Interieurvoorventilatie
Principe De interieurvoorventilatie ventileert het interi‐
eur en laat de temperatuur in de auto zo nodig
dalen.
Het systeem kan bij iedere buitentemperatuur
met twee voorgeselecteerde inschakeltijden of
direct worden in- en uitgeschakeld. Het blijft
30 minuten ingeschakeld.
Uitstroomopeningen van de ventilatie openen
zodat lucht kan uitstromen.
Direct in-/uitschakelen
Op het Control Display:1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Int.voorventilatie activeren"
Symbool op de airconditioning knippert bij
ingeschakeld systeem.
Inschakeltijd instellen Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Tijd 1:" of "Tijd 2:"4.Gewenste tijd instellen.
Inschakeltijd inschakelen
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Timer 1 activeren" of "Timer 2 activeren"
Symbool op de airconditioning licht op bij
geactiveerde inschakeltijd.
Symbool van de airconditioning met elek‐
tronische temperatuurregeling knippert, als het
systeem ingeschakeld is.
Het systeem wordt alleen binnen de komende
24 uren ingeschakeld. Daarna moet het op‐
nieuw worden geactiveerd.Seite 168BedieningKlimaatregeling168
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
ECO PRO-potentieel
Er wordt weergegeven hoeveel procent van
het mogelijke besparingspotentieel met de ac‐
tuele configuratie kan worden bereikt.
Weergave op het instrumentenpaneel
ECO PRO-bonusactieradius Aanpassing van de rijstijl maakt
een verlenging van de actiera‐ dius mogelijk.
Dit kan als bonusactieradius op
het instrumentenpaneel worden
weergegeven.
De weergave van de actieradius bevat de bo‐
nusactieradius.
Na het tanken wordt de bonusactieradius auto‐
matisch gereset.
EfficiëntieweergaveWeergave op het instrumentenpaneelWeergave op instrumentenpaneel met uitge‐
breide omvangEen markering op de efficiëntieweergave infor‐
meert over de momentele rijstijl.
Markering in het bereik pijl 1: weergave voor
energieterugwinning door uitrollen of bij het
remmen.
Markering in het bereik pijl 2: weergave bij het
accelereren.
De efficiëntie van de rijstijl wordt door de kleur
van de balk weergegeven:▷Blauwe weergave: efficiënte rijstijl, zolang
de markering zich binnen het blauwe be‐
reik beweegt.▷Grijze weergave: rijstijl aanpassen, bijv.
door gas terugnemen.
De weergave wisselt naar blauw zodra alle
voorwaarden voor rijden met een optimaal ver‐
bruik zijn vervuld.
ECO PRO tip - Rijaanwijzing De pijl geeft aan, dat de rijstijl bijv. door
gas terugnemen gunstig voor het ver‐
bruik kan worden aangepast.
Opmerking
De efficiëntieweergave en de ECO PRO tips op
het instrumentenpaneel worden weergegeven,
als de weergave ECO PRO geactiveerd is.
Weergave rijstijl en ECO PRO-tips activeren:
1."Instellingen"2."Info-display"3."ECO PRO info"
ECO PRO tip - Symbolen Er worden een extra symbool en een tekstaan‐
wijzing weergegeven.
Seite 195Brandstof besparenRijtips195
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
SymboolMaatregelVoor het efficiënt rijden minder gas
geven of anticiperend vertragen.Snelheid tot geselecteerde ECO
PRO-snelheid reduceren.Steptronic versnellingsbak: van
M/S naar D schakelen.Steptronic versnellingsbak / Hand‐
geschakelde versnellingsbak:
schakelaanwijzingen opvolgen.Handgeschakelde versnellingsbak:
stationair inschakelen voor motor‐
stop.
Weergaven op het Control Display
EfficientDynamics-info weergeven Tijdens de rit kan informatie over verbruik en
techniek worden weergegeven.
1."Auto-info"2."EfficientDynamics"
Verbruiksgeschiedenis weergeven
Het gemiddelde verbruik kan binnen een in‐
stelbare periode worden weergegeven.
Verticale balken tonen het verbruik tijdens de
gekozen periode.
Ritonderbrekingen worden onder de balken
weergegeven op de tijdsas.
"Verbruiksgeschiedenis"
Periode verbruiksgeschiedenis
instellen
Symbool selecteren.
Verbruiksgeschiedenis resetten
1."Opties" oproepen.2."Verbruiksgesch. terugz."EfficientDynamics-info weergeven De momentele werking kan worden weergege‐
ven.
"EfficientDynamics Info"
De volgende systemen worden weergegeven:
▷Automatische start-stop-functie.▷Energieterugwinning.▷Vermogen van de airconditioning.▷Uitrollen.
ECO PRO-tips weergeven
"ECO PRO tips"
De instelling wordt voor het momenteel ge‐
bruikte profiel opgeslagen.
Anticipeerhulp
Principe
Het systeem helpt om brandstof te besparen
en bevordert een anticiperende rijstijl. Aan de
hand van de gegevens van het navigatiesys‐
teem kan het bepaalde naderende routege‐
deeltes vroegtijdig signaleren en de bestuur‐ der opmerkzaam op maken.
De gesignaleerde routegedeeltes zoals een
naderende bebouwde kom of afslag vereisen
snelheidsvermindering.
De aanwijzing wordt gegeven zelfs als het na‐
derende routegedeelte bij het rijden nog niet
kan worden waargenomen.
De aanwijzing wordt weergegeven totdat het
routegedeelte is bereikt.
Bij een aanwijzing kan de snelheid verbruiks‐
vriendelijk worden verminderd door het gas te‐
rug te nemen en de auto te laten uitrollen tot
het bereiken van het traject.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Het systeem is afhankelijk van de actualiteit en
kwaliteit van de navigatiegegevens.
Seite 196RijtipsBrandstof besparen196
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
De navigatiegegevens kunnen worden geac‐
tualiseerd.
Weergave
Het controlelampje op het
instrumentenpaneel
De aanwijzing voor een naderend rou‐
tegedeelte wordt gegeven als ECO
PRO-tip voor anticiperend vertragen.
In de toerentalmeter geeft de
lange pijl tot het nulpunt van de
efficiëntieweergave aan, dat een
naderend routegedeelte her‐
kend werd.
Weergave in het Head-Up-Display De aanwijzing voor een naderend rou‐
tegedeelte kan ook op het Head-Up-
Display weergegeven worden.
Weergaven op het Control Display
Een weergave op het Control Display ver‐
schijnt wanneer een overeenkomstig routege‐
deelte op komst is.
Een extra symbool in het splitscreen van het
Control Display geeft het herkende routege‐
deelte aan.
SymboolNaderend routegedeelteSnelheidslimiet, resp. begin van de
bebouwde kom.Kruising resp. afslaan, afrit van een
snelweg.Bocht.Rotonde.
Anticipeerhulp gebruiken
Er wordt een naderend routegedeelte weerge‐
geven:
1.Gas terugnemen.2.Auto laten uitrollen totdat het weergege‐
ven routegedeelte is bereikt.3.Eventueel de snelheid aanpassen door te
remmen.
Grenzen van het systeem
Het systeem is in de volgende situaties niet
beschikbaar:
▷Snelheid onder 50 km/h.▷Bij tijdelijke en variabele snelheidsbegren‐
zingen, bijv. bij wegwerkzaamheden.▷Als de kwaliteit van de navigatiegegevens
onvoldoende is.▷Zolang de snelheidsregeling actief is.▷Tijdens het rijden met een aanhangwagen.
Uitrollen
Principe Het systeem helpt om brandstof te besparen.
Daarvoor wordt onder bepaalde voorwaarden
in de keuzehendelstand D de motor automa‐ tisch van de transmissie ontkoppeld. De auto
Seite 197Brandstof besparenRijtips197
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
rolt met minder verbruik stationair verder. De
keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.
Deze rijmodus wordt uitrollen genoemd.
Zodra het rem- of gaspedaal wordt ingedrukt,
wordt de motor automatisch weer aangekop‐
peld.
Aanwijzingen Uitrollen maakt deel uit van de rijmodus ECO
PRO, zie pagina 193.
Bij het inschakelen van de rijmodus ECO PRO
met de rijbelevingsschakelaar wordt de uitrol-
functie automatisch geactiveerd.
De functie is een bepaald snelheidsbereik be‐
schikbaar.
Een anticiperende rijstijl helpt om de functie zo
vaak mogelijk te gebruiken en ondersteunt de
verbruiksverlagende werking van het uitrollen.
Veiligheidsfunctie
De functie is niet beschikbaar, als aan een van
de volgende voorwaarden is voldaan:▷DSC OFF of TRACTION geactiveerd.▷Rijden in het dynamische grensbereik als‐
mede op steile hellingen.▷Acculaadtoestand tijdelijk te laag of te
hoge stroombehoefte in het boordnet.▷Snelheidsregeling geactiveerd.▷Aanhangergebruik.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is in de rijmodus ECO PRO in het
snelheidsbereik van ca. 50 km/h tot 160 km/h
beschikbaar, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
▷Gaspedaal en rempedaal worden niet be‐
diend.▷Keuzehendel in keuzehendelstand D.▷Motor en transmissie op bedrijfstempera‐
tuur.De rijtoestand uitrollen kan via de schakelpad‐
dels worden beïnvloed.
Weergave Weergave op het instrumentenpaneel
De markering in de efficiëntieweergave is
blauw gemarkeerd en bevindt zich op het nul‐
punt. De toerenteller geeft ongeveer stationair
toerental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergave op het instrumentenpaneel met
uitgebreide omvang
De markering in de efficiëntie‐
weergave onder de toerenteller
heeft een blauwe achtergrond
en staat op nul. De toerenteller
geeft ongeveer stationair toe‐
rental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergaven op het Control Display
In het EfficientDynamics-venster wordt weer‐
gegeven als de uitrol-functie actief is.
Het afgelegde traject tijdens het uitrollen wordt
weergegeven door een teller. De tellerstand
wordt voor het begin van elke rit teruggezet.
Seite 198RijtipsBrandstof besparen198
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
Kleur blauw, pijl 1, en symbool, pijl 2: uitrollen.
EfficientDynamics-info weergeven
1."Auto-info"2."EfficientDynamics"3. "EfficientDynamics Info"
Systeem handmatig deactiveren De functie kan in het menu ECO PRO configu‐
reren, zie pagina 194, gedeactiveerd worden,
bijv. om de remwerking van de motor bij afda‐
lingen te gebruiken.
De instelling wordt voor het momenteel ge‐ bruikte profiel opgeslagen.
ECO PRO-rijstijlanalyse
Principe Het systeem helpt om een bijzonder efficiënte
rijstijl te ontwikkelen en brandstof te besparen.
Hiervoor wordt de rijstijl geanalyseerd. De eva‐
luatie vindt plaats in verschillende categorieën
en wordt weergegeven op het Control Display.
Met behulp van deze weergave kan de indivi‐
duele rijstijl worden aangepast om minder
brandstof te verbruiken.
De laatste vijftien minuten van een rit worden
geëvalueerd.
Op die manier kan de actieradius van de auto
vergroot worden door middel van een efficiën‐
tere rijstijl.
Deze winst van actieradius wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel en het Control Dis‐
play als bonusactieradius.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is beschikbaar in de modus ECO
PRO.
ECO PRO-rijstijlanalyse oproepen1.ECO PRO activeren.2."EfficientDynamics"3. Symbool selecteren.
Weergave op het Control Display
De weergave van de ECO PRO-rijstijlanalyse
bestaat uit een symbolisch voorgesteld weg‐
verloop en een waardentabel.
De weg symboliseert de efficiëntie van de rijst‐
ijl. Hoe efficiënter de rijstijl, hoe vlakker het
wegverloop wordt afgebeeld, pijl 1.
De waardentabel bevat sterren. Hoe efficiënter
de rijstijl, hoe meer sterren er in de tabel staan
en hoe sneller de bonusactieradius stijgt, pijl 2.
Bij een inefficiënte rijstijl daarentegen worden
een golvende weg en een beperkt aantal ster‐
ren getoond.
Ter ondersteuning van een efficiënte rijstijl
worden tijdens het rijden ECO PRO-tips weer‐
gegeven.
Tips voor een energiebesparende rijstijl,
Brandstof besparen, zie pagina 192.
Seite 199Brandstof besparenRijtips199
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
ATTENTIE
Brandstof onder de aangegeven mini‐
mumkwaliteit kan de werking van de motor na‐
delig beïnvloeden of tot motorschade leiden.
Er bestaat gevaar voor schade. Geen benzine
tanken die niet aan de minimumkwaliteitsver‐
eisten voldoet.◀
Diesel ATTENTIE
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor be‐
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:▷Geen raapoliemethylester RME tanken.▷Geen biodiesel tanken.▷Geen benzine tanken.▷Geen dieseltoevoegingen.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet
de start-stop-toets indrukken. Contact opne‐
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.◀
Kwaliteit van de dieselbrandstof De motor is geschikt voor dieselbrandstof DIN
EN 590.
BMW Diesel met
BluePerformance
Principe
BMW Diesel met BluePerformance verminde‐
ren de stikstofoxide in de dieseluitlaatgassen,
door het reductiemiddel AdBlue in het uitlaat‐
systeem te spuiten. In de katalysator vindt een
chemische reactie plaats die de stikstofoxide
minimaliseert.
De auto heeft een tanksysteem dat kan wor‐
den bijgevuld.
Om de motor zoals gewoonlijk te kunnen star‐
ten, moet voldoende reductiemiddel voorhan‐
den zijn.
BMW adviseert het reductiemiddel te laten bij‐
vullen door een Service Partner in het kader
van de regelmatige onderhoudswerkzaamhe‐
den.
AdBlue is een geregistreerd handelsmerk van
Verband der Automobilindustrie e. V. (VDA).
Opwarmen van het systeem Om het systeem na een koude start van de
motor op bedrijfstemperatuur te brengen,
schakelt de Steptronic versnellingsbak zo no‐
dig later naar de volgende hogere versnelling.
Weergaven op het Control Display
Actieradius en bijvulhoeveelheid De actieradius tot het uiterste tijdstip van bij‐
vulling wordt weergegeven op het Control Dis‐
play.
Reductiemiddel kan op ieder moment bijge‐
vuld worden. De bij te vullen hoeveelheid wordt
weergegeven op het Control Display.1."Auto-info"2."Autostatus"3."AdBlue"Seite 205BrandstofMobiliteit205
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15
ATTENTIE
Bestanddelen van het reductiemiddel zijn
zeer agressief. Er bestaat gevaar voor schade.
Contact van reductiemiddel met oppervlakken
van het voertuig vermijden.◀
Geschikte AdBlue▷AdBlue volgens de norm ISO 22241-1
AdBlue is in verschillende verpakkingen ver‐
krijgbaar. Bij voorkeur de door BMW aanbevo‐
len speciale fles gebruiken. Met deze fles en
de speciale adapter kan AdBlue eenvoudig bij‐
gevuld worden.
Bijvulhoeveelheid Bij de start van de reserve-weergave minstens
3 flessen reductiemiddel bijvullen.
Dat is ca. 6 liter.
Bijvulhoeveelheid weergeven
De exacte bijvulhoeveelheid wordt weergege‐
ven op het Control Display.
1."Auto-info"2."Autostatus"3."AdBlue"
Tank voor reductiemiddel
De tankdop voor het reductiemiddel bevindt
zich naast de tankdop van de brandstoftank.
Reductiemiddel bijvullen
Reductiemiddel bij ingeschakelde ontsteking
bijvullen.1.Tankdopklep openen, zie pagina 202.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.3.Fles aanbrengen en tot de aanslag draaien,
zie pijl.4.Fles omlaag duwen, zie pijl.
De tank van de auto wordt gevuld.
De tank is gevuld als de vulstand zich niet
meer wijzigt. Het overmatig vullen is niet
mogelijk.5.Fles terugtrekken, zie pijl, en afschroeven.Seite 207BrandstofMobiliteit207
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 110 - X/15