Rijden en bediening127Rijden en bedieningRijtips......................................... 128
Controle over de auto ..............128
Sturen ...................................... 128
Starten en bediening .................128
Nieuwe auto inrijden ................128
Contactslotstanden ..................129
Motor starten ........................... 129
Uitrol-brandstofafsluiter ...........130
Stop/Start-systeem ..................130
Parkeren .................................. 133
Uitlaatgassen ............................. 133
Roetfilter .................................. 133
Katalysator .............................. 134
Automatische versnellingsbak ...135
Versnellingsbakdisplay ............135
Keuzehendel ........................... 135
Handmatige modus .................136
Elektronische rijprogramma's ..137
Storing ..................................... 137
Stroomonderbreking ................137
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 138
Rijsystemen ............................... 139
All-wheel drive ......................... 139Remmen.................................... 139
Antiblokkeersysteem ...............139
Handrem .................................. 140
Remassistentie ........................140
Hellingrem ............................... 141
Rijregelsystemen .......................141
Traction Control .......................141
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 142
Systeem voor gecontroleerde afdaling ................................... 143
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 144
Cruise control .......................... 144
Snelheidsbegrenzer ................145
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 146
Parkeerhulp ............................. 148
Achteruitkijkcamera .................150
Verkeersbordherkenning .........152
Lane Departure Warning .........155
Brandstof ................................... 157
Brandstof voor benzinemotoren .....................157
Brandstof voor dieselmotoren . 157
Brandstof voor rijden op LPG ..157
Tanken .................................... 159
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 163Trekhaak.................................... 163
Algemene informatie ...............163
Rijgedrag en aanhangertips ....164
Aanhanger trekken ..................164
Rijden en bediening135verhelpen. In noodgevallen kan er
korte tijd met matige snelheid en laag
motortoerental verder worden gere‐
den.Automatische
versnellingsbak
Met de automatische versnellingsbak
kunt u zowel automatisch (automati‐
sche modus) als handmatig schake‐
len (handmatige modus).
Versnellingsbakdisplay
De modus of ingeschakelde versnel‐
ling verschijnt op het versnellingsbak‐
display.
KeuzehendelP:parkeerstand, de wielen zijn ge‐
blokkeerd, alleen inschakelen
wanneer de auto stilstaat en de
handrem is aangetrokkenR:achteruitversnelling, alleen in‐
schakelen wanneer de auto stil‐
staatN:neutrale standD:automatische modusM:handgeschakelde modus<:opschakelen in handgescha‐
kelde modus]:terugschakelen in handgescha‐
kelde modus
150Rijden en bedieningvoorwerpen of kleding evenals ex‐terne geluidsbronnen ertoe leiden
dat het systeem obstakels niet
waarneemt.
In het bijzonder moet gelet worden
op lage obstakels die het onderste gedeelte van de bumper kunnenbeschadigen. Indien dergelijke ob‐ stakels de waarnemingszone van
de sensoren verlaten wanneer het
voertuig dichterbij komt, zal er een continu waarschuwingssignaal
klinken.Voorzichtig
Het systeem werkt eventueel min‐
der goed wanneer de sensoren
zijn bedekt, bijv. met ijs of sneeuw.
Het parkeerhulpsysteem werkt bij
een zware belading eventueel
minder goed.
Voor grotere auto's in de buurt
(bijv. off-roads, minivans, vans)
gelden speciale voorwaarden. De
objectherkenning en de juiste af‐
standsindicatie in het bovenste deel van deze voertuigen kan niet
worden gegarandeerd.
Objecten met een erg klein reflec‐ tievlak, bijv. smalle voorwerpen of
zachte materialen, herkent het
systeem mogelijkerwijs niet.
Parkeerhulpsystemen detecteren
geen voorwerpen buiten het de‐
tectiebereik.
Let op
Het parkeerhulpsysteem herkent
automatisch een af fabriek gemon‐
teerde trekhaak. Het systeem wordt
gedeactiveerd zodra u de stekker
erin steekt.
De sensor kan een niet-bestaand
voorwerp (storingsecho) herkennen
als gevolg van akoestische of me‐
chanische invloeden van buitenaf.
Let op
De parkeerhulp wordt uitgeschakeld wanneer het draagsysteem aan de
achterzijde wordt uitgetrokken.
Achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera helpt de be‐
stuurder bij het achteruitrijden door
middel van een weergave van het ge‐ bied achter de auto.
Het camerabeeld wordt getoond in de
Colour-Info-Display.9 Waarschuwing
De achteruitrijcamera kan nooit
het zicht van de bestuurder ver‐
vangen. Let op: voorwerpen die
zich buiten het bereik van de ca‐
mera en de sensoren van de ge‐
avanceerde parkeerhulp bevin‐
den, bijv. onder de bumper of on‐
der de auto, worden niet getoond.
Rijd nooit achteruit als u alleen op het Info-Display hebt gekeken.
Controleer eerst de omgeving aan
de achterzijde en rondom de auto
voordat u achteruit rijdt.
Rijden en bediening151ActiveringDe achteruitkijkcamera wordt auto‐
matisch ingeschakeld als de auto in de achteruitversnelling wordt gescha‐
keld.
Werking
De camera bevindt zich in de hand‐
greep van de achterklep en heeft een zichthoek van 130°.
Vanwege de hoge positie van de ca‐
mera is, bij wijze van leidraad voor de
positie, de achterbumper op het dis‐
play zichtbaar.
De door de camera weergegeven
zone is beperkt. De afstand op het
beeld op de display, verschilt van de
werkelijke afstand.
Geleidingsstrepen
Dynamische-geleidingsstrepen zijn
horizontale lijnen met een onderlinge
afstand van 1 meter, die op de afbeel‐ ding zijn geprojecteerd om de afstand
tot de getoonde objecten te kunnen
bepalen.De baan van de auto wordt afgebeeld
overeenkomstig de stuurhoek.
U kunt de functie deactiveren in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 100.
Waarschuwingssymbolen
Waarschuwingssymbolen zijn op het
beeld weergegeven als driehoekjes
9 en geven obstakels aan die door de
achtersensoren van de geavan‐
ceerde parkeerhulp zijn geconsta‐
teerd.
152Rijden en bedieningDisplay-instellingen
Navi 650/Navi 950 : De helderheid
kan worden ingesteld door de buiten‐ ste ring van de multifunctionele toetseerst in te drukken en dan te draaien.
CD 600 : De helderheid kan worden
ingesteld door de multifunctionele
knop eerst in te drukken en dan te
draaien.
Deactivering De camera wordt gedeactiveerd wan‐
neer een bepaalde snelheid vooruit
wordt overschreden of als de achter‐
uitversnelling gedurende ong.
10 seconden niet is ingeschakeld.
U kunt de achteruitkijkcamera in- of
uitschakelen in het menu
Instellingen op het Info-display. Per‐
soonlijke instellingen 3 100.
Storing
Storingsmeldingen worden weerge‐ geven met een 9 op de bovenste re‐
gel van het Info-Display.De achteruitkijkcamera werkt moge‐
lijkerwijs niet goed:
● In een donkere omgeving.
● Als de zon of de straal van kop‐ lampen rechtstreeks op de lens
van de camera valt.
● Als de cameralens door ijs, sneeuw, modder of iets anders is
vervuild. Reinig de lens, spoel
deze met water en veeg deze
met een zachte doek af.
● Als de achterklep niet goed ge‐ sloten is.
● Als de auto een aanrijding aan de
achterzijde heeft gehad.
● Bij extreme temperatuurwisselin‐
gen.
Verkeersbordherkenning
Werking
Het verkeersbordherkenningssys‐
teem herkent bepaalde borden via
een frontcamera en toont deze in het
Driver Information Center.
Verkeersborden die worden herkend
zijn:
Verkeersborden met beperkingen en
geen doorgang ● maximumsnelheid
● inhaalverbod
● einde maximumsnelheid
● einde inhaalverbodBewegwijzering
Begin en eind van:
● snelwegen
● A-wegen
● speelstraten
Rijden en bediening153Onderborden● bijkomende hints bij verkeersbor‐
den
● verbod op aanhanger trekken
● waarschuwing bij nat wegdek
● waarschuwing bij ijzel
● richtingspijlen
Snelheidsbeperkingsborden worden
in het Driver Information Center ge‐ toond tot het volgende snelheidsbe‐
perkingsbord of het einde van de
snelheidsbeperking wordt gedetec‐
teerd, of totdat een bepaalde time-out
van het verkeersbord is verstreken.In het display zijn combinaties van
meerdere borden mogelijk.
Een uitroepteken in een kader bete‐
kent dat er een onderbord werd ge‐
detecteerd dat niet door het systeem
kan worden herkend.
Het systeem is actief tot een snelheid
van 200 km/u, afhankelijk van de
lichtomstandigheden. 's Nachts is het systeem actief tot een snelheid van
160 km/u.
Zodra de snelheid onder 55 km/u
komt, wordt het display gereset en
wordt de inhoud van de pagina met
verkeersborden gewist. De volgende
herkende snelheidsindicatie zal wor‐
den weergegeven.
Displayweergave
De verkeersborden worden getoond
op de pagina
Verkeersbordherkenning op het Dri‐
ver Information Center. Dit kunt u se‐ lecteren met het stelwiel op de rich‐
tingaanwijzerhendel 3 89.
Wanneer u een andere functie op het
Driver Information Center hebt gese‐
lecteerd en u daarna weer de pagina
Verkeersbordherkenning kiest, wordt
het laatst herkende verkeersbord ge‐ toond.
Rijden en bediening155Wanneer de instellingspagina wordt
getoond, moet u Uit selecteren om de
popup-functie uit te schakelen. Scha‐ kel de functie weer in door te kiezen
voor Aan. Wanneer u het contact aan‐
zet, wordt de pop-upfunctie uitge‐
schakeld.
Het pop-upvenster wordt gedurende
ongeveer acht seconden op het Dri‐
ver Information Center weergegeven.
Storing
De verkeersbordherkenning werkt
eventueel niet goed wanneer:
● De voorruit ter hoogte van de frontcamera niet schoon is.
● Verkeersborden geheel of ge‐ deeltelijk bedekt zijn of lastigwaarneembaar zijn.
● De omgevingsomstandigheden ongunstig zijn, bijv. harde regen,
sneeuw, direct zonlicht of scha‐
duwen. In dat geval verschijnt
Geen verkeersbordherk. door het weer op het display.● De verkeersborden incorrect ge‐
monteerd of beschadigd zijn.
● Verkeersborden niet voldoen aan
het Verdrag van Wenen inzake
de verkeerstekens (Wiener Übe‐
reinkommen über Straßenver‐
kehrszeichen).Voorzichtig
Het systeem is bedoeld om de be‐ stuurder te helpen bij het herken‐
nen van specifieke verkeersbor‐
den binnen een bepaald snel‐
heidsbereik. Geen verkeersbor‐
den negeren die het systeem niet
weergeeft.
Het systeem herkent geen andere
verkeersborden dan de conventi‐
onele versies die een maximum‐
snelheid aangeven of beëindigen.
Laat u door dit speciale systeem
niet verleiden tot een roekeloze rij‐
stijl.
Pas uw snelheid altijd aan de staat van het wegdek aan.
De hulpsystemen ontnemen de
bestuurder niet zijn verantwoorde‐
lijkheid voor het besturen van de
auto.
Lane Departure Warning
Het Lane Departure Warning-sys‐
teem houdt via een frontcamera de
belijning in het oog van de rijstrook
waarin u rijdt. Het systeem detecteert veranderingen van rijstrook en waar‐
schuwt u met visuele en akoestische
signalen wanneer u onbedoeld van
rijstrook verandert.
De criteria voor een onbedoelde ver‐
andering van rijstrook zijn:
● geen gebruik van de richtingaan‐
wijzers
● geen gebruik van het rempedaal
● geen gebruik van het gaspedaal of snelheidsverhoging
● geen actieve stuurbeweging
Wanneer de bestuurder actief is, waarschuwt het systeem niet.
Verzorging van de auto187Nr.Stroomkring19Carrosserieregelmodule/gere‐
gelde spanningsregeling20Stuurwiel21Wisselstroom aansluiting voor
accessoires/automatische
versnellingsbak22Aansteker/gelijkstroom aanslui‐ ting voor accessoires23Reserve24Reserve25Reserve26Reserve27Instrumentengroep/hulpverwar‐
ming/koppelingsschakelaar28Adaptief rijlicht (AFL)/span‐
ningsomvormer/koplampscha‐
kelaar29Reserve30Reserve31Instrumentengroep32Infotainmentsysteem/geluids‐
signaalNr.Stroomkring33Display/Infotainmentsysteem34Onstar UHP/DAB
Zekeringen S/B
Nr.Stroomkring01Reserve02Reserve03Elektrisch bediende ruiten voor04Elektrisch bediende ruiten
achter05Logistieke modus06Reserve07Reserve08ReserveZekeringenkast in
bagageruimte
Links achterin ondergebracht.
Verwijder het deksel om bij de zeke‐
ringen te komen.