper‐
differentieel: het systeem herkent wanneer een
wiel, bijv. op een losse ondergrond, begint
door te draaien en remt het automatisch af.
De aandrijfkracht wordt naar het wiel geleid
met betere tractie.
Daardoor wordt bij het accelereren de motor‐
kracht efficiënter overgebracht op de wielen.
Seite 146BedieningRijstabiliteitsregelsystemen146
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Door water rijdenATTENTIE
Als te snel door hoog water wordt gere‐
den kan het water in de motorruimte, de elek‐
trische installatie of in de transmissie binnen‐
dringen. Er bestaat gevaar voor schade. Bij het
rijden door water de maximaal aangegeven wa‐
terhoogte en de maximumsnelheid voor het rij‐
den door water niet overschrijden.◀
Bij het rijden door water het volgende in acht
nemen:
Met interieurvoorverwarming:▷Alleen door rustig water rijden.▷Slechts door water met een hoogte van
max. 25 cm rijden.▷Max. stapvoets tot 5 km/h door water rij‐
den.
Zonder interieurvoorverwarming:
▷Alleen door rustig water rijden.▷Slechts door water met een hoogte van
max. 45 cm rijden.▷Max. stapvoets tot 5 km/h door water rij‐
den.
Veilig remmen
Uw auto is standaard met ABS uitgerust.
In situaties waarin dit nodig is een noodstop
uitvoeren.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal en hydraulisch
regelgeluid wijzen erop dat het ABS in werking
is.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.
Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen en in de beenruimte
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
aan de vloer bevestigd kunnen worden. Geen
losse vloermatten gebruiken en niet meerdere
vloermatten over elkaar leggen. Erop letten dat
voldoende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐
men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.
Afdalingen WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐
slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaiende of afgezette mo‐
tor zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkrachtSeite 216RijtipsBij het rijden in acht nemen216
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
ProductiedatumOp de zijkant van de band:
DOT … 3615: de band is in de 36e week van
2015 gefabriceerd.
Vervangen van wielen en
banden
Montage
Montage en balanceren door een Service Part‐ ner van de fabrikant of een andere gekwalifi‐
ceerde Service Partner of specialist laten uit‐
voeren.
Wielbandcombinatie
Een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist kan u informeren over de juiste wiel-band‐
combinaties en velgen voor uw auto.
Door verkeerde wiel-bandcombinaties wordt
de werking van verschillende systemen beïn‐
vloed, bijv. ABS of DSC.
Om de goede rij-eigenschappen te behouden
mogen alleen banden van hetzelfde merk en
met hetzelfde profiel worden gemonteerd.
Na bandenpech moet zo snel mogelijk weer de
oorspronkelijke wiel-bandcombinatie worden
gemonteerd.
WAARSCHUWING
Wielen en banden die niet geschikt zijn
voor de auto kunnen onderdelen van de auto
beschadigen, bijv. contact met de carrosserie
als gevolg van toleranties, ondanks dezelfde
nominale afmetingen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Wielen en banden gebruiken die
door de fabrikant van de auto als geschikt zijn
aangemerkt voor het betreffende type auto.◀Aanbevolen bandenmerken
Voor elke bandenmaat worden bepaalde ban‐
denfabrikanten geadviseerd door BMW. Deze
kunnen worden herkend aan een ster op de zij‐
wand van de band.
Nieuwe banden
Direct na de productie is de grip van nieuwe
banden nog niet optimaal.
Gedurende de eerste 300 km beheerst rijden.
Coverbanden De fabrikant van uw auto raadt u aan geen co‐
verbanden te gebruiken.
WAARSCHUWING
Coverbanden kunnen verschillende
bandonderlagen bezitten. Naarmate de leeftijd
toeneemt kan de houdbaarheid beperkt zijn. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Geen cover‐
banden gebruiken.◀
Winterbanden Voor gebruik op een winters wegdek worden
winterbanden aanbevolen.
Zogenaamde banden voor het gehele jaar met
M+S-codering hebben weliswaar betere win‐
tereigenschappen dan zomerbanden, maar ze
hebben in het algemeen niet het prestatieni‐
veau van winterbanden.
Maximumsnelheid van winterbanden
Als de maximumsnelheid van de auto hoger is
dan de snelheid die voor de winterbanden is
Seite 243Wielen en bandenMobiliteit243
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Alles van A tot Z
TrefwoordenregisterA
Aanbevolen bandenmer‐ ken 243
Aanbevolen brandstof 236
Aandrijfslipregeling, zie DSC 147
Aanhangergewicht 284
Aanhangerstabilisatierege‐ ling 223
Aanklempunt, starthulp 271
Aankomsttijd 101
Aanslaan van de motor 70
Aanslepen 272
Aansluiting van elektrische apparaten 199
Aansteker 198
Aanvullende tekstmelding 93
Aanvullingen en wijzigingen na redactiesluiting 7
Aanwijzing brandstofme‐ ter 94
ABS, anti-blokkeersys‐ teem 146
ACC, actieve gewenste rij‐ snelheid met Stop & Go 154
Acceleratie-assistent, zie Launch Control 84
Accessoires en onderdelen 8
Accu, auto 267
Accu, vervangen 267
Achterbank 55
Achterklep, automatisch 39
Achterklep via afstandsbedie‐ ning 37
Achterklep zonder aanraking openen/sluiten 43
Achterklep zonder aanraking sluiten 43
Achterlichten 264
Achterlichtlampen 264 Achterruitverwar‐
ming 184, 188
Achteruitkijkspiegel 60
Achteruitrijcamera 170
Actief beschermingssysteem voor voetgangers 116
Actief-koolstoffilter 188
Actieradius 95
Actieve besturing 150
Actieve gewenste rijsnelheid met Stop & Go, ACC 154
Actieve motorkap 116
Actieve stabilisatie tegen overhellen 150
Active Protection 143
Activeren, airbags 115
Actualiteit van de handlei‐ ding 7
Adaptief remlicht, zie Dynami‐ sche remlichten 143
Adaptieve bochtverlich‐ ting 109
Adaptieve remassistent 146
AdBlue, bij lage temperatu‐ ren 238
AdBlue, laten bijvullen 238
AdBlue, op minimum 238
AdBlue, zelf bijvullen 238
AdBlue, zie BMW Diesel met BluePerformance 237
Afdalingen 216
Afdichtmiddel 245
Afmetingen 282
Afstandsbediening/sleutel 32
Afstandsbediening garage‐ deur, zie Geïntegreerde uni‐
versele afstandsbedie‐
ning 195
Afstandsbediening interieur‐ voorverwarming/-ventila‐
tie 192 Afstandsbediening, sto‐
ring 37
Afstandsbediening, univer‐ sele 195
Afstandswaarschuwing, zie PDC 167
Afstand tot bestemming 101
Afvalverwerking, koelvloei‐ stof 257
Afzetten van de motor 70
Airbags 113
Airbagschakelaar, zie Sleutel‐ schakelaar voor passagiers‐
airbags 115
Airbags, controle-/waarschu‐ wingslampjes 114
Airconditioning, automa‐ tisch 182
Alarminstallatie 45
Alarm, ongewild 46
Alternatieve oliesoorten 254
Anti-blokkeersysteem, ABS 146
Anticipeerhulp 229
Antivries, sproeiervloei‐ stof 80
App, BMW Driver’s Guide 6
Aquaplaning 215
Asbak 197
Asbak achterin 198
Asbak voorin 197
Asbelastingen, gewich‐ ten 283
AUC automatische luchtrecir‐ culatiefunctie 187
Autoaccu 267
Auto buiten bedrijf stel‐ len 278
AUTO H-toets 74
Auto, inrijden 214
AUTO-intensiteit 186 Seite 290OpzoekenAlles van A tot Z290
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15