Page 154 of 219
152Verzorging van de autoControle van de autoWerkzaamheden uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uit‐ voeren.
De koelventilator kan ook bij uit‐
geschakelde ontsteking gaan
draaien.
9 Gevaar
Het ontstekingssysteem wekt zeer
hoge spanningsniveaus op. Nietaanraken.
Om ze beter herkenbaar te makenzijn de doppen op de vulopeningen
voor motorolie, koelvloeistof, sproei‐
ervloeistof en de handgreep van de
oliepeilstok geel van kleur.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekken en in de uitgangspositie terugduwen.
Veiligheidspal (iets rechts van het
midden) naar de linkerkant van de
auto opzij zetten en motorkap ope‐
nen.
De motorkap wordt automatisch om‐
hoog gehouden.
Als de motorkap wordt geopend tij‐
dens een Autostop, wordt de motor
automatisch herstart omwille van vei‐ ligheidsredenen.
Stop-startsysteem 3 124.
Page 159 of 219

Verzorging van de auto157Door korte ritten en vaak starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het gebruik van onnodige elektrische ver‐
bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Accu vervangen
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door
een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen
door het label op de accu. Wij bevelen het gebruik aan van een origineleOpel-accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel accu is
het mogelijk dat het Stop/Start-sys‐
teem slechter presteert.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 124.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
9 Gevaar
Voor voldoende ventilatie zorgen
bij het opladen van de accu. Er be‐ staat gevaar voor ontploffing als
gassen die tijdens het opladen
worden gevormd kunnen blijven
hangen!
Starthulp gebruiken 3 181.
Page 161 of 219

Verzorging van de auto159● Het contact gedurende5 seconden per keer inschakelen
(sleutel in stand 2).
● Contact gedurende 3 seconden uitschakelen (sleutel in stand 1).
● Dit meerdere malen herhalen.
● Motor starten (sleutel in stand 3)
en weer uitschakelen (sleutel in stand 0).
Contactslotstanden 3 120.
Met aan/uit-knop● Steek de elektronische sleutel in de kaartlezer.
● Druk op START/STOP maar trap
geen enkel pedaal in.
● Wacht enkele minuten alvorens de motor te starten.
Aan/Uit-knop 3 120.
Slaat de motor niet aan, dan de hulp
van een werkplaats inroepen.
Motor starten 3 122.
Wisserblad vervangen Wisserbladen voorruitTil de ruitenwisser op, druk op de
knop om het wisserblad los te maken en verwijder dit.
Maak een nieuw wisserblad in een
lichte hoek vast aan de wisserarm en
druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig naar omlaag.
Wisserblad achterruit
Til de ruitenwisser op, druk de borg‐
nokken bij elkaar om het wisserblad
los te maken en verwijder dit.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Page 216 of 219

214Ritverslag...................................... 96
Roetfilter .................................... 127
Rugleuning neerklappen .............47
Ruimte voor lang materiaal........... 71
Ruiten ........................................... 40
Rijgedrag en aanhangertips ......148
Rijregelsystemen ........................135
Rijverlichting .......................... 12, 92
S Schakel motor uit ..........................89
Schuifdeur ................................... 30
Selectieve katalysatorreductie ....128
Service ............................... 117, 187
Service-display ............................ 85
Service-indicatie .......................... 89
Service-informatie ...................... 187
Sjorogen ...................................... 74
Sleepoog ............................ 169, 183
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Sneeuwkettingen .......................175
Snelheidsbegrenzer .............83, 141
Snelheidsmeter ............................ 83
Spiegels .................................. 38, 39
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................156
Startbeveiliging ............................ 37
Starten en bediening ..................120
Starthulp gebruiken ...................181Stickers op de voorruit ..................40
Stoelen ......................................... 71
Stoelpositie .................................. 44
Stoelverstelling ........................7, 45
Stoelverwarming ........................... 47
Stop/Start-systeem .....................124
Stop-startsysteem......................... 17
Storingsindicatielamp ..................89
Storingsmeldingen ........................94
Sturen ......................................... 119
Stuurbedieningsknoppen .............78
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......155
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 78
Symbolen ....................................... 4
T
Tablethouder ................................ 69
Tachograaf ............................. 93, 98
Tanken ....................................... 146
Technische gegevens ................194
Te laag brandstofpeil ...................92
Telefoonhouder ............................ 69
Toerenteller ................................. 84
Tolwegstickers .............................. 40
Top-Tether-bevestigingsogen ......68
Traction Control .........................135
Trekken............................... 148, 183
Trekken van een aanhanger ......148
Trekstang.................................... 148Tripcomputer ............................... 96
Typeplaatje ................................ 192
U Uitlaatgassen ...................... 127, 183
Uitrol-brandstofafsluiter .............124
Uitstapverlichting .......................105
Uw autogegevens ..........................3
V Vakken voorportier .......................71
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 174
Vaste luchtroosters ....................116
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................51
Veiligheidsnet .............................. 74
Velgen en banden .....................170
Ventilatie ..................................... 106
Ventilatieopeningen ....................116
Verbanddoos ............................... 75
Vergrendelingssysteem ...............34
Verlichting ..................................... 99
Verlichting handschoenenkastje. 104
Verlichtingsfuncties..................... 105
Verlichting voetenruimte .............103
Versnellingsbak ........................... 16
Verstelbare luchtroosters ........... 116
Verwarmbare achterruit ................15
Verwarmbare buitenspiegels ........15
Verwarmde spiegels ....................39