Page 252 of 315
250Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting/ontste‐kingssysteem4Brandstofinspuiting/ontste‐
kingssysteem5–6Buitenspiegelverwarming/dief‐
stalalarmsysteem7Ventilatorregeling/motorregel‐
module/transmissieregelmodule8Lambdasonde/motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling achterklep12Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting13ABS14Achterruitwisser15Motorregelmodule16StartmotorNr.Stroomkring17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Relais- en zekeringhouder
achter22Grootlicht links (halogeen)23Koplampsproeiers24Rechter dimlicht (xenon)25Linker dimlicht (xenon)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Stop-startsysteem29Elektrische handrem30ABS31Adaptieve cruise control32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting34Uitlaatgasrecirculatie
Page 261 of 315

Verzorging van de auto259Selecteer:● Licht voor een comfortabele
spanning tot 3 inzittenden.
● Eco voor een Eco-spanning tot
3 inzittenden.
● Max voor volledige belading.
Koppelingsprocedure
bandenspanningssensor
Elke bandenspanningsensor heeft
een unieke identificatiecode. De iden‐ tificatiecode moet aan de positie van
een nieuw wiel worden gekoppeld na‐
dat de wielen zijn geroteerd of alle
wielen zijn verwisseld en als een of
meer bandenspanningssensoren zijn
vervangen. De bandenspannings‐
sensoren moeten ook worden gekop‐ peld na het vervangen van een reser‐
vewiel door een reguliere band met
een bandenspanningssensor.
Bij de volgende contactcyclus moeten
de storingslamp w en het waarschu‐
wingsbericht of de waarschuwings‐
code doven/verdwijnen. De sensoren worden met een inleergereedschap inde volgende volgorde gekoppeld aan
de wielposities: voorwiel linkerzijde,voorwiel rechterzijde, achterwiel
rechterzijde en achterwiel linkerzijde.
De richtingaanwijzer in de huidige ac‐
tieve stand wordt verlicht totdat de
sensor is gekoppeld.
Raadpleeg uw werkplaats voor on‐
derhoud of voor het aanschaffen van
een inleergereedschap. U hebt twee
minuten voor het koppelen van de po‐
sitie van het eerste wiel en vijf minu‐
ten voor het koppelen van de positie van alle vier de wielen. Bij het over‐
schrijden van deze tijd stopt het kop‐ pelen en moet u opnieuw beginnen.
De koppelingsprocedure voor de ban‐ denspanningssensoren is als volgt:
1. Handrem aantrekken.
2. Schakel het contact in.
3. Op auto's met automatische ver‐ snellingsbak: zet de keuzehendelin P.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: selecteer Neu‐
traalstand.
4. Druk op MENU op de richtingaan‐
wijzerhendel om Informatiemenu
voertuig op het Driver Information
Center te selecteren.5. Draai het stelwieltje om naar het bandenspanningsmenu te schui‐
ven.
6. Druk op SET/CLR om het koppe‐
len van de sensoren te starten. Er moet een bericht met een vraag
om acceptatie van het proces ver‐ schijnen.
7. Druk nogmaals op SET/CLR om
de selectie te bevestigen. De cla‐
xon klinkt twee keer om aan te ge‐
ven dat de ontvanger in de inleer‐ modus staat.
8. Begin met de voorwiel aan de lin‐ kerzijde.
9. Zet de inleertool bij het ventiel te‐ gen de wang van de band. Druk
daarna op de toets om de ban‐
denspanningssensor te activeren. De claxon piept ter bevestiging
dat de sensoridentificatiecode
aan de positie van dit wiel is ge‐
koppeld.
10. Ga verder met het voorwiel rechts
en herhaal de procedure zoals be‐
schreven in stap 9.
Page 290 of 315
288Technische gegevensPrestatiesMotorB14NELB14NET
B14NET
LPGB16XNT
CNG
B16SHTB16SHL
Topsnelheid 3)
[km/u]Handgeschakelde versnellingsbak
met Stop/Start-systeem190
192200
202195
–200
––
220–
–Automatische versnellingsbak–197–––2083) De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra
uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.MotorA18XELA18XERB16DTHB16DTJA20DTLA20DTTopsnelheid 3)
[km/u]Handgeschakelde versnellingsbak
met Stop/Start-systeem185
–195
––
193–
186183
–191
193Automatische versnellingsbak––––––3) De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra
uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.
Page 291 of 315
Technische gegevens289
Motor
A20DTH
121 kWA20DTH
96 kW
B20DTJB20DTHA20DTR
Topsnelheid 3)
[km/u]Handgeschakelde versnellingsbak
met Stop/Start-systeem208
209–
––
––
208–
218Automatische versnellingsbak205192190205–3) De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra
uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.
Page 313 of 315

311Opbergvak.................................... 68
Opbergvakken ........................ 67, 68
Opbergvakken instrumentenpaneel ..................68
Opbergvak middenconsole ..........71
Opbergvak onder passagiersstoel 70
Opgeslagen instellingen ...............24
Opklapbaar aflegvlak ...................94
Opschakelen............................... 114
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panoramadak .............................. 34
Parkeerhulp ............................... 202
Parkeerlichten ............................ 151
Parkeren .............................. 18, 170
Park pilot met ultrasoonsensoren 202
Partikelfilter ................................. 171
Pech ........................................... 272
Pedaal intrappen ........................114
Persoonlijke instellingen ............131
Pollenfilter .................................. 163
Portieren ....................................... 25
Portier open ............................... 118
Prestaties ................................... 288
Profieldiepte ............................... 260
Q
Quickheat ................................... 161R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 306
Rails en haken bagageruimte ......90
Regelbare instrumentenverlichting ...........152
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 305
Remassistentie .......................... 182
Rem- en koppelingssysteem .....113
Rem- en koppelingsvloeistof ......278
Remmen ............................ 179, 237
Remvloeistof .............................. 237
Reparatie ongevalschade ...........301
Reservewiel ............................... 267
Richtingaanwijzer ......................111
Richtingaanwijzers ..................... 150
Roetfilter ............................. 116, 171
Rolschermen ............................... 34
Ruiten ........................................... 31
Rijgedrag en aanhangertips ......226
Rijregelsysteem .......................... 182
Rijverlichting ........................ 12, 117
S
Selectieve katalysatorreductie ....172
Service ............................... 163, 277
Service-display .......................... 108
Service-indicatie ........................113
Service-informatie ...................... 277Sjorogen ...................................... 90
Slepen ................................ 226, 272
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................261
Snelheidsbegrenzer ...................187
Snelheidsmeter .......................... 106
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................237
Startbeveiliging ....................28, 117
Starten en bedienen ...................165
Starthulp gebruiken ...................270
Stoelpositie .................................. 38
Stoelverstelling .............................. 6
Stoelverwarming ........................... 44
Stop/Start-systeem .....................167
Storing ....................................... 177
Storing elektrische handrem .......114
Storingsindicatielamp ................113
Stroomonderbreking ..................178
Sturen ......................................... 165
Stuurbedieningsknoppen .............99
Stuurbekrachtiging .....................115
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......236
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 99
Symbolen ....................................... 4