87Bluetooth-muziek..........................39
Bluetooth-verbinding ....................71
C Categorielijst ................................. 31
CD-speler ..................................... 36
Cd-speler activeren ......................37
Contacten ............................... 22, 52
Aanpassen ................................ 22
Opslaan ..................................... 22
Opvragen .................................. 22
D DAB .............................................. 34
DAB-koppeling.............................. 34
Datum ........................................... 27
Diakritische tekens .......................16
Digital Audio Broadcasting ...........34
Displaymodus ............................... 27
E
EQ ................................................ 25
Equalizer....................................... 25
F
Fabrieksinstellingen terugzetten ...27
Fader ............................................ 25
Favorieten..................................... 17 Clusterdisplay............................ 17
Naam wijzigen ........................... 17
Opslaan ..................................... 17Opvragen.................................. 17
Weergave .................................. 17
Wissen ...................................... 17
Favorieten opslaan .......................17
Favorieten opvragen ....................17
Favorieten weergeven ..................17
Filmbestanden .............................. 39
Films ............................................. 42
Films afspelen .............................. 42
Frequentielijst ............................... 31
G
Gebruik ................. 11, 31, 37, 45, 66
Aanraakscherm ......................... 13
AUX ........................................... 41
Bluetooth-muziek ......................41
Cd.............................................. 37 Infotainmentsysteem .................11
Navigatiesysteem ......................45
Telefoon .................................... 74
USB ..................................... 41, 42
Geluidsinstellingen .......................25
H
Het infotainmentsysteem activeren.................................... 11
Het navigatiesysteem activeren ...45
Home-toets ................................... 15I
Infotainmentsysteem inschakelen 11
Intellitext ....................................... 34
Interactieve selectiebalk ...............15
Invoer van de bestemming ..........52
K Kaarten ......................................... 45
Kalibratie van het aanraakscherm 27
Klokdisplay ................................... 27
Koppelen ...................................... 71
L
L-Band .......................................... 34
Lettertekenherkenningsveld .........16
Lijst met afslagen.......................... 58
M Maximaal inschakelvolume........... 26
Meldingen ..................................... 15
Middenbereik ................................ 25
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................80
Mute.............................................. 11
N Navigatie....................................... 58 Bestemmingsinvoer................... 52
Contacten ............................ 22, 52
Favorieten ................................. 17
Gesproken instructies ...............58
92InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............92
Antidiefstalfunctie ......................... 93
Overzicht bedieningselementen ..94
Gebruik ........................................ 97Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de radiofuncties kunt u maximaal 25 zenders op vijf favorietenpagina's
instellen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als andere audiobronnen op het infotainmentsysteem aansluiten, bijv.
iPod, USB-apparaten of andere ex‐
terne apparaten. Dit kan met een ka‐
bel of via Bluetooth.
Ook is het infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonportal waar‐
mee u uw mobiele telefoon comforta‐ bel in de auto kunt gebruiken.
Met de telefoonweergavefunctie kunt
u specifieke applicaties op uw smart‐
phone via het infotainmentsysteem
bedienen.
Optioneel kunt u het infotainmentsys‐
teem bedienen met de knoppen op
het aanraakscherm of stuurwiel, of
door middel van spraakherkenning
(indien uw mobiele telefoon dit onder‐ steunt).Door het goed doordachte design van de bedieningselementen, het aan‐
raakscherm en de heldere displays
kunt u het systeem gemakkelijk en in‐
tuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Inleiding951Display / aanraakscherm ....100
2 Beginmenu .......................... 100
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
AUDIO : audiofuncties
GALLERIJ : afbeeldings-
en filmfuncties
TELEFOON : mobiele-
telefoonfuncties
PROJECTIE : telefoonweergave
INSTELLINGEN : sys‐
teeminstellingen
OnStar : OnStar Wi-Fi-
instellingen ............................ 97
3 Tijd-, datum- en tempera‐
tuuraanduiding ....................104
4 g
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........127of telefoonweergave‐
functie openen (indien
geactiveerd) ........................ 120
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 122
5 v
Kort indrukken: ga naar de volgende zender als de
radio actief is ....................... 107
of ga naar het volgende
nummer wanneer externe
apparaten actief zijn ............116
Lang indrukken: omhoog
zoeken als de radio actief is 107
of snel vooruit als externe
apparaten actief zijn ............116
6 m
Kort indrukken: infotain‐ mentsysteem inschakelen
indien uitgeschakeld .............97
of systeem onderdrukken
indien ingeschakeld .............97Lang indrukken: infotain‐
mentsysteem uitschakelen ...97
Draaien: volume
aanpassen ............................ 97
7 t
Kort indrukken: ga naar de
vorige zender als de radio
actief is ................................ 107
of ga naar het vorige
nummer wanneer externe
apparaten actief zijn ............116
Lang indrukken: omlaag
zoeken als de radio actief is 107
of snel achteruit als
externe apparaten actief
zijn ....................................... 116
8 ;
Kort indrukken: startmenu
openen .................................. 97
Lang indrukken: telefoon‐
weergavefunctie openen
(indien geactiveerd) ............120
Inleiding97GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een aanraakscherm en op het display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid op het bedieningspaneel 3 94
● het aanraakscherm 3 100
● audioknoppen op het stuurwiel 3 94
● de spraakherkenning 3 122
Het infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk op X. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐ bron actief.Automatisch uitschakelen
Wanneer het infotainmentsysteem
met X is ingeschakeld terwijl het con‐
tact is uitgeschakeld, dan wordt het
10 minuten na de laatste invoer auto‐
matisch weer uitgeschakeld.
Volume instellen
Draai X. De actuele instelling ver‐
schijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een gedetailleerde beschrijving 3 103.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 103 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐
gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het in‐
fotainmentsysteem te onderdrukken.Druk nogmaals op X om de mute‐
functie te beëindigen. Het laatst ge‐
selecteerde volume wordt weer inge‐
steld.
Bedieningsstanden
Druk op ; om het startmenu weer te
geven.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 100.
AUDIO
Selecteer AUDIO op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐ teerde audiomodus te openen.
98InleidingSelecteer Bron op het scherm om de
interactieve selectiebalk weer te ge‐
ven.
Om naar een andere audiomodus te
gaan: druk op een van de opties van de interactieve selectiebalk.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 107
● Externe apparaten ( USB, AUX ,
Bluetooth ) 3 116
Let op
Druk in de bovenste regel van een willekeurig scherm op A om snel
naar het audioscherm te gaan dat
momenteel actief is.
GALLERIJ
Selecteer GALLERIJ om het afbeel‐
dingen- en filmmenu te openen voor
de opgeslagen bestanden van een
extern apparaat zoals een USB-stick of smartphone.
Selecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Se‐
lecteer de gewenste afbeelding of het
filmbestand voor weergave op het
display.Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 118
● Filmfuncties 3 119
TELEFOON
Voordat u de telefoonportal kunt ge‐
bruiken, moet een verbinding tot
stand worden gebracht tussen het in‐ fotainmentsysteem en de mobiele te‐
lefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 123.
Als de mobiele telefoon is verbonden, selecteer dan TELEFOON om het
hoofdmenu van de telefoonportal
weer te geven.
100BasisbedieningBasisbedieningBasisbediening.......................... 100
Geluidsinstellingen ....................102
Volume-instellingen ...................103
Systeeminstellingen ...................104Basisbediening
Het display van het infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig op‐
pervlak voor rechtstreekse interactie
met de getoonde menubedieningsor‐
ganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen, pot‐
loden of iets soortgelijks voor het
aanraakscherm.
9 schermtoets
Druk bij het navigeren door de menu's
in het betreffende submenu op 9 om
terug te gaan naar het bovenliggende
menu.
Wanneer de schermtoets 9 niet
wordt getoond, bent u op het hoogste niveau van het desbetreffende menu.Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
Basisbediening105Raak + en - om de instellingen te ver‐
anderen.
Taalinstellingen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Taal(Language) om het be‐
treffende menu weer te geven.
Taal voor de menuteksten wijzigen:
druk op de gewenste taal.
Bladerfunctie voor tekst
Als er lange tekst op het scherm ver‐
schijnt, zoals bij titels van nummers
en zendernamen, kan de tekst con‐
tinu over het scherm rollen of kan
deze eenmaal over het scherm rollen
en in verkorte vorm worden weerge‐
geven.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Radio.
Activeer Tekst bladeren als u wilt dat
de tekst continu doorloopt.
Deactiveer de instelling als wilt dat de tekst bloksgewijs wordt doorlopen.
Display uitzetten
Als u het display niet wilt zien, bijvoor‐ beeld in de nachtelijke uren, kunt u
het display uitzetten.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Display uitschakelen . Het display
wordt uitgeschakeld, maar de audio‐
functies blijven actief.
Fabrieksinstellingen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer Terug
naar fabrieksinstellingen .
Selecteer Voertuiginstellingen
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen terug te zetten.
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de gekoppelde Bluetooth-appara‐ ten en de opgeslagen contactenlijst
en voicemailnummers te verwijderen.
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om de geluids- en volume-
instellingen te resetten, alle favorie‐
ten te verwijderen en de gekozen bel‐
toon te wissen.
In elk van deze gevallen verschijnt er
een waarschuwing. Selecteer
Doorgaan om de instellingen te reset‐
ten.
Systeemversie Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Software-informatie .
110RadioHet aantal beschikbare
favorietenpagina's instellen
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN op het scherm
om het aantal favorietenpagina's vast te stellen waaruit kan worden geko‐
zen.
Selecteer Radio en vervolgens
Favorieten beheren om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Activeer of deactiveer de pagina's, af‐
hankelijk van de favorietenpagina's
die u wilt zien.
Radio Data System (RDS)
Is een dienst voor FM-zenders die er‐ voor zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.
Voordelen van RDS ● Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de zender in
plaats van de frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het infotainmentsysteem alleen af op RDS-zenders.● Het infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie vande ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐ tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het infotainment‐
systeem radioteksten weer met
bijv. informatie over het actuele
programma.
RDS-configuratie
Druk op Menu op de onderste regel
van het FM-radiohoofdmenu om het
bijbehorende submenu voor de spe‐ cifieke golfband te openen.
Blader naar RDS.
Activeer of deactiveer RDS.
Verkeersinformatie
Verkeersinformatiezenders zijn RDS- zenders die verkeersinformatie uit‐
zenden. Als verkeersinformatie is in‐ geschakeld, wordt de actieve audio‐
bron voor de duur van het verkeers‐
bericht onderbroken.Verkeersinformatiefunctie activeren
Druk op Menu op de onderste regel
van het FM-radiohoofdmenu om het
bijbehorende submenu voor de spe‐
cifieke golfband te openen.
Druk op de schermtoets naast Ver‐
keersberichten om de functie te acti‐
veren of deactiveren.
Let op
In de zenderlijst verschijnt TP naast
de zenders die verkeersinformatie
verschaffen.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Als de ac‐
tuele zender geen verkeersinforma‐
tiezender is, wordt TP grijs weerge‐
geven en wordt er automatisch naar
de volgende verkeersinformatiezen‐
der gezocht. Zodra er een verkeers‐ informatiezender wordt gevonden,
wordt TP gemarkeerd. Als er geen
verkeersinformatiezender wordt ge‐
vonden, blijft TP grijs.
Als er een verkeersbericht op de be‐
treffende zender wordt uitgezonden,
verschijnt er een bericht.