Page 65 of 139

AUX-ingang65Let op
Zorg ervoor dat het randapparaat
goed is opgeborgen tijdens het rij‐
den. Anders kunnen de inzittenden
bij krachtig remmen, plotseling af‐
slaan of een ongeval letsel oplopen
door rondslingerende voorwerpen.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB- Gebruik AUX-ingang
Druk op MEDIA of AUDIO/SOURCE
om de audiobron op AUX-modus over
te schakelen en schakel het randap‐
paraat in. Op het displayscherm ver‐
schijnt AUX.
AUX-instellingen
Druk op SETUP voor toegang tot het
instellingenmenu.
Selecteer AUX IN en draai aan OK
totdat de gewenste instelling is gese‐
lecteerd uit:
● HI (300 mV)
● MID (600 mV)
● LO (1200 mV)NAVI 50 IntelliLink - Gebruik
AUX-ingang
U kunt op ieder gewenst moment naar het mediamenu gaan door op
7 te drukken, gevolgd door t/
ü MEDIA op het displayscherm.
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen externe bronnen te wisselen. U hebt de volgende opties:
● USB : zie (NAVI 50 IntelliLink)
"USB-poort" 3 67.
● iPod : Zie (NAVI 50 IntelliLink)
"USB-poort" 3 67.
● BT: zie (NAVI 50 IntelliLink)
"Streaming audio via Bluetooth"
3 71.
● Aha : AhaⓇ-toepassing voor
smartphones (beschikbaar af‐
hankelijk van de versie).
Raadpleeg "Gebruik". Extra func‐
ties (NAVI 50 IntelliLink) in het
hoofdstuk "Inleiding" 3 32.
● AUX : Selecteer deze optie om de
audiobron op AUX-modus over te
schakelen en schakel het rand‐
apparaat in.NAVI 80 IntelliLink - Gebruik
AUX-ingang
Wijzig de audiobron naar AUX-modus om content van een aangesloten
randapparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen (afhankelijk van de versie). U
hebt de volgende opties:
● Aansluiting voor randapparatuur :
Wijzig de audiobron naar AUX-
modus en schakel het randappa‐ raat in.
● USB : Raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "USB-poort"
3 67.
● Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg (NAVI 80 IntelliLink) "Streaming audio via Bluetooth"
3 71.
Page 66 of 139
66AUX-ingang●CD-speler : Raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "Gebruik cd-
speler" 3 71.
● SD-kaart : Bediening is identiek
aan die van de cd-speler 3 61.
Page 67 of 139

USB-poort67USB-poortAlgemene aanwijzingen...............67
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ....................................... 68Algemene aanwijzingen
In het Infotainmentsysteem (of op de
middenconsole) bevindt zich een
USB-aansluiting M waarmee externe
audiobronnen kunnen worden aange‐ sloten.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Een mp3-speler, USB-opslagappa‐
raat of een iPod kunnen op de USB-
poort worden aangesloten.
Deze apparaten worden bediend via
de bedieningselementen en menu's
van het infotainmentsysteem.
OpmerkingenMp3-speler en USB-opslagapparaten ● De aangesloten mp3-speler en USB-opslagapparaten moeten
aan de USB MSC-specificatie
voldoen (USB Mass Storage
Class).
● Alleen mp3-spelers en USB-op‐ slagapparaten met een sector‐
omvang van 512 bytes en een
clusteromvang die kleiner dan of
gelijk is aan 32 kB in het FAT32-
bestandssysteem, worden on‐
dersteund.
● Vaste-schijfstations (HDD) wor‐ den niet ondersteund.
● De volgende beperkingen gelden
voor de gegevens die opgesla‐ gen zijn op een mp3-speler of
een USB-opslagapparaat:
Alleen mp3-, wma- en (afhanke‐
lijk van het Infotainmentsysteem) acc-bestanden kunnen worden
gelezen. Wav-bestanden en alle
andere gecomprimeerde bestan‐
den kunnen niet worden afge‐
speeld.
Page 68 of 139

68USB-poortMaximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus.
Maximaal aantal bestanden dat
opgeslagen kan worden:
1000 bestanden.
NAVI 50 IntelliLink : Minimaal
aanbevolen opslagcapaciteit van USB-opslagapparaat is 4 GB.
Aanbevolen maximale opslagca‐
paciteit is 32 GB.
Wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van
online muziekwinkels spelen wel‐ licht niet goed of helemaal niet.
Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .pls.
De afspeellijstitems moeten als
relatieve paden zijn opgemaakt.
Opgeslagen audiobestanden afspelen
Zodra het audioapparaat is aangeslo‐ ten, kunt u alleen de bedieningsele‐
menten en menu's van het Infotain‐
mentsysteem gebruiken om het au‐
dioapparaat te bedienen.R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Muziek afspelen via USB-
aansluiting
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven.
Wanneer een nieuw audioapparaat
wordt aangesloten, wordt automa‐
tisch het eerste nummer in de eerste
map afgespeeld. Bij het weer aanslui‐
ten van het apparaat klinkt het eerste
afgespeelde nummer weer.
Afhankelijk van het audioapparaat dat is aangesloten, selecteert u een map(mp3-speler, USB-apparaat) of een
afspeellijst (draagbare, digitale mu‐
ziekspeler).
De bediening van audiobronnen die
aangesloten zijn via USB, is in het al‐
gemeen gelijk aan die voor een audio mp3/wma-cd 3 61.Nummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op OK te drukken. Selecteer num‐
mers en wissel van map door de
draaiknop te draaien en in te drukken.
NAVI 50 IntelliLink - Muziek
afspelen via USB-aansluiting
Mp3-speler / USB-opslagapparaten / iPod
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven. Het
apparaattype (mp3-speler/USB-op‐
slagapparaat of iPod) wordt ook her‐
kend en de relevante audiobronmo‐ dus (USB of iPod) wordt automatisch geselecteerd.
Wanneer het menu t/ü MEDIA ac‐
tief is, zijn de volgende submenu's
beschikbaar:
● Hoofd /Speler
● Lijst
● Opties
Page 69 of 139

USB-poort69Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen audiobronnen te wisselen. U
hebt de volgende opties:
● USB : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te
wijzigen.
Let op
Tijdens gebruik wordt de batterij van
een aangesloten USB-apparaat ge‐
laden of in stand gehouden.
● iPod : Selecteren om de audio‐
bron in iPod-modus te wijzigen.
● BT: Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Muziek af‐
spelen via Bluetooth" - 3 71.
● Aha : AhaⓇ-toepassing voor
smartphones (beschikbaar af‐
hankelijk van de versie).
Raadpleeg "Gebruik". Extra func‐
ties (NAVI 50 IntelliLink) in het
hoofdstuk "Inleiding" 3 32.
● AUX : Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Gebruik
AUX-ingang" 3 64.Hoofd/Speler
Druk hierop om het huidige nummer
te tonen. Dit displayscherm biedt de
volgende opties:
● l (indrukken om naar het vo‐
rige nummer te gaan, ingedrukt
houden om snel achteruit te
spoelen)
● =/l (indrukken om te pauzeren/
af te spelen)
● m (indrukken om naar het vol‐
gende nummer te gaan, inge‐
drukt houden om snel vooruit te
spoelen)Lijst
Er verschijnt een lijst van de nummers
in het huidige album of de huidige fol‐ der. Druk op een bepaald nummer om
het direct af te spelen.
Let op
Standaard worden de albums alfa‐
betisch weergegeven.
Als een USB-drive is aangesloten,
zullen alle mappen zich op hetzelfde niveau in de boomstructuur bevin‐
den.Druk op ò om terug te gaan naar het
vorige niveau in de boomstructuur
van de map.Opties
Druk hierop voor de volgende opties:
● Herhalen (Uit/Nummer/Map/Al‐
les)
● Willekeurige volgorde (Aan/Uit)
NAVI 80 IntelliLink - Muziek
afspelen via USB-aansluiting
Mp3-speler/USB-opslagapparaat
Wijzig de audiobron naar USB-modus om bestanden van een aangesloten
USB-apparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen (afhankelijk van de versie). U
hebt de volgende opties:
● USB : Wijzig de audiobron naar
USB-modus.
● Aansluiting voor randapparatuur :
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink) "AUX-ingang" 3 64.
Page 70 of 139
70USB-poort●Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg (NAVI 80 IntelliLink) "Mu‐ ziek afspelen via Bluetooth"
3 71.
● SD Card
● CD-speler : Raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "AUX-in‐
gang" 3 64.
Wanneer USB-modus is geselec‐
teerd, verschijnen de volgende opties
op het display:
● t of v: Naar vorig/volgend
nummer.
● =: Nummer pauzeren.
● Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren.
● Nieuwe selectie : Een ander num‐
mer van de aangesloten audio‐ bron kiezen.
● Huidige afspeellijst : Ga naar de
huidige afspeellijst.
● r: Terug naar vorige scherm.
● <: Pop-upmenu openen, om de
audiobron te wijzigen of om naar
de instellingen van de nummers
te gaan (bijv. willekeurige volg‐
orde of herhalen aan-/uitschake‐len, gegevens huidig nummer to‐ nen en toegang tot geluidsinstel‐
lingen).
Van USB-ingang loskoppelen
Het afspelen stopt onmiddellijk wan‐
neer het audioapparaat uit de USB-
aansluiting wordt verwijderd.
Page 71 of 139

Streaming audio via Bluetooth71Streaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ....................71
Bediening ..................................... 71Algemene informatie
Bluetooth-compatibele extra audio‐ bronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers enz.) die het
Bluetooth-muziekprotocol A2DP on‐
dersteunen, werken draadloos op het
Infotainmentsysteem.
Opmerkingen ● Het Infotainmentsysteem werkt alleen met Bluetooth-apparaten
die A2DP (Advanced Audio Dis‐
tribution Profile) ondersteunen. Met oudere versies kunnen zichaansluitingsproblemen voor‐doen.
● Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote
Control Profile), versie 1.0 of ho‐
ger ondersteunen. Als het appa‐
raat AVRCP niet ondersteunt, werkt alleen de volumeregeling
via het Infotainmentsysteem.
● Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-ap‐
paraat op het Infotainmentsys‐
teem vertrouwd met de bedie‐
ningsinstructies voor Bluetooth-
functies.Bediening
Voorwaarden
Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan om een Bluetooth-
compatibel audio-apparaat via het in‐
fotainmentsysteem te regelen:
● De Bluetooth-functie van het in‐ fotainmentsysteem moet geacti‐veerd zijn.
Raadpleeg "Bluetooth-verbin‐ ding" in het hoofdstuk "Telefoon"
3 121.
● De Bluetooth-functie van de extra
Bluetooth-compatibele audio‐
bron moet geactiveerd zijn (zie
de bedieningsinstructies van het
audio-apparaat).
● Afhankelijk van de audiobron kan
het nodig zijn om dat apparaat op
"zichtbaar" in te stellen (zie de bedieningsinstructies van het au‐ dio-apparaat).
● De audiobron moet met het info‐ tainmentsysteem gekoppeld en
verbonden zijn.
Page 72 of 139

72Streaming audio via BluetoothR15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Muziek afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het infotainmentsysteem via Blue‐ tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 121.
● Er kunnen maximaal 5 audio-ap‐ paraten gekoppeld en opgesla‐
gen worden in de apparatenlijst,
maar er kan er maar één tegelij‐
kertijd verbonden zijn.
● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 118.
● De telefoonfuncties blijven wer‐ ken terwijl de audiospeler in ge‐
bruik is en audio-afspelen wordt
tijdens het gebruik van de tele‐
foon buiten werking gesteld.Extra audio-apparaat aan
infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op
TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door aan OK te
draaien en deze in te drukken. Het scherm Gereed voor koppelen ver‐
schijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat
naar Bluetooth-apparaten in de buurt
van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het au‐ dioapparaat en voer, indien van toe‐
passing, via het toetsenbord van het
audioapparaat de koppelingscode in die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscodewellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht, ge‐
volgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐ scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het au‐ dio-apparaat sneller ontladen wan‐
neer het audio-apparaat via het in‐
fotainment-systeem wordt bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om een audioapparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een an‐ der gekoppeld audioapparaat aan te