SBA-SYSTEEM
(Gordelwaar
schuwing)
WAARSCHUWINGSLAMPJE
VEILIGHEIDSGORDEL
De led op de sierlijst van het dashboard
gaat branden als de bestuurders- of
passagiersstoel bezet is en de
veiligheidsgordel niet is vastgezet
wanneer het contact is ingeschakeld.
De
led knippert als de
veiligheidsgordel van de bestuurder of
de passagier (uitsluitend wanneer de
passagiersstoel bezet is) niet is
vastgezet en het voertuig rijdt op een
snelheid hoger dan circa 20 km/h. Na
korte tijd stopt de led met knipperen,
maar blijft deze branden.
Als een veiligheidsgordel niet wordt
vastgemaakt, knippert de led nogmaals
gedurende een bepaalde tijd. Maak in
dat geval de veiligheidsgordel vast.
De led knippert opnieuw als de
veiligheidsgordel van de bestuurders- of
passagiersstoel wordt losgemaakt
nadat de led is gaan branden en het
voertuig de snelheid van 20 km/h
overschrijdt.
GORDELSPANNERS
EN KRACHT
BEGRENZERS
GORDELSPANNERS
88) 89) 90) 91)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en de passagiers zijn voor een optimale
bescherming uitgerust met een spanner
en krachtbegrenzingssysteem. De
veiligheidsgordel moet op de juiste wijze
worden gedragen zodat deze systemen
goed kunnen werken.
Als een botsing wordt gedetecteerd,
activeren de spanners tegelijkertijd met
de airbags. Raadpleeg voor meer
informatie over de activatie van de
gordelspanners de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk.
De oprolautomaten van de
veiligheidsgordels verwijderen snel de
speling als de airbags worden
opgeblazen. Elke keer nadat de airbags
en gordelspanners worden geactiveerd,
moeten ze worden vervangen.
Een systeemstoring of werkingsconditie
wordt aangegeven met een
waarschuwing. Raadpleeg "Lampjes en
berichten" en "Waarschuwingsgeluid is
geactiveerd" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel".Bovendien is het spansysteem voor de
passagier, net als de front- en zijairbag,
ontworpen om alleen te activeren als de
classificatiesensor voor inzittenden een
passagier op de passagiersstoel
detecteert. Zie voor meer informatie
"Classificatiesensor voor inzittenden".
BELANGRIJK Het spansysteem werkt
mogelijk niet; dit is afhankelijk van het
type botsing. Raadpleeg voor meer
informatie de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag".
BELANGRIJK Er komt een kleine
hoeveelheid rook (niet-giftig gas) vrij als
de airbags en spanners worden
geactiveerd. Dit duidt niet op brand.
Het gas heeft gewoonlijk geen effect op
inzittenden; mensen met een gevoelige
huid kunnen echter een lichte
huidirritatie ervaren. Als rook van de
airbags of het spansysteem op de huid
of in de ogen terechtkomt, was dit dan
zo snel mogelijk weg.
KRACHTBEGRENZER
Het krachtbegrenzingssysteem geeft de
gordel op een gecontroleerde manier
vrij om de kracht van de gordel op de
borsttreek van de inzittende te verlagen.
Hoewel de grootste belasting op de
veiligheidsgordel optreedt bij frontale
botsingen beschikt de krachtbegrenzer
over een automatische mechanische
84
VEILIGHEID
Daardoor raakt u de controle over het stuur en het remvermogen kwijt en kan de aandrijving beschadigd raken. Door het
verlies van de controle over het stuur of het remmen kan een ongeval worden veroorzaakt.
Wees bijzonder voorzichtig bij het terugschakelen op een gladde ondergrond: terugschakelen tijdens het rijden op een
gladde ondergrond is gevaarlijk. Door de plotselinge verandering in de snelheid van de banden kunnen de banden gaan
slippen. Daardoor kan de controle over het voertuig verloren gaan en een ongeval worden veroorzaakt.
Verzeker u ervan dat de vloermatten met de ringen of de borgingen zijn vastgezet om te voorkomen dat ze onder de
pedalen (aan de bestuurderszijde) opkrullen: het gebruik van een vloermat die niet goed is vastgezet is gevaarlijk en kan
hinderen bij het gebruik van het gas- en rempedaal (aan de bestuurderszijde), waardoor een ongeval kan worden veroorzaakt.
Gebruik uitsluitend een vloermat met een vorm die met de vorm van de vloer aan de bestuurderszijde overeenstemt en
verzeker u ervan dat de vloermat correct is aangebracht. Zet de vloermat met ringen of borgingen vast. Afhankelijk van het
gebruikte type vloermat bestaan er verschillende manieren om de vloermat vast te zetten. Zet de mat daarom overeenkomstig
het gebruikte type vast. Verzeker u er na de installatie van de vloermat van dat de vloermat niet opzij of naar voren en achteren
schuift en dat aan de bestuurderszijde voldoende vrije ruimte tussen de vloermat en de gas- en rempedalen zit.
Zet de vloermat na deze voor reiniging of andere redenen te hebben verwijderd weer veilig vast en tref daarbij de
bovenstaande voorzorgsmaatregelen.
Breng aan de bestuurderszijde nooit twee vloermatten op elkaar aan: het aanbrengen van twee vloermatten op elkaar aan
de bestuurderszijde is gevaarlijk aangezien de bevestigingspennen uitsluitend kunnen voorkomen dat slechts één vloermat
naar voren schuift.
Losse vloermat(ten) hinderen de pedalen en kunnen een ongeval veroorzaken.
Verwijder altijd de originele vloermat als u in de winter een vloermat voor intensief gebruik gebruikt.
Laat de wielen niet op hoge snelheid draaien en laat nooit iemand achter een wiel staan terwijl het voertuig geduwd wordt:
het is gevaarlijk om de wielen op hoge snelheid te laten draaien als het voertuig vast zit. De draaiende band kan oververhit
raken en ontploffen. Daardoor kan ernstig letsel worden veroorzaakt.
Gebruik uitsluitend banden van hetzelfde formaat en type (winter, radiaal, of niet-radiaal) op de vier wielen: het gebruik van
banden van verschillend formaat of type is gevaarlijk. De hantering van uw voertuig kan negatief worden beïnvloed, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
Maak natte remmen droog door langzaam te rijden, het gaspedaal los te laten en de remmen diverse keren voorzichtig in te
drukken tot het remvermogen weer normaal is: rijden met natte remmen is gevaarlijk. Door een grotere remweg of de
zijwaartse verplaatsing van het voertuig tijdens het remmen kan een ernstig ongeval worden veroorzaakt. Door voorzichtig te
remmen kunt u vaststellen of de remmen zijn aangetast.