132Rijden en bedieninghierboven beschreven bereikwaar‐
schuwingen weergegeven op het Dri‐ ver Information Center. Controlelamp Õ brandt ononderbroken samen met
A 3 88 en er klinkt een geluidssig‐
naal.
Op het Driver Information Center ver‐ schijnen oproepen om het uitlaatsys‐
teem te laten nakijken en uiteindelijk
de melding dat de motor niet opnieuw
kan worden gestart.
Let op
Deze beperkingen zijn wettelijk vast‐
gelegd.
Bij een AdBlue-actieradius van
1100 km verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center met de resterende actie‐
radius van de auto voordat de motor
niet opnieuw kan worden gestart. Dit
waarschuwingsbericht verschijnt om
de 100 km.
Zo spoedig mogelijk hulp van een
werkplaats inroepen.Versie zonder peilwaarschuwingen
op het Driver Information Center
Wanneer de AdBlue-meter aangeeft
dat het peil erg laag is, brandt contro‐ lelamp Õ eerst ononderbroken.
Naarmate het AdBlue-peil verder
daalt, knippert Õ gedurende enkele
seconden en brandt dan continu.
Tank zo spoedig mogelijk AdBlue bij.
Zie " AdBlue bijtanken " hieronder.
Doorrijden is zonder enige beperkin‐
gen mogelijk.
Motor levert minder vermogen
Naarmate het AdBlue-peil verder
daalt, knippert controlelamp Õ gedu‐
rende enkele seconden en brandtdan continu. Daarbij klinkt er een
waarschuwingssignaal en levert de
motor minder vermogen.
Let op
Deze beperkingen zijn wettelijk vast‐
gelegd.
Als u geen AdBlue bijtankt voordat de tank leeg is, knippert Õ en wordt de
rijsnelheid na de volgende keer star‐
ten van de motor beperkt tot onge‐
veer 20 km/h.
Tank onmiddellijk minimaal 10 liter
AdBlue bij.Waarschuwingen m.b.t. hoge uitstoot
Als de uitstoot tot boven een be‐
paalde waarde stijgt, licht controle‐
lamp Õ samen met A 3 88 op. Roep
zo spoedig mogelijk hulp van een
werkplaats in.
Als de storing niet binnen een be‐
paalde afstand wordt verholpen, knip‐
peren Õ en A gedurende enkele se‐
conden en branden dan continu. Mo‐
tor levert minder vermogen.
Als de storing kritiek is, knipperen Õ
en A continu en wordt de rijsnelheid
na de volgende keer starten van de
motor beperkt tot ongeveer 20 km/h.
Rijden en bediening133Let op
Deze beperkingen zijn wettelijk vast‐
gelegd.
Zo spoedig mogelijk hulp van een
werkplaats inroepen.
AdBlue bijvullenVoorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Anders kan het systeem voor se‐
lectieve katalysatorreductie be‐
schadigd raken.
Let op
Bij het bijtanken van AdBlue bij zeer
lage temperaturen wordt dit wellicht
niet door het systeem gedetecteerd.
Parkeer de auto in dat geval op een
locatie met een hogere buitentem‐
peratuur totdat de AdBlue weer
vloeibaar wordt.
Let op
Als de motor wegens een te laag AdBlue-peil niet kan worden gestart,
adviseren wij om een hoeveelheid
van ten minste 10 liter AdBlue bij te
tanken. Tank niet te weinig (bijv.
minder dan 5 liter) bij, omdat het sys‐ teem anders het bijtanken wellicht
niet detecteert.
Let op
Bij het losschroeven van de tankdop
van de vulpijp kunnen er ammoniak‐
dampen vrijkomen. Adem deze
dampen niet in, omdat ze scherp
geuren. Eventueel ingeademde
dampen zijn onschadelijk.
Zet de auto op een vlakke onder‐
grond.
De vulpijp voor AdBlue zit achter de
tankklep, aan de rechterkant van de
auto.
De tankklep kan alleen worden ge‐
opend als de auto ontgrendeld is en
het rechterportier geopend is.9 Gevaar
Auto's met Stop/Start-systeem:
De motor moet uitgeschakeld en
de contactsleutel verwijderd zijn om het risico te vermijden dat het
systeem de motor automatisch op‐ nieuw start.
Inhouden 3 227.
Tankstation
9 Gevaar
Volg bij het tanken van AdBlue de
bedienings- en veiligheidsinstruc‐
ties van het tankstation.
134Rijden en bediening1. Schakel de motor uit en trek desleutel uit het contactslot.
2. Trek de tankklep open.
3. Schroef de beschermdop linksom
los van de vulpijp.
4. Steek het vulpistool geheel in de vulpijp en zet het open.
5. Breng de beschermdop na het bijtanken weer aan en schroef
deze rechtsom vast.
6. Sluit de tankklep en het rechter‐ portier.
AdBlue-jerrycan
Let op
Tank AdBlue alleen bij vanuit de
daarvoor bedoelde jerrycans om te voorkomen dat er teveel AdBlue
wordt bijgetankt. Bovendien stro‐
men de dampen vanuit de tank dan
in de jerrycan en komen deze niet
vrij.
Let op
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum er‐
van, omdat het maar beperkt mee‐
gaat.
1. Schakel de motor uit en trek de sleutel uit het contactslot.
2. Trek de tankklep open.
3. Schroef de beschermdop linksom
los van de vulpijp.
4. Open de AdBlue-jerrycan.
5. Sluit een uiteinde van de slang aan op de jerrycan en schroef hetandere uiteinde op de vulpijp.
6. Til de jerrycan op totdat deze leeg
is.
7. Schroef de slang van de vulpijp.
8. Breng de tankdop aan en schroef deze rechtsom vast.
9. Sluit de tankklep en het rechter‐ portier.
Rijden en bediening135Let op
Voer de AdBlue-jerrycan en -slang
volgens de lokale milieuregels af.
Let op
Laat de auto gedurende
10 seconden stationair draaien om
het systeem de bijgetankte AdBlue
te laten detecteren.
Als u dat niet doet, herkent het sys‐
teem de bijgetankte AdBlue pas na
20 minuten rijden.
Als de bijgetankte AdBlue herkend is, verdwijnen de waarschuwingen
m.b.t. het AdBlue-peil.
Neem als de bijgetankte AdBlue na
enige tijd met draaiende motor niet
gedetecteerd is contact op met een
werkplaats.
Tankdop
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐
pen. De AdBlue-tank heeft een spe‐
ciale tankdop.Storing
Als het systeem een bedrijfsstoring
detecteert, licht controlelamp Õ sa‐
men met A op en klinkt er een ge‐
luidssignaal. Onmiddellijk hulp van
een werkplaats inroepen.
Afhankelijk van de versie kan er een
bijbehorend bericht op het Driver In‐
formation Center verschijnen 3 93.Handgeschakelde
versnellingsbak
Om de achteruitversnelling in te scha‐ kelen, vanuit stilstand het koppelings‐
pedaal bedienen, de ring op de keu‐
zehendel omhoogtrekken en de ver‐
snelling in inschakelen.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens nog‐
maals schakelen.
Laat de koppeling niet onnodig slip‐
pen.
206Service en onderhoudMotorolieviscositeitsindexen
De SAE-viscositeitswaarde geeft in‐
formatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de juiste viscositeitswaarde
op basis van de minimale omgevings‐ temperatuur 3 209.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hogere omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Gebruik alleen voor de auto goedge‐
keurde long life coolant (LLC) anti-
vries. Neem contact op met een werk‐ plaats.
Het systeem wordt af fabriek gevuld
met koelvloeistof die een uitstekende
corrosiebescherming biedt en vorst‐
bestendig is tot ca. –28 °C. Deze con‐ centratie het gehele jaar in stand hou‐
den. Het gebruik van extra koelvloei‐ stofadditieven die bedoeld zijn om ex‐tra corrosiebestendigheid te bieden of om kleine lekken te dichten kan func‐
tiestoringen veroorzaken. Aanspra‐
kelijkheid voor eventuele gevolgen
van het gebruik van extra koelvloei‐
stofadditieven wordt afgewezen.
RemvloeistofRemvloeistof absorbeert na verloopvan tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven
interval worden ververst.
AdBlue
Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐
brengen van het aandeel stikstof‐
oxide in de uitstoot van uitlaatgassen 3 130.
Technische gegevens211Verkoopaanduiding2.3 CDTi BiTurbo 1353)2.3 CDTi BiTurbo
165 3)2.3 CDTi BiTurbo
140 4)2.3 CDTi BiTurbo
170 4)MotoraanduidingM9TM9TM9TM9TKoppel [Nm]340/350 5)360360380bij 1/min1500150015001500BrandstofsoortDieselDieselDieselDiesel3)
Euro 5.
4) Euro 6 met AdBlue.
5) Voorwielaandrijving/achterwielaandrijving.
AdBlue 3 130.
Technische gegevens227Inhouden
MotorolieMotorM9TMotorolie inclusief filter [l] (bij benadering)8,0 Voorwielaandrijving
8,9 Achterwielaandrijvingtussen MIN en MAX [l] (ongeveer)1,5 - 2,0
Brandstoftank
Brandstoftank, nominale inhoud [l]80 of 105
AdBlue-tank
AdBlue, nominale inhoud [l]22,5
232TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............205, 209
Aanduidingen op banden ..........183
Aanhangerkoppeling ..................156
Aanhangerstabilisatie ................158
Aanhanger trekken ....................157
Aansteker .................................... 80
Absorptive Glass Mat-accu......... 167
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 161
Accu ........................................... 167
Accu, starthulp gebruiken ...........196
Achterdeuren ............................... 30
Achterklep..................................... 21 Achterlichten .............................. 174
Achterruitverwarming ................... 38
Achterste zijruiten ........................37
Achteruitkijkcamera ...................150
Achteruitrijlichten .......................102
Adaptief rijlicht (AFL) .........101, 172
AdBlue .......................... 90, 130, 205
AdBlue-meter................................ 82
AdBlue-tank ................................ 227
Afmetingen auto ........................218
AGM-accu................................... 167
Airbag deactiveren ....................... 56
Airbag-deactivering ...................... 87
Airbag en gordelspanners ...........87
Airbaglabel.................................... 51Airbagsysteem ............................. 51
Airconditioning ........................... 107
Airconditioning achterin .............112
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 119
Alarmknipperlichten ...................101
Algemene informatie .................. 156
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 121
Andere auto slepen ...................200
Antiblokkeersysteem .................140
Antiblokkeersysteem (ABS) .........89
Antidiefstalbouten .......................192
Antivries ...................................... 164
Armsteun ..................................... 45
Asbakken ..................................... 80
Autogegevens ............................ 209
Autokrik....................................... 182
Automatische verlichting .............. 98
Automatisch vergrendelen ......21, 25
Auto ontgrendelen .........................6
Auto reinigen .............................. 200
Auto slepen ................................ 199
Auto stallen ................................. 161
Autostop ............................. 122, 124
Auto wassen ............................... 200
B Bagageruimteverlichting .............103
Banden ...................................... 183