Inleiding......................................... 6
Basisbediening ............................ 14
Radio ........................................... 32
Cd-speler ..................................... 37
Externe apparaten .......................40
Navigatie ...................................... 45
Spraakherkenning ........................65
Telefoon ....................................... 71
Veelgestelde vragen ....................83
Trefwoordenlijst ........................... 86Touch R700 IntelliLink/Navi 900 IntelliLink
6InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................6
Antidiefstalfunctie ........................... 7
Overzicht bedieningselementen ....8
Gebruik ........................................ 12Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op diverse favorietenpagi‐
na's een groot aantal zenders op‐
slaan.
Daarnaast kunt u op de favorietenpa‐ gina's muzieknummers, telefoon‐
nummers, bestemmingen of geluids‐
instellingen opslaan.
Met de ingebouwde cd-speler kunt u
genieten van audio- en mp3/wma-
cd's.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als alternatieve audiobron op
het infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. een iPod, USB-apparaten of an‐ dere externe apparaten; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Het navigatiesysteem met dynami‐
sche routeplanning brengt u veilig
naar uw bestemming en kan, desge‐
wenst, files of andere knelpunten om‐ zeilen.Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een Telefoonportaal waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Met de telefoonweergavefunctie kunt u specifieke applicaties op uw smart‐
phone via het infotainmentsysteem
bedienen.
Als optie kan het Infotainmentsys‐
teem worden gebruikt met de bedie‐
ningselementen op het stuurwiel of
via het spraakherkenningssysteem.
Door het goed doordachte design van de bedieningselementen, het aan‐
raakscherm en de heldere displays
kunt u het systeem gemakkelijk en in‐
tuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Inleiding7Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het in‐
fotainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient.
9 Waarschuwing
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid cor‐
rect en oplettend aan het verkeer
deel te nemen. De overeenkom‐
stige verkeersregels moeten zon‐
der uitzondering in acht worden
genomen.
Voer alleen iets in ( bijv. een adres)
terwijl de auto stilstaat.
Wanneer de routebegeleiding te‐
gen de verkeersregels ingaat,
moet u altijd de verkeersregels
volgen.
9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de
kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment‐ systeem mogelijk een waarschu‐
wing die geaccepteerd moet wor‐
den. Hier moet u in het bijzonder
letten op eenrichtingsstraten, we‐
gen en inritten waar u niet mag in‐
rijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Inleiding91X........................................... 12
Indien uitgeschakeld: druk
kort op: inschakelen
Indien ingeschakeld: druk
kort op: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen
Draaien: volume aanpassen
2 Display / aanraakscherm
3 Startscherm
(configureerbaar) ..................16
4 MENU
Draaien: schermtoetsen of
menuopties selecteren;
door een lijst met
menuopties bladeren;
instelwaarde wijzigen
Drukken: een
gemarkeerde schermtoets
of menuoptie selecteren/
activeren; instelwaarde
bevestigen; naar andere
insteloptie omschakelen;
toepassingsspecifiek
submenu openen (indien
beschikbaar)5 ;
Druk op: Startscherm weergeven
6 BACK
Druk op: terug naar vorig
scherm/menu
7 v
Radio: druk kort op: naar
volgende zender; druk
lang op: omhoog zoeken ......32
Cd-speler/externe
apparatuur: druk kort op:
naar volgende nummer;
druk lang op: snel vooruit ......38
8 d
Druk op: schijf uitwerpen ....... 38
9 t
Radio: druk kort op: naar
vorige zender; druk lang
op: omlaag zoeken ...............32
Cd-speler/externe
apparatuur: druk kort op:
naar vorige nummer; druk
lang op: snel achteruit ...........3810 MEDIA ................................... 12
Druk op: cd-speler of
extern apparaat activeren
11 RADIO ................................... 32
Druk op: radio activeren of
golfband wijzigen
12 Cd-sleuf ................................. 38
Inleiding112P / Q
Kort indrukken:
menuopties op het Driver
Information Center selecteren
Lang indrukken: snel door
een lange contactenlijst
bladeren op het Driver
Information Center
3 9
Drukken: selectie op het
Driver Information Center
bevestigen
4 j
Drukken: toepassingsspe‐
cifiek hoofdmenu op het
Driver Information Center
weergeven
5 ! / # ..................................... 12
Druk op omhoog: volume
harder zetten
Druk op omlaag: volume
zachter zetten6 k / l
Radio: volgende/vorige
favoriet selecteren op het
Driver Information Center ...... 18
Media: volgende/vorige
track selecteren op het
Driver Information Center ...... 42Driver Information Center (midden):
Driver Information Center (boven):
12InleidingMet het Driver Information Center
(boven) kunt u tussen twee verschil‐
lende weergavemodi (thema's) scha‐
kelen, Tour en Sport .
In de bovenstaande afbeelding ziet u
het thema Tour (zie de Gebruikers‐
handleiding voor het wijzigen van het displaythema).
GebruikHet Infotainmentsysteem aan-/
uitzetten
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem wordt in‐ geschakeld met X terwijl het contact
is uitgeschakeld, schakelt het na
10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen
Draai aan X.
De actuele instelling wordt weerge‐
geven op het display.Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 27.
Automatisch volume
Is Autovolume geactiveerd 3 27,
dan wordt het volume automatisch gecompenseerd voor het geluid van
het wegdek of de wind.
Mute
Druk kort op X voor het dempen van
de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan of druk kort op X.
Bedieningsmodi
Radio
Druk herhaaldelijk op RADIO om het
hoofdmenu van de radio te activeren
of te wisselen tussen de verschillende
golfbereiken.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 32.CD-speler
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-speler te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de cd-speler
3 37.
Externe apparaten
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
afspeelmodus van een verbonden ex‐ tern apparaat te activeren (bijv. USB-
apparaat, iPod of smartphone).
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 40.
Navigatie
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.
Selecteer NAV om de navigatiekaart
weer te geven voor het gebied
rondom de huidige locatie.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de navigatiefuncties 3 45.
18BasisbedieningAutoinvoerfunctie
Is een reeks letters eenmaal inge‐
voerd, dan wordt deze door het sys‐
teem opgeslagen en kan deze door
met autoinvoerfunctie opnieuw wor‐
den opgeroepen.
Zodra het eerste letterteken (letter of cijfer) is ingevoerd, wordt de autoin‐
voerfunctie geactiveerd. Elk volgende
letterteken wordt tijdens het vergelij‐
kingsproces overwogen, zodat de lijst
met autoinvoermatches zo kort mo‐
gelijk blijft.
Selecteer o naast de ingevoerde
lettertekens om een lijst met alle au‐ toinvoermatches weer te geven.
Let op
Boven de schermtoets o verschijnt
het aantal beschikbare opties. Dit
wordt aangepast aan het aantal ge‐
vonden treffers.
Kies het betreffende item uit de lijst.
Het toetsenbord verschijnt opnieuw
met de betreffende lijstoptie in het in‐
voerveld.Tekst bewerken
Plaats de cursor door op de betref‐
fende positie in de tekst te drukken.
Voer uw wijzigingen door.
Selecteer afhankelijk van de toepas‐
sing ╳ om een ingevoerd letterteken
te wissen. Houd ╳ ingedrukt om alle
lettertekens te wissen.
Selecteer de bevestigingstoets om de invoer te bevestigen.
Hoofd- en kleine letters
In de meeste gevallen is het slechts
mogelijk om hoofdletters in te voeren.
Als herkenning van hoofdletters en
kleine letters aanwezig is, verschijnt
er een extra Shift-schermtoets.
Selecteer Shift om de shift-functie te
activeren en één hoofdletter in te voe‐ ren.
Deze functie wordt automatisch ge‐
deactiveerd nadat er een letter is in‐
gevoerd.
Toetsenblok Moet er alleen een cijfer of een pin‐
code worden ingevoerd, dan ver‐
schijnt er een toetsenblok. De weer‐gave van het toetsenblokmenu is af‐
hankelijk van de actieve toepassing
of functie.
Zie de bovenstaande tekst voor een
gedetailleerde beschrijving over het invoeren van lettertekens en het wij‐
zigen van ingevoerde tekst.
Favorieten U kunt uiteenlopende informatie als
favorieten opslaan, bv.:
● radiozenders
● muzieknummers
● albums of artiesten
● telefoonnummers
20BasisbedieningDoor de favorietenpagina's
bladeren
De favorietenpagina kan als enkele rij
of als drie rijen worden weergegeven. Raak het aanraakscherm op een wil‐
lekeurige plek aan en sleep naar links of naar rechts om door de favorieten‐
pagina's te bladeren.
De vorige of volgende favorietenpa‐
gina wordt nu weergegeven.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een con‐
stante snelheid.
Komt u bij het begin of het eind van
de favorietenpagina, dan klapt de
hele lijst in.
Let op
Onderin het scherm ziet u hoeveel favorietenpagina's er toegankelijkzijn en welke pagina er momenteel
wordt weergegeven. Het aantal mar‐ keringen wordt aangepast aan de
gekozen weergave (meer pagina's
bij weergave in 1 rij, minder pagina's bij 3 rijen).Favorieten opslaan
U kunt favorieten opslaan vanuit het
Startscherm, de audiomodus, de na‐
vigatiemodus of de telefoonmodus.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de gewenste favorietenpagina.
Houd de betreffende favorieten-
schermtoets ingedrukt.
Als er maar één item op het scherm is dat kan worden opgeslagen, dan
hoort u een pieptoon. Het item wordt
dan onder de betreffende scherm‐
toets opgeslagen.
Staan er meerdere items op het
scherm die kunnen worden opgesla‐
gen, dan wordt de favorietenpagina
geminimaliseerd en verschijnt het vo‐
rige menu opnieuw. Selecteer de in‐
formatie die u als favoriet wilt op‐ slaan. Er klinkt een pieptoon en het
item wordt onder de betreffende
schermtoets opgeslagen.
Hieronder volgen een aantal voor‐
beelden voor het opslaan van favor‐
ieten.Voorbeeld: Radiozender
Druk herhaaldelijk op RADIO om de
radiofunctie en het gewenste golfbe‐
reik te activeren.
Ga naar de zender die u als favoriet
wilt opslaan 3 32.
Geef de favorietenlijst weer en blader naar de betreffende favorietenpagina
om deze zender als favoriet op te
slaan.
Houd de betreffende favorieten-
schermtoets ingedrukt totdat er een pieptoon klinkt. De zender wordt als
favoriet opgeslagen.
Voorbeeld: Album
Druk herhaaldelijk op MEDIA en se‐
lecteer de gewenste audiobron.
Selecteer BLADEREN om het zoek‐
menu te activeren en selecteer ver‐
volgens ALBUMS 3 42.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de betreffende favorietenpagina
om een van de albums als favoriet op te slaan.